Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 28 april 2015, nr. WJZ/15038211, tot wijziging van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden

De Staatssecretaris van Economische Zaken, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op de artikelen 17, 26, 32, vierde lid, 32b en 33a van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6.3, achtste lid, wordt ‘derde tot en met vijfde lid’ vervangen door: derde tot en met zesde lid.

B

In artikel 6.3a, eerste lid, onderdeel l, wordt na pencycuron ingevoegd: of flutolanil.

C

In het opschrift en de tekst van artikel 8.1 wordt ‘gewasbeschermingsplan’ telkens vervangen door: gewasbeschermingsmonitor.

D

In artikel 8.10, tweede lid, onderdeel f, worden ‘het Hoofdproductschap akkerbouw’ en ‘de directeur van de Minister van Economische Zaken’ vervangen door: de Minister van Economische Zaken.

E

Aan artikel 8.14 worden drie nieuwe leden toegevoegd luidende:

  • 3. Apparatuur wordt uiterlijk iedere drie jaar gekeurd en voor het eerst uiterlijk:

    • a. op 31 december 2015 voor apparatuur van het bouwjaar 1996 tot en met 2000;

    • b. op 14 december 2016 voor apparatuur van het bouwjaar 2001 tot en met 2013;

    • c. drie jaar na de aankoopdatum voor apparatuur met een bouwjaar na 2013.

  • 4. In afwijking van de drie jaar bedoeld in het derde lid wordt laagvolume spuitapparatuur uiterlijk iedere zes jaar gekeurd.

  • 5. Op handapparatuur voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen en rugspuiten is de keuring als bedoeld in artikel 32b van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden niet van toepassing.

F

Bijlage XIII wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. In rij 32 wordt ‘Geen deugdelijk gewasbeschermingsplan hebben’ vervangen door: Geen deugdelijke gewasbeschermingsmonitor bijhouden en afronden na de teelt.

  • 2. In rij 33 wordt ‘Gewasbeschermingsplan’ vervangen door: Gewasbeschermingsmonitor.

  • 3. In Deel C wordt aan de tabel een rij toegevoegd, luidende:

    88

    75, eerste lid, van de wet en 25c van het besluit

    Biociden niet uitsluitend leveren aan de in de toelating aangegeven gebruikers of hun personeel

    1.000

    1.000

    nvt

    nvt

    nvt

    nvt

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 28 april 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Met deze wijzigingsregeling worden enkele (technische) aanpassingen doorgevoerd ten behoeve van een goede uitvoering, deze wijzigingen worden hieronder toegelicht.

Onderdeel A

Met deze aanpassing kan het bewijs van vakbekwaamheid Mollen- en Woelrattenbestrijding worden verlengd indien er voldoende nascholingsbijeenkomsten zijn gevolgd of als er opnieuw met goed gevolg een examen ter zake is afgelegd, dit in lijn met de mogelijkheid van verlenging van overige bewijzen van vakbekwaamheid.

Onderdeel B

Met deze aanpassing wordt de reikwijdte van het bewijs van vakbekwaamheid Uitvoeren of Bedrijfsvoeren gewasbescherming uitgebreid met de toepassing van flutolanil in poederdoseerapparatuur bij de bestrijding van Rhizoctonia bij het poten van aardappels.

Onderdelen C en F

In het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden is de verplichting voor een gewasbeschermingsmonitor opgenomen, ter vervanging van de verplichting voor een gewasbeschermingsplan. Gedurende het teeltseizoen wordt voortaan een gewasbeschermingsmonitor bijgehouden en afgerond binnen twee maanden na de teelt. Met onderhavige aanpassing wordt de verplichting voor een gewasbeschermingsmonitor uitgewerkt in de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden en Bijlage XIII. Tevens wordt in Bijlage XIII de boetestelling voor overtreding van artikel 25c van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden opgenomen. In dat artikel is bepaald dat distributeurs er voor zorg dragen dat biociden uitsluitend worden afgeleverd aan de in de toelating aangegeven gebruikers of hun personeel.

Onderdeel D

Met dit onderdeel wordt een verwijzing geactualiseerd alsmede een andere verwijzing tekstueel gecorrigeerd.

Onderdeel E

Dit onderdeel dient ter nadere uitwerking van de keuring van apparatuur als bedoeld in artikel 32b van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden, daarbij gelet op artikel 8 van Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (hierna: Richtlijn 2009/128/EG).

De eerder vanuit de productschappen opgezette keuringsfrequentie wordt gecontinueerd. Hoofdregel blijft dat apparatuur uiterlijk iedere drie jaar wordt gekeurd, voor laagvolume spuitapparatuur geldt dat deze uiterlijk iedere zes jaar wordt gekeurd. Apparatuur ouder dan het bouwjaar 1996 en volveld- en boomgaardspuiten dienden onder het regime van de productschappen voor de eerste keer uiterlijk 31 december 2014 gekeurd te zijn. Voor apparatuur van latere bouwjaren geldt trapsgewijs een latere datum.

Daarnaast wordt met deze wijziging vrijstelling van de keuringsplicht bepaald als voorzien in Richtlijn 2009/128/EG voor wat betreft handapparatuur voor de toepassing van pesticiden en rugspuiten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven