Verkeersbesluit nr: ZK 15001251  d.d. 23 maart 2015 
Logo Amsterdam
HET DAGELIJKS BESTUUR
Gelet op:
  • artikel 2 lid 2 sub a en artikel 18, eerste lid, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994.
  • het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.
  • bijlage 3 van het bevoegdhedenregister bestuurscommissies, 8 wegen I.1 van 10 juni 2014.
  • mandaatregister zuidoost, 8 wegen I.1 van 26 augustus 2014.
  • algemeen ondermandaatsregister functionarissen bestuurscommissie zuidoost, 8 wegen I.1 van 10 februari 2015
  • algemeen mandaatregister, D bevoegdheden met betrekking tot verkeer 5/D1 van 6 februari 2014.
  • Bevoegdhedenbesluit artikel 11 lid 1 onder b, juncto artikelen 9, 10 en 14 lid 1, van 30 december 2014
Motivering
De gemeente Amsterdam wil de Snijdersbergweg verbinden met de Sijsjesbergweg om de bereikbaarheid en inrichting van dit gebied te optimaliseren. De Snijdersbergweg, Schepenbergweg, Stekkenbergweg en Sijsjesbergweg zijn onderdeel van het Werkerf 3 in het Amstel 3 gebied. Dit gebied staat bekend om zijn bedrijven zoals autobedrijven, woon- en doen-het-zelfwinkels en kleine bedrijven die hun kantoor er hebben gevestigd. In de huidige situatie is veel overlast door foutparkeren en vrachtverkeer dat dient te keren aan het einde van de weg, wat leidt tot gevaarlijke situaties en een slechte doorstroming van het gebied. Het aanleggen van parkeervakken, het instellen van een stop- en parkeerverboden, en het instellen van een voorrangsregelingen dienen de parkeersituatie, bereikbaarheid en doorstroming in het gebied te verbeteren. Binnen het Werkerf 3 geldt een 50 km/u regime waar tevens met een lage intensiteit fietsers gebruik van maken. Daarom is het instellen van voorrangsregelingen in dit gebied noodzakelijk. Doel van het project is het optimaliseren van de openbare ruimte, het oplossen van het parkeerprobleem en een betere doorstroming van het gebied.
De geconstateerde problemen zijn in hoofdzaak:
  • 1.
    Overlast door foutparkeren, en vrachtverkeer dat dient te keren aan het einde van de weg wat leidt tot gevaarlijke situaties en,
  • 2.
    een slechte doorstroming van het gebied.
Motivering Wegenverkeerswet
Artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994:
  • 1.
    In eerste instantie:
    • a.
      het verzekeren van de veiligheid op de weg;
    • b.
      het beschermen van weggebruikers en passagiers;
    • c.
      het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
    • d.
      het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
  • 2.
    In tweede instantie ook voor:
    • e.
      het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
    • f.
      het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.
De aanleg van stop- en parkeerverboden, het instellen van voorrangregelingen en gesloten verklaring voor vrachtauto’s liggen ten grondslag aan het gestelde onder 1.a, 1.b, 1.c en 1.d
(2a) en het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of de functie van objecten of gebieden (2b).
Overwegende dat:
  • Binnen het Werkerf 3 aanwijsbare problemen zijn met de doorstroming van het verkeer, door onder meer het foutparkeren van voertuigen in het gebied;
  • door de aanleg van stop- en parkeerverboden, en een voorrangsregeling de doorstroom van het verkeer verbeterd wordt;
Overleg, publicatie en zienswijze
Dit verkeersbesluit wordt in overeenstemming met artikel 26 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer, gepubliceerd in:
  • -
    de Staatscourant
  • -
    http://www.amsterdam.nl/zuidoost/
  • -
    Stadsdeelkantoor ter inzage
Tot slot
De verkeersmaatregelen zijn tevens in het algemeen verkeersbelang wenselijk c.q. noodzakelijk, met name omdat dit de veiligheid en doorstroming van alle weggebruikers optimaliseert.
Overleg
Overeenkomstig artikel 24 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer is overleg gepleegd met de Nationale Politie Eenheid Amsterdam, afdeling Oost, waarbij deze heeft aangegeven in te kunnen stemmen met het onderstaande besluit.
BESLUIT:
Op grond van vorenstaande overwegingen besluit het dagelijks bestuur van de Bestuurscommissie Zuidoost:
  • I.
    Door het aanbrengen van gele doorgetrokken streep het verbod “de bestuurder mag zijn voertuig niet laten stil staan langs een gele doorgetrokken streep” in te stellen, conform artikel 23, lid 1 onder g, van het Reglement Verkeersregels en Verkeertekens 1990.
  • II.
    Door het aanbrengen van een gele onderbroken streep het verbod “de bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren langs een gele onderbroken streep” in te stellen conform artikel 24, lid 1 onder e, van het Reglement Verkeersregels en Verkeertekens 1990.
  • III.
    Door het verkeersbord B1 [voorrangsweg] te plaatsen conform de modellen van bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 een voorrangsweg in te stellen.
  • IV.
    Door het verkeersbord B6 [verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg] te plaatsen conform de modellen van bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.
  • V.
    Door het plaatsen van verkeersbord C7 [gesloten voor vrachtauto’s] conform de modellen van bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990. Een gesloten voor vrachtwagens in te stellen.
  • VI.
    Door het verkeersbord E2 [verbod stil te staan] te plaatsen conform de modellen van bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 een verbod stil te staan in te stellen.
Het bovenstaande is aangegeven op de bij dit besluit behorende situatietekening, (Zie bijlage I). en betreft de Snijdersbergweg, Schepenbergweg, Stekkenbergweg en Sijsjesbergweg
Aldus besloten op 23 maart 2015
namens het Dagelijks Bestuur,
H.Vringer
Afdeling Beheer
Bezwaarschrift:  
Tegen dit besluit kan de belanghebbende op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht een gemotiveerd bezwaarschrift bij het dagelijks bestuur indienen binnen zes weken na ter inzage legging van dit besluit. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie Zuidoost, Postbus 12491, 1100 AL Amsterdam.
In de bezwaarschrift dient u tenminste te vermelden:
  • -
    Uw naam en adres;
  • -
    De dagtekening van het bezwaarschrift;
  • -
    Een omschrijving van het besluit waartegen uw bezwaarschrift zich richt;
  • -
    De redenen waarom u het bezwaarschrift tegen het besluit indient.
Tevens kan de belanghebbende, die een bezwaarschrift heeft ingediend, en die meent een spoedeisend belang te hebben, aan de voorzieningenrechter verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoekschrift dient te worden gericht aan de rechtbank Amsterdam, Sector bestuursrecht Algemeen, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. Voor het indienen van het verzoekschrift is griffiegeld verschuldigd.
Naar boven