Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 30 april 2015, nr. WJZ/14204595, houdende wijziging van enkele regelingen ten aanzien van bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 3.11, eerste en vijfde lid, van het Besluit houders van dieren, artikel 2.2, tweede lid, van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren, en artikel 3 van het Besluit certificaten groen beroepsonderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling houders van dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8.2 komt de zinsnede ‘en de melding bedoeld in artikel 3.8, vijfde lid, van het besluit,’ te vervallen.

B

In artikel 8.7 wordt ‘artikel 6’ vervangen door: artikel 8.6.

ARTIKEL II

De bijlage bij de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de rij die betrekking heeft op artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren, worden de volgende rijen ingevoegd:

Artikel 3.6

2

Artikel 3.7

2

Artikel 3.8, eerste tot en met derde lid

1

Artikel 3.8, vierde en vijfde lid

2

Artikel 3.9

1

Artikel 3.10

2

Artikel 3.11, eerste tot en met vierde lid

2

Artikel 3.12

2

Artikel 3.13

2

Artikel 3.14, eerste lid

2

Artikel 3.14, tweede lid

3

Artikel 3.14, vierde tot en met zesde lid

2

Artikel 3.16

2

Artikel 3.17, eerste lid

2

Artikel 3.18

2

Artikel 3.19

2

Artikel 3.20

2

Artikel 3.21

2

Artikel 3.22

2

Artikel 3.23

2

2. Na de rij die betrekking heeft op artikel 6.9 van de Regeling houders van dieren, worden de volgende rijen ingevoegd:

Artikel 8.3, eerste tot en met zesde lid

2

Artikel 8.4, eerste tot en met vijfde lid

2

Artikel 8.5, eerste tot en met derde lid

2

3. De losse tabel die betrekking heeft op artikel 3.4 tot en met 3.23 van het Besluit houders van dieren en de artikelen 8.3 tot en met 8.5 van de Regeling houders van dieren, vervalt.

ARTIKEL III

De Regeling certificaten groen beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel f, wordt ‘Besluit houden van dieren’ vervangen door: Besluit houders van dieren.

B

In artikel 3 wordt ‘De resultatenlijst behorend bij een certificaat als bedoeld in artikel 1, onderdelen g en h,’ vervangen door: De certificaten, bedoeld in artikel 1, onderdelen g en h,.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 30 april 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

1. Algemeen

Met onderhavige regeling zijn drie regelingen gewijzigd, namelijk de Regeling houders van dieren, de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren en de Regeling certificaten groen beroepsonderwijs. Het betreft wijzigingen van regelgeving die geldt voor bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren, zoals fokken, opvangen en verkopen. De bepalingen hierover zijn opgenomen in paragraaf 3.2 van het Besluit houders van dieren en hoofdstuk 8 van de Regeling houders van dieren. De wijzigingen worden hieronder toegelicht.

2. Wijzigingen nader toegelicht

Artikel I: Wijziging Regeling houders van dieren

Onderdeel A (wijziging artikel 8.2): aanmelding tentoonstelling, beurs of markt

Op grond van artikel 3.8, vijfde lid, van het Besluit houders van dieren moet de organisator van een tentoonstelling, beurs of markt waar gezelschapsdieren worden verkocht, ten verkoop in voorraad worden gehouden of afgeleverd, zich melden bij de Minister van Economische Zaken. De retributie die hiervoor geheven werd, is met deze wijziging vervallen. Deze retributie werd geheven ter dekking van kosten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, waar de melding tot op heden gedaan moest worden. De melding dient nu plaats te vinden bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, omdat de gemelde gegevens worden gebruikt ten behoeve van controle en handhaving. Hiervoor is geen retributie verschuldigd.

Onderdeel B (wijziging artikel 8.7): juiste verwijzing naar Besluit houders van dieren

Met deze wijziging wordt een verkeerde verwijzing naar een artikel uit de Regeling houders van dieren hersteld.

Artikel II Wijziging Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren

In de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren zijn de boetecategorieën vastgesteld voor onder meer overtredingen uit het Besluit en de Regeling houders van dieren voor wat betreft bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren. De vaststelling van de boetecategorieën gebeurt door in een tabel de categorie vast te stellen voor overtreding van een bepaald artikel. Met onderhavige wijziging zijn de boetecategorieën in de doorlopende tabel opgenomen en niet als een aparte tabel.

Artikel III Wijziging Regeling certificaten groen beroepsonderwijs

Eén wijziging heeft betrekking op het erkende bewijs van vakbekwaamheid. Op grond van artikel 3.11 van het Besluit houders van dieren moet een beheerder van een inrichting waar bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren worden verricht, beschikken over een erkend bewijs van vakbekwaamheid. Ook moet de organisator van een tentoonstelling, beurs of markt, ervoor zorgen dat er iemand aanwezig is met een bewijs van vakbekwaamheid. Om een bewijs van vakbekwaamheid te verkrijgen, moet de beheerder een opleiding met goed gevolg hebben afgesloten, die is toegespitst op de diergroep of diergroepen waarmee hij gaat werken. De diergroepen zijn hond en kat, overige zoogdieren, vogels, vissen en herpeten (artikel 8.6 Regeling houders van dieren).

Op grond van artikel 3 van de Regeling certificaten groen beroepsonderwijs is het verplicht om bij een verleend certificaat te vermelden voor welke doelgroep het certificaat is behaald. Abusievelijk stond in de regeling dat op de resultatenlijst bij een verleend certificaat moet staan voor welke diergroep het certificaat moet zijn behaald. Maar omdat er geen resultatenlijst bij een certificaat blijkt te zitten, moet de diergroep waarvoor een certificaat is verleend direct op het certificaat komen te staan. Met deze wijziging wordt dit hersteld.

3. Regeldruk

De aanpassing heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten. Ook zijn er geen effecten voor de nalevingskosten of toezichtslasten.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt op 1 juli 2015 in werking. Daarmee is voldaan aan het beleid omtrent de vaste verandermomenten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven