Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 7 mei 2015, nr. 638410, houdende wijziging van de Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid in verband met de nadere implementatie van richtlijn 2004/49/EG

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 22, eerste lid, en 24, eerst lid, van van richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (‘Spoorwegveiligheidsrichtlijn’) (PbEG L 220) en de artikelen 44 en 45, zesde lid, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 8a, eerste lid, wordt ‘zo spoedig mogelijk’ vervangen door: binnen één week nadat besloten is een onderzoek in te stellen.

B

Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

Indien de raad een onderzoek instelt naar een voorval, waar een spoorwegonderneming als bedoeld in artikel 3, onder c, van richtlijn 2004/49/EG met een vergunning van een andere lidstaat bij betrokken is, nodigt hij het onderzoeksorgaan, bedoeld in artikel 21 van richtlijn 2004/49/EG, van die lidstaat uit deel te nemen aan het onderzoek.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 mei 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

TOELICHTING

Algemeen

Met deze wijziging wordt de Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid op enkele punten beter in overeenstemming gebracht met richtlijn 2004/49/EG (de spoorwegveiligheidsrichtlijn). Voor de praktijk van de Onderzoeksraad voor veiligheid (hierna: Onderzoeksraad) heeft deze wijziging geen gevolgen, daar op deze punten reeds conform de richtlijn wordt gehandeld.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Artikel 24, eerste lid, van richtlijn 2004/49/EG vereist dat de Onderzoeksraad binnen één week nadat is besloten om een onderzoek in te stellen naar een voorval in verband met het spoor het Europees Spoorwegbureau daarvan op de hoogte stelt. Het huidige artikel 8a van de Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid bepaalt reeds dat de Onderzoeksraad deze melding ‘zo spoedig mogelijk’ dient te maken. Deze formulering wordt zo aangepast dat de melding uiterlijk binnen één week wordt gemaakt.

Artikel I, onderdeel B

Artikel 22, eerste lid, van de richtlijn 2004/49/EG schrijft voor dat onderzoeksorganen van een andere lidstaat worden uitgenodigd deel te nemen aan een onderzoek wanneer een in die lidstaat gevestigde spoorwegonderneming met een vergunning van die lidstaat bij het ongeval of incident betrokken is. Deze bepaling wordt omgezet in het nieuwe artikel 12a van de Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid.

Artikel II

Met het oog op de onverwijlde (aanvullende) implementatie van richtlijn 2004/49/EG wordt, conform de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar 174), afgeweken van de vaste verandermomenten.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven