Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 april 2015, kenmerk 754997-135560A-LZ, houdende wijziging van de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2015

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage 1 bij de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan onderdeel ‘2.2 Stap 2: Vaststelling van gebruikelijke zorg en wettelijke voorzieningen’ wordt in de passage onder ‘2) Palliatief terminale zorg’ na de zin ‘Extramurale palliatief terminale zorg valt onder de Zvw als de verzekerde voorafgaand aan de palliatief terminale zorg nog geen Wlz indicatie had’ een zin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van de vorige twee zinnen worden verzekerden als bedoeld in artikel 11.1.1, derde lid, van de Wlz beschouwd als verzekerden met een Wlz-indicatie zolang zij thuis wonen en hun zorg op grond van artikel 11.1.2, eerste lid, van de Wlz ontvangen. Zodra deze verzekerden hun zorg thuis voor rekening van de Wmo 2015 of hun zorgverzekering ontvangen, worden zij beschouwd als verzekerden zonder Wlz-indicatie. Nadat betrokkenen hebben gekozen voor verblijf in een Wlz-instelling worden zij weer beschouwd als verzekerden met een Wlz-indicatie.

B

In onderdeel ‘2.5 Stap 5: het indicatiebesluit’ komt de passage onder ‘Zorgprofiel (sector V&V): beschermd verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg’ te luiden:

Voor verzekerden die niet in een Wlz-instelling wonen, kan dit zorgprofiel worden geïndiceerd als een verzekerde met een Wlz-indicatie lijdt aan een ziekte/aandoening en zich in de terminale levensfase bevindt, dat wil zeggen een levensverwachting heeft van korter dan drie maanden.

Verzekerden die al een Wlz-instelling wonen, zullen in de eindfase van hun leven de noodzakelijke zorg krijgen op basis van het eerder toegekende zorgprofiel. Het verlenen van zorg aan het eind van het leven is een onderdeel van de taken van een instelling.

Het zorgprofiel (sector V&V): beschermd verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg kan bij verzekerden die al in een Wlz-instelling wonen, worden geïndiceerd als een verzekerde met een Wlz indicatie lijdt aan een ziekte/aandoening en zich in de terminale levensfase bevindt, dat wil zeggen een levensverwachting heeft van korter dan drie maanden, en indien de zorgvraag aan alle onderstaande criteria voldoet:

  • er is noodzaak tot zeer intensieve 24-uurszorg die in het reeds geïndiceerde zorgprofiel niet mogelijk is;

  • er is noodzaak tot bestrijding van zware pijn en/of verwardheid en/of benauwdheid en/of onrust;

  • er is sprake van complexe zorg en inzet van verschillende disciplines, en noodzaak van continue nabijheid van zorg.

Als aan deze voorwaarden is voldaan, wordt dit zorgprofiel geïndiceerd.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

Met voorliggende wijziging van de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2015 wordt allereerst verhelderd wat ten aanzien van palliatief terminale zorg geldt voor verzekerden die op 31 december 2014 thuis woonden met een laag zorgzwaartepakket. Daarbij wordt aangesloten bij hetgeen in de uitvoeringspraktijk reeds het geval is.

Daarnaast wordt geregeld dat verzekerden die niet in een Wlz-instelling wonen kunnen worden geïndiceerd voor het zorgprofiel (sector V&V): beschermd verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg, in plaats van dat zij zorg krijgen op basis van het eerder toegekende zorgprofiel. Voor verzekerden die al in een Wlz-instelling wonen, geldt wel dat indien zij zich in een terminale levensfase bevinden zorg krijgen op basis van het eerder toegekende zorgprofiel.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven