Beleidsregel van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 30 april 2015, nr. WJZ / 15058568, betreffende het opleggen van een herstelsanctie voor overtredingen die verband houden met de visserij op het IJsselmeer (Beleidsregel herstelsanctie IJsselmeer)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 12 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. In geval van overtreding van artikel 8, eerste lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 wordt de vergunning, bedoeld in dat artikel, ingetrokken en niet opnieuw verleend voor de periode, die berekend wordt met de toepassing van het derde en het vierde lid.

  • 2. Het eerste lid is uitsluitend van toepassing op het vissen met de zegen en het staand net, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen j en m, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, en de grote fuik en de schietfuik, bedoeld in artikel 1, onderdelen m en n, van de Uitvoeringsregeling visserij.

  • 3. De periode, bedoeld in het eerste lid, geldend voor de grote fuik, de schietfuik en het staand net, wordt berekend volgens de volgende formule:

    d = (b x c)/a

    a = het aantal van het type net dat de vergunninghouder op grond van zijn vergunning wekelijks mag inzetten;

    b = het aantal van het type net dat de vergunninghouder bovenop het aantal a gebruikt of het aantal netten dat de vergunninghouder in strijd met de Visserijwet 1963 gebruikt;

    c = het aantal weken tussen het moment van constatering van de overtreding en het moment waarop dit type net op basis van de Uitvoeringsregeling visserij voor het eerst mocht worden ingezet;

    d = de periode van de intrekking van de vergunning in weken.

Artikel 2

  • 1. De periode, bedoeld in artikel 1, eerste lid, geldend voor de zegen, wordt berekend in aantallen dagen die de vergunninghouder gebruikt heeft in strijd met de Visserijwet 1963.

  • 2. Het betreffende aantal dagen wordt ingehouden op het totale aantal dagen dat de vergunninghouder mag inzetten op grond van artikel 29, vierde lid, van de Uitvoeringsregeling visserij. Mocht het totale aantal dagen al ingezet zijn in de huidige vergunningsperiode, dan worden de dagen die de vergunninghouder gebruikt heeft in strijd met de voorschriften krachtens de Visserijwet 1963, ingehouden op het totaal aantal dagen van de eerstvolgende vergunningsperiode.

Artikel 3

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel herstelsanctie IJsselmeer.

Artikel 4

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 30 april 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

1. Aanleiding

Met ingang van 1 juli 2014 is de mogelijkheid om schubvis te vangen in het IJssel- en Markermeer sterk beperkt. De vergunningen, die daartoe zijn verleend op grond van artikel 8 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, bevatten strikte voorwaarden.

Aanleiding voor de bovengenoemde beperkingen zijn de Inspannings- en monitoringsadviezen voor het IJssel- en Markermeer van Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies (Imares) van 10 december 2013 (rapport ‘Inspannings- en monitoringsadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn, en brasem in het IJsselmeer en Markermeer’, C202/13, 10 december 2013). Uit dit rapport blijkt dat de visstand in het IJsselmeer in de laatste jaren ernstig is verslechterd. De hoeveelheid vis, die voor visserij beschikbaar is, is beperkt. Daarom is er een noodzaak de bevissing van schubvis te beperken met het oog op een duurzame toekomst voor de visserijondernemers zelf. Om die reden is de visserijdruk beperkt via een aantal maatregelen. Een van die maatregelen is het reduceren van het aantal toegestane netten per visser, met als gevolg dat de totale visserij die met het staand net wordt uitgeoefend, wordt verminderd. Daarnaast is de visserijdruk beperkt door middel van een aanpassing van de regelgeving met betrekking tot de visserij die met de zegen en de grote fuik wordt uitgeoefend.

Het beeld van de bestanden blijkt het afgelopen jaar diffuser te zijn. Als de maatregelen worden voortgezet die vorig jaar zijn genomen, wordt naar verwachting van Imares een beweging naar herstel ingezet (Rapport C045/15 van Imares ‘Vangstadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer’ van 10 maart 2015). De noodzaak om de bevissing van schubvis te beperken, blijft derhalve bestaan, mede met het oog op een duurzame toekomst voor de visserijondernemers zelf.

Gelet op het voorgaande betekent elke overtreding van de vergunningsvoorwaarden voor de visserij dat niet wordt voorkomen dat de visstand verder achteruitgaat. Als er bijvoorbeeld meer netten worden gebruikt dan is toegestaan, kan meer vis worden gevangen dan geadviseerd in het Imares-rapport. Om de ongewenste effecten van de verhoogde visserijdruk bij een overtreding tegen te gaan, voorziet deze beleidsregel in de mogelijkheid tot het opleggen van een herstelsanctie die gelijk is aan de door de gepleegde overtreding veroorzaakte verhoogde visserijdruk. Concreet betekent dit het intrekken van de vergunning voor een dusdanige periode dat er, kort gezegd, over het jaar gezien een onttrekkingssituatie ontstaat die vergelijkbaar is met de situatie die met de verleende vergunning was beoogd.

Als de periode waarvoor de vergunning moet worden ingetrokken, langer is dan de resterende periode waarin met dat type net op basis van de vergunning gevist mag worden, zal dat restant doorlopen in de daaropvolgende vergunningsperiode. Het gaat er immers om dat de visbestanden door een tijdelijke niet bevissing de kans krijgen zich te herstellen tot de situatie die met de vergunningverlening was beoogd.

Het betreft hier, zoals gesteld, een herstelsanctie die de oorspronkelijke situatie beoogt te herstellen. Deze sanctie is dus nadrukkelijk niet bedoeld om leed toe te brengen aan de overtreder. Intrekking van de vergunning op grond van deze beleidsregel laat de mogelijkheid van het opleggen van strafsancties dan ook onverlet.

2. Berekening van de herstelperiode

Voor de berekening van de periode gedurende welke na het plegen van een overtreding de vergunning wordt ingetrokken, is leidend dat deze periode voldoende lang is om de tijdelijke verhoogde visserijdruk te compenseren. Daarnaast is het van belang dat de berekening transparant en generiek toepasbaar is.

Op basis van deze uitgangspunten is een systematiek ontwikkeld voor de berekening van de periode waarin de vergunning van de overtreder ingetrokken wordt. Daarbij wordt er telkens van uitgegaan dat de overtreding begonnen is aan het begin van de periode, waarin op basis van artikel 29 van de Uitvoeringsregeling visserij met een bepaald type net gevist kan worden. Bijvoorbeeld voor visserij met het staand net vangt de open periode op 1 juli aan, de eerstvolgende gesloten periode loopt vanaf 15 maart het daarop volgende jaar. Het verschil in ijkdata wordt gerechtvaardigd door het feit dat de ijkdata verschillende belangen beschermen. De reden dat in de gesloten periode niet gevist mag worden met bijvoorbeeld het staand net, is dat het de paaiperiode van de belangrijkste schubvissoorten betreft.

Om de herstelsanctie handhaafbaar te houden, is ervoor gekozen het aandeel dat de visser te veel heeft gevist, om te rekenen naar alle netten die de visser mag inzetten en de vergunning daarmee in zijn geheel voor een kortere periode in te trekken.

Dit leidt tot de hieronder beschreven berekeningswijze van de periode, gedurende welke de vergunning wordt ingetrokken.

Voorafgaand aan het intrekken van de vergunning zal de vergunninghouder op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht om een zienswijze worden gevraagd op het voornemen de vergunning in te trekken. Gezien het belang bij een snelle effectuering van de intrekking zal de daarbij gegeven reactietermijn zeven kalenderdagen bedragen.

Overtredingen bij de visserij met de grote fuik, de schietfuik en het staand net

d = (b x c)/a, waarbij

a = het aantal van het type net dat de vergunninghouder op grond van zijn vergunning wekelijks mag inzetten;

b = het aantal van het type net dat de vergunninghouder bovenop het aantal a gebruikt of het aantal netten dat de vergunninghouder in strijd met de Visserijwet 1963 gebruikt (bijvoorbeeld afwijkende maaswijdte of het ontbreken van een merkje);

c = het aantal weken tussen het moment van constatering van de overtreding en het moment waarop dit type netten op basis van de vergunning voor het eerst mocht worden ingezet (voor de vergunningsperiode tot 1 juni 2016 is dat 1 juli 2015);

d = de periode van de intrekking van de vergunning in weken.

Bij deze berekeningswijze wordt rekenkundig afgerond, waarbij getallen achter de komma kleiner dan 0,5 naar beneden worden afgerond en getallen van 0,5 en hoger naar boven.

Het volgende voorbeeld dient ter verduidelijking. Een visser mag met 8 netten vissen (hij heeft 8 merkjes, a is 8). Hij wordt aangetroffen met 10 netten. Dat betekent dat hij met 2 netten teveel heeft gevist (b is 2). Hij wordt aangetroffen in de open periode op het moment dat 16 weken zijn verstreken na 1 juli 2014 (c is 16). De visser heeft dus 2 (b) maal 16 (c) = 32 weken (d) te veel gevist omgerekend naar een inzet van één net per week. Omdat de visser met 8 (a) netten mag vissen, worden de 32 weken gedeeld door 8. Dat betekent dat de visser 4 weken niet mag vissen om ervoor te zorgen dat het teveel aan bevissing ongedaan wordt gemaakt door het tijdelijk niet vissen. De vergunning wordt ingetrokken voor een periode van 4 weken (d).

Als dezelfde visser wordt aangetroffen met 10 netten in de gesloten periode 6 weken na de aanvang van deze periode op 15 maart 2015, dan heeft de visser met 10 netten te veel gevist (want in de gesloten periode mag niet gevist worden) en wordt de vergunning ingetrokken voor 10 (b) maal 6 (c) = 60 weken (d) gedeeld door 8 (a). De vergunning wordt ingetrokken voor een periode van 7,5 weken, hetgeen naar boven wordt afgerond naar 8 weken (d).

Overtredingen bij de visserij met de zegen

Bij overtredingen die verband houden met de visserij met de zegen, wordt de periode, gedurende welke de vergunning wordt ingetrokken, berekend in aantallen dagen die de vergunninghouder gebruikt heeft in strijd met de voorschriften krachtens de Visserijwet 1963. Het betreffende aantal dagen wordt ingehouden op het totale aantal dagen dat de vergunninghouder mag inzetten op grond van artikel 29, vierde lid, van de Uitvoeringsregeling visserij. Als het totale aantal dagen al ingezet is in de huidige vergunningsperiode, dan worden de dagen die de vergunninghouder gebruikt heeft in strijd met de voorschriften krachtens de Visserijwet 1963, ingehouden op het totaal aantal dagen van de eerstvolgende vergunningsperiode.

3. Regeldruk

Deze beleidsregel heeft geen effect op de regeldruk voor bedrijven. Op grond van deze beleidsregel wordt de ondernemer om een zienswijze gevraagd, indien de minister overweegt om een herstelsanctie op te leggen. Het is aan de ondernemer zelf om te bepalen of hij hier gehoor aan geeft.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven