Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 mei 2015, 2015-0000110967, tot vaststelling van de bijdragen in de kosten van heffingskortingen voor het jaar 2015

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 15 van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

Artikel 1 Geraamde totale kosten voor heffingskortingen

De geraamde totale kosten voor de heffingskortingen, bedoeld in artikel 15 van de Wet financiering sociale verzekeringen, voor het jaar 2015 bedragen: € 38.803.300.000.

Artikel 2 Rijksbijdrage in de kosten van de heffingskortingen per fonds

Met de toepassing van de formule, bedoeld in artikel 15 van de Wet financiering sociale verzekeringen, bedraagt de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen per fonds voor het jaar 2015:

  • a. ten gunste van het Ouderdomsfonds: € 1.964.700.000;

  • b. ten gunste van het Nabestaandenfonds: € 0;

  • c. ten gunste van het Fonds langdurige zorg: € 3.250.000.000.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 mei 2015

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

Met de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 is het systeem van belastingvrije sommen vervangen door een systeem van heffingskortingen. Dit had tot gevolg, dat sprake is van een daling van opbrengsten van premies voor de volksverzekeringen. Een rijksbijdrage, de bijdrage in de kosten van kortingen (aangeduid als Bikk), compenseert de fondsen van de volksverzekeringen, genoemd in artikel 2 van deze regeling, voor die daling. Artikel 15 van de Wet financiering sociale verzekeringen bevat voor het vaststellen van deze rijksbijdrage een formule.

De geraamde totale kosten voor de heffingskortingen in een bepaald jaar zijn daarin variabel en worden bij ministeriële regeling vastgesteld. Artikel 1 van deze regeling voorziet daarin voor het jaar 2015. Daarbij wordt aangesloten bij de raming van de totale kosten voor de heffingskortingen van het Centraal Planbureau in het Centraal Economisch Plan 2015. De geraamde totale kosten voor 2015 bedragen € 38.803.300.000. Dit bedrag valt in twee delen uiteen: € 32.188.900.000 (categorie 65-) en € 6.614.400.000 (categorie 65+).

Met toepassing van de formule van artikel 15 zijn vervolgens de bijdragen per fonds vastgesteld. De uitkomsten daarvan zijn opgenomen in artikel 2 van deze regeling. Omdat de toepassing van de formule voor de bijdrage ten gunste van het Nabestaandenfonds tot een negatieve uitkomst leidt, wordt de bijdrage voor dat fonds op nul vastgesteld.

Deze regeling heeft slechts betrekking op de geraamde totale heffingskosten voor het jaar 2015, zodat de regeling vervalt met ingang van 1 januari 2016.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven