Besluit van de Minister van Economische Zaken van 21 april 2015, nr. ETM/TM/15039213, houdende wijziging van het Nummerplan internationale signaleringspuntcodes in verband met het gebruik van internationale signaleringspuntcodes door besloten netwerken

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 4.1 van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Nummerplan internationale signaleringspuntcodes1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, derde lid, wordt de zinsnede ‘die beschikbaar zijn voor toekenning of reservering’ vervangen door: die beschikbaar zijn voor toekenning.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Een nummer dat is toegekend, kan niet nogmaals worden toegekend.

C

Artikel 3, onderdeel b, komt als volgt te luiden:

  • b. de nummerhouder is verplicht in het kader van een door hem aangeboden of afgenomen openbare elektronische communicatiedienst het nummer te gebruiken voor een directe en internationale signaleringskoppeling ten behoeve van grensoverschrijdende openbare elektronische communicatiediensten tussen het netwerkpunt in Nederland waarvoor het nummer is aangevraagd en minimaal één ander buitenlands netwerkpunt;

D

In de titel van de tabel in de bijlage, bedoeld in artikel 1, derde lid, wordt ‘Beschikbaar voor toekenning of reservering’ vervangen door: Beschikbaar voor toekenning.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd beroepsschrift indienen bij de Rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 509050 BL Rotterdam.

TOELICHTING

1. Algemeen

Het Nummerplan voor internationale signaleringspuntcodes (hierna: nummerplan) ordent het gebruik van zogenaamde internationale signaleringspuntcodes (ISPC’s). Deze codes kunnen volgens dit plan worden gebruikt voor een directe en internationale signaleringskoppeling ten behoeve van grensoverschrijdende openbare elektronische communicatiediensten tussen het netwerkpunt in Nederland waarvoor het nummer is aangevraagd en minimaal één ander buitenlands netwerkpunt. Dit gebruik is nodig om zowel in het geval van vaste als draadloze openbare netwerken, deze netwerken zodanig met elkaar te kunnen koppelen dat internationaal telecomverkeer tussen deze netwerken mogelijk is. ISPC’s worden door de Internationale Unie voor Telecommunicatie (hierna ITU) beschikbaar gesteld aan ITU lidstaten en kunnen op grond van het nummerplan door de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) worden toegekend aan marktpartijen. Dit besluit strekt er toe om de gebruiksmogelijkheden van ISPC’s te verduidelijken in het kader van marktontwikkelingen en bevat tevens enkele wetstechnische aanpassingen.

De aanleiding voor dit besluit is de toenemende behoefte aan het gebruik van ISPC’s voor niet-openbare draadloze netwerken en in het bijzonder de hiermee verband houdende wijziging van het Nummerplan voor identiteitsnummers ten behoeve van internationale mobiliteit (IMSI-nummerplan) voor uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden van mobiele netwerkcodes voor niet-openbare draadloze netwerken2. Net als een openbaar netwerk heeft ook een niet-openbaar netwerk in de praktijk een (unieke) ISPC nodig in het geval dat dit laatstgenoemde netwerk moet kunnen worden gekoppeld met meerdere openbare netwerken. Deze situatie kan zich voordoen bij het gebruik van de netwerken als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, subonderdelen 3, 5 of 6 van het IMSI-nummerplan. In deze gevallen moeten gebruikers of randapparaten van zo’n netwerk kunnen roamen op een openbaar draadloos netwerk. De desbetreffende ISPC wordt dan onder meer gebruikt in het kader van de interconnectie tussen het eerstgenoemde netwerk en een openbaar netwerk waarmee een roamingovereenkomst is gesloten ten behoeve van de afname van een openbare elektronische communicatiedienst door het eerstgenoemde netwerk. Bij een netwerk als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, subonderdeel 6 van het IMSI-nummerplan kan er sprake zijn van meerdere instellingen of bedrijven die afzonderlijk ook eigen netwerkelementen beheren als onderdeel van het eerstgenoemde netwerk. In die situatie kan een instelling of bedrijf een unieke ISPC nodig hebben in het kader van een voor deze instelling of bedrijf specifieke interconnectieovereenkomst met een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst. Die noodzaak tot het gebruik van een ISPC is afhankelijk van de wijze waarop wordt geïnterconnecteerd.

Met dit besluit wordt duidelijk gemaakt dat ISPC´s kunnen worden toegekend aan partijen die netwerken beheren als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, subonderdelen 3, 5 of 6 van het IMSI-nummerplan, teneinde openbare elektronische communicatiediensten af te nemen. Hiertoe is aan de reikwijdte van artikel 3, onderdeel b, van het onderhavige nummerplan toegevoegd dat de nummerhouder van de ISPC de ISPC kan gebruiken in het kader van een door hem aangeboden of afgenomen openbare elektronische communicatiedienst. De nummerhouder kan ook een hierboven genoemde instelling of bedrijf betreffen. Het zij ten overvloede opgemerkt dat indien de nummerhouder een niet-openbaar netwerk beheert, de in artikel 3, onderdeel b, van het onderhavige nummerplan bedoelde signaleringskoppeling niet kan worden gebruikt voor de levering van een grensoverschrijdende openbare elektronische communicatiediensten door de nummerhouder, maar alleen voor de levering van deze diensten door één of meerdere openbare netwerken in het buitenland aan de nummerhouder.

De mogelijkheid om ISPC´s te gebruiken voor netwerkpunten in niet-openbare netwerken is in lijn met de aanbeveling Q.708 van de ITU.

Voor wat betreft de eerdergenoemde wetstechnische aanpassingen zij het volgende opgemerkt. De onderdelen A, B en D (wijziging van respectievelijk artikel 1, derde lid, artikel 2 en de titel van de tabel in de bijlage, bedoeld in artikel 1, derde lid) houden verband met het vervallen van de mogelijkheid in de Telecommunicatiewet om een nummer gedurende een periode van maximaal drie jaar te reserveren met ingang van 15 oktober 2008. In dit nummerplan is die mogelijkheid sindsdien blijven staan.

Door dit besluit worden geen nieuwe verplichtingen opgelegd, maar wordt een nieuwe vorm van gebruik van ISPC’s mogelijk gemaakt. Het besluit kan daarom direct na de bekendmaking in werking treden.

2. Openbare consultatie

Op dit besluit is ingevolge artikel 4.1, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht toegepast. Eén partij, een aanbieder van openbare elektronische communicatiediensten, heeft op deze consultatie gereageerd en brengt twee aspecten naar voren.

Als eerste aspect wordt gesteld dat met de uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden van ISPC’s in samenhang met de eerdergenoemde uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden van mobiele netwerkcodes voor niet-openbare draadloze netwerken wordt gefaciliteerd dat de beheerders van de betreffende netwerken die gebruik maken van deze mogelijkheden, elektronische communicatiediensten kunnen aanbieden op basis van een eigen netwerk. Dit zou volgens deze respondent een ongelijk speelveld creëren omdat voor deze besloten netwerken niet dezelfde wettelijke verplichtingen gelden als voor openbare netwerken. Het gaat daarbij om wettelijke verplichtingen op het vlak van bijvoorbeeld aftapbaarheid, dataretentie en eindgebruikersbelangen.

Als reactie hierop wordt verwezen naar de argumenten genoemd in paragraaf 6.2 van de toelichting van de wijziging van het IMSI-nummerplan, die ingaan op dit aspect in het kader van de consultatie van dat besluit. Van belang is ook dat het onderhavige besluit een gebruiksmodel dat door die wijzing van het IMSI-nummerplan mogelijk wordt gemaakt, verder facilteert maar niet uitbreidt. Dit besluit volgt net als de eerdergenoemde wijziging van het IMSI-nummerplan het relevante algemenere telecom- en frequentiebeleid waarin een wettelijk kader voor besloten lokale netwerken reeds is verankerd. Er is momenteel geen aanleiding om de specifieke wettelijke verplichtingen die gelden voor openbare netwerken en diensten ook toe te passen op besloten telecomnetwerken. Dit besluit creëert dan ook geen ongelijk speelveld dat een ongewenste marktverstoring als gevolg kan hebben.

Het andere door de respondent genoemde aspect heeft betrekking op de uitgifte van ISPC’s in verhouding tot de uitgiftecapaciteit van deze nummers. De respondent stelt dat ISPC’s schaars zijn en dat verruiming van de gebruiksmogelijkheden van ISPCs een extra druk legt op deze nummerruimte; tevens wijst zij er op dat gebruiksrechten van ISPC’s worden toegekend door de ITU aan lidstaten conform de aanbeveling Q.708 van de ITU. De respondent vindt in dit verband dat in de voorbereiding van dit besluit afstemming met de ITU over dit besluit van groot belang is. De verwachting dat dit besluit een significante invloed heeft op uitgifte van ISPCs ín verhouding tot de capaciteit, waardoor afstemming met de ITU voor de hand zou komen te liggen, wordt echter niet gedeeld. Het is meer waarschijnlijk dat de behoefte aan ISPC’s met dit besluit beperkt zal blijven tot een klein aantal partijen. De typen netwerken die op basis van dit besluit in aanmerking komen voor ISPC’s zijn beperkt; alleen bij een netwerk als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, subonderdeel 6 van het IMSI-nummerplan zou in theorie sprake kunnen zijn van meerdere partijen die behoefte hebben aan ISPC’s. Het gebruik door deze partijen van netwerkelementen die ISPC’s benodigen zal in de praktijk beprerkt blijven vanwege een voor deze partijen relatief hoge investeringsdrempel voor die technologie. Hierbij speelt tevens dat voor deze partijen in toenemende mate een meer kostenefficiente wijze van interconnectie, gebaseerd op IP-technologie, mogelijk is geworden waarvoor geen ISPC’s zijn benodigd. Daarom zal ook op de langere termijn dit besluit geen risico op schaarste in ISPC’s als gevolg hebben.

3. Uitvoeringstoets

De ACM heeft, overeenkomstig artikel 6, vijfde lid, van de Regeling gegevens-uitwisseling ACM en ministers, een uitvoeringstoets uitgevoerd. De ACM zag daarbij geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Stcrt. 1997, 137; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 november 2013 (Stcrt. 2013, 32779).

X Noot
2

Besluit van de Minister van Economische Zaken van 3 maart 2014, nr. ETM/TM/14024019, houdende wijziging van het Nummerplan voor identiteitsnummers ten behoeve van internationale mobiliteit (IMSI-nummers) in verband met het gebruik van IMSI-nummers door besloten netwerken.

Naar boven