8e wijziging Regeling Omgevingsdienst West-Holland
Logo Zuid-Holland
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
 
gelet op
artikel 51 en 53 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
artikel 42 van de Regeling Omgevingsdienst West-Holland;
gelezen
het voorstel van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst West-Holland van 17 juli 2014;
gezien de vereiste eensluidende besluiten van
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 16 september 2014, waaraan Provinciale Staten hun toestemming hebben verleend op 15 oktober 2014;
de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Alphen a/d Rijn op 27 november 2014;
de raad van de gemeente Hillegom op 16 oktober 2014, en burgemeester en wethouders en de burgemeester op 26 augustus 2014;
de raad van de gemeente Kaag en Braassem op 13 oktober 2014, en burgemeester en wethouders en de burgemeester op 16 september 2014;
de raad van de gemeente Leiden op 26 novemer 2014, en burgemeester en wethouders en de burgemeester op 25 november 2014;
de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Leiderdorp op 6 oktober 2014;
de raad van de gemeente Nieuwkoop op 11 december 2014, en burgemeester en wethouders en de burgemeester op 4 november 2014 ;
de raad van de gemeente Noordwijk op 26 november 2014, en burgemeester en wethouders en de burgemeester op 30 september 2014 ;
de raad van de gemeente Oegstgeest op 18 december 2014, en burgemeester en wethouders en de burgemeester op 25 november 2014 ;
de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Teylingen op 25 september 2014;
in aanmerking nemend dat gelet op artikel 42, zesde lid, van de Regeling,
de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Lisse en
de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Zoeterwoude
eveneens worden geacht te hebben besloten tot onderstaande wijziging
 
constateren
dat met de vereiste eenstemmigheid is besloten de Regeling Omgevingsdienst West-Holland als volgt te wijzigen.
Artikel I
De Regeling Omgevingsdienst West-Holland wordt als volgt gewijzigd.
 
A.
Artikel 1, eerste lid, komt als volgt te luiden:
  • 1.
    In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
  • a.
    regeling : deze gemeenschappelijke regeling;
  • b.
    deelnemers : rechtspersonen achter de aan de regeling deelnemende bestuursorganen;
  • c.
    deelnemende gemeente : aan de regeling deelnemende gemeente;
  • d.
    wet : Wet gemeenschappelijke regelingen;
  • e.
    werkgebied : grondgebied van de deelnemende gemeenten, alsmede het grondgebied van andere gemeenten binnen de regio Holland Rijnland voor zover het taken en bevoegdheden van de provincie Zuid-Holland zoals genoemd in artikel 6, eerste lid, onder e van de regeling betreft;
  • f.
    omgevingsdienst : rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van de regeling;
  • g.
    directeur : functie als bedoeld in artikel 27 van de regeling;
  • h.
    gedeputeerde staten : Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland;
  • i.
    provincie : provincie Zuid-Holland.
B.
In artikel 1, derde lid, wordt “commissaris van de Koningin” vervangen door “commissaris van de Koning”.
 
C.
In de artikelen 1, tweede en derde lid, 2, tweede lid, tot en met 44, alsmede in het opschrift van hoofdstuk 10 wordt ”Omgevingsdienst” telkens vervangen door: omgevingsdienst
 
D.
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.
  • b.
    er wordt een lid toegevoegd, luidende:
    • 2.
      Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van de omgevingsdienst.
E.
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5
De regeling wordt getroffen ter ondersteuning van de belangen van de deelnemers op het gebied van omgeving en milieu, met name ter behartiging van het gemeentelijk belang van de beleidsontwikkeling op het gebied van omgeving en milieu, alsmede gericht op een efficiënte en doelmatige uitvoering van de gemeentelijke en provinciale taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 6, eerste lid.
 
F.
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    met uitzondering van het eerste lid, onder d, wordt “de omgevingsdienst’ telkens vervangen door: het bestuur van de omgevingsdienst
  • b.
    in het eerste lid wordt telkens “Het” vervangen door: het
  • c.
    in het eerste lid, onder b, wordt “Monumentenwet 1998” vervangen door: Monumentenwet 1988
  • d.
    in het eerste lid, onder b, wordt “Wet inzake luchtverontreiniging” vervangen door: Wet inzake de luchtverontreiniging
  • e.
    in het eerste lid, onder b, wordt “Drank- en horecawet” vervangen door: Drank- en Horecawet
  • f.
    in het eerste lid, onder b, vervalt “Algemene wet bestuursrecht”
  • g.
    in het eerste lid, onder c en e, wordt “omgevingstaken” telkens vervangen door: taken
  • h.
    in het eerste lid, onder d, wordt “De taken en bevoegdheden” vervangen door: de taken en bevoegdheden
  • i.
    in het eerste lid, onder e, wordt “overeengekomen” vervangen door “vastgestelde”
  • j.
    het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid
  • k.
    in het tweede en derde lid wordt “het bestuur” vervangen door “de directeur”
G.
Aan het eind van artikel 8, tweede lid, wordt “;” vervangen door een punt.
 
H.
Artikel 10 komt als volgt te luiden:
Artikel 10
  • 1.
    Het algemeen bestuur bestaat uit twee leden per deelnemende gemeente, die door de raad van de gemeente uit haar midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders worden aangewezen, alsmede uit twee leden, die door gedeputeerde staten uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, worden aangewezen.
  • 2.
    De raden van de deelnemende gemeenten en gedeputeerde staten kunnen plaatsvervangende leden aanwijzen, die een lid bij verhindering of ontstentenis vervangt.
  • 3.
    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de raad of gedeputeerde staten afloopt of zodra men ophoudt lid of voorzitter te zijn van de raad of gedeputeerde staten uit wiens midden men is aangewezen, dan wel ophoudt wethouder van de betreffende deelnemende gemeente te zijn.
  • 4.
    De raad van een deelnemende gemeente en gedeputeerde staten wijzen in de eerste vergadering van de nieuwe zittingsperiode de leden en plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur aan, dan wel bij tussentijdse vervanging van een lid of plaatsvervangend lid in de eerste vergadering nadat het lid zijn lidmaatschap uit eigener beweging heeft, of van rechtswege is, beëindigd.
I.
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    Het eerste lid komt als volgt te luiden:
    • 1.
      Het aantal stemmen van een deelnemer is gerelateerd aan de in de begroting van de omgevingsdienst voor het betreffende kalenderjaar opgenomen bijdrage van de deelnemer.
  • b.
    Het tweede lid komt als volgt te luiden:
    • 2.
      Het aantal stemmen van de provincie is niet hoger dan de deelnemende gemeente met de
      meeste stemmen.
  • c.
    Het derde lid, de tweede volzin, komt als volgt te luiden: Het aantal stemmen wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde even getal.
  • d.
    Het vierde lid komt als volgt te luiden:
    • 4.
      Het aantal stemmen per lid in het algemeen bestuur wordt berekend door het aantal stemmen per deelnemer te delen door twee. Indien slechts één lid van een deelnemer deelneemt aan de stemming beschikt dat lid over alle stemmen van de deelnemer.
  • e.
    Het vijfde lid komt als volgt te luiden:
    • 5.
      Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van alle deelnemers waarvan de leden zich niet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, daaraan heeft deelgenomen.
J.
Artikel 12 komt als volgt te luiden:
Artikel 12
  • 1.
    Aan het algemeen bestuur behoren alle taken en bevoegdheden die aan het bestuur van de omgevingsdienst bij of krachtens deze regeling zijn opgedragen en niet aan een ander orgaan zijn opgedragen.
  • 2.
    Het algemeen bestuur kan zijn taken en bevoegdheden aan andere organen van het bestuur van de omgevingsdienst overdragen voor zover de wet of de aard van de bevoegdheid zich daar niet tegen verzet. Niet gedelegeerd wordt de bevoegdheid tot het vaststellen van de begroting en van de jaarrekening.
  • 3.
    Tot de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur behoren in elk geval het vaststellen van een meerjarenperspectief en een strategienota, alsmede het jaarlijks vaststellen van een kadernota inhoudende beleidsinhoudelijke en financiële kaders.
  • 4.
    De ingevolge het derde lid jaarlijks vastgestelde kadernota wordt door het dagelijks bestuur voor 15 april aan de raden van de deelnemende gemeenten en provinciale staten van de provincie gestuurd.
K.
Artikel 13 komt als volgt te luiden:
Artikel 13
  • 1.
    Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.
  • 2.
    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste tweemaal en voorts zo dikwijls als het daartoe beslist, alsmede als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig acht, dan wel ten minste een vijfde van het aantal leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt.
  • 3.
    De voorzitter roept de leden schriftelijk op tot de vergadering onder gelijktijdige openbare kennisgeving van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 15 bedoelde stukken worden gelijktijdig met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
  • 4.
    De vergadering wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende deelnemers vertegenwoordigd is.
  • 5.
    Indien de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.
  • 6.
    Op de vergadering bedoeld in het vijfde lid is het vierde lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de in het vierde lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
  • 7.
    Voor zover daarvan in deze regeling niet is afgeweken, zijn de artikelen 22, 26, 28, 31 en 32 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing op het houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur.
L.
Artikel 14 komt als volgt te luiden:
Artikel 14
  • 1.
    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.
  • 2.
    De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig acht.
  • 3.
    Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd.
M.
Artikel 15 komt als volgt te luiden:
Artikel 15
  • 1.
    Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering geheimhouding opleggen, op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd.
  • 2.
    Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het dagelijks bestuur en de voorzitter en door een commissie als bedoeld in artikel 23, ieder ten aanzien van stukken die zij aan het algemeen bestuur of aan de leden van het algemeen bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
  • 3.
    De krachtens het tweede lid aan leden van het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding vervalt, indien de oplegging niet door het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering, die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, tezamen vertegenwoordigend meer dan de helft van het aantal stemmen, is bezocht, wordt bekrachtigd.
  • 4.
    De krachtens het tweede lid aan leden van het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding wordt door hen in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het onderwerp waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan het algemeen bestuur is voorgelegd, totdat het algemeen bestuur haar opheft. Het algemeen bestuur kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting nemende leden, tezamen vertegenwoordigend meer dan de helft van het aantal stemmen, is bezocht.
N.
Artikel 16 komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Het bestuur van de omgevingsdienst verstrekt aan de raden van de deelnemende gemeenten, aan gedeputeerde staten en provinciale staten van de provincie de door een of meer van hun leden gevraagde inlichtingen.
  • 2.
    De raden van de deelnemende gemeenten en gedeputeerde staten stellen ieder regels vast omtrent:
    • a.
      de wijze waarop een door hen benoemd lid van het algemeen bestuur de door één of meer leden van gedeputeerde staten of raden gevraagde inlichtingen dient te verstrekken;
    • b.
      de wijze waarop een door hen benoemd lid ter verantwoording kan worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.
  • 3.
    De raden van de deelnemende gemeenten en gedeputeerde staten zijn bevoegd een door hen aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van de staten of de raad niet meer bezit.
O.
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    Het eerste lid komt als volgt te luiden:
    • 1.
      Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, inclusief de voorzitter. De leden worden door en uit het algemeen bestuur aangewezen met dien verstande dat de aan te wijzen leden deel uitmaken van gedeputeerde staten of van een college van burgemeester en wethouders.
  • b.
    Het vijfde lid vervalt.
P.
Artikel 19 komt als volgt te luiden:
Artikel 19
  • 1.
    Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:
    • a.
      het dagelijks bestuur van de omgevingsdienst te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur of de voorzitter hiermee is belast;
      b beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;
    • c.
      tot de zorg over en het beheer van de financiële administratie, het geldelijk beheer en de boekhouding van de omgevingsdienst;
    • d.
      tot het stimuleren en coördineren van het overleg tussen de deelnemers en het voorstaan van de belangen van de omgevingsdienst bij andere overheden, instellingen of personen waarmee contact voor de omgevingsdienst van belang is;
    • e.
      regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de omgevingsdienst;
      f ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;
    • g.
      tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de omgevingsdienst te besluiten, met uitzondering van de oprichting van en deelname aan privaatrechtelijke rechtspersonen;
    • h.
      te besluiten namens de omgevingsdienst, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
    • i.
      ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen te nemen en te doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.
  • 2.
    De leden van het dagelijks bestuur, tezamen en ieder afzonderlijk, zijn aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur en verschaffen daartoe aan het algemeen bestuur of aan een lid van het algemeen bestuur dat hierom verzoekt, alle inlichtingen.
  • 3.
    Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot het ontslag heeft besloten.
Q.
In artikel 20, tweede lid, wordt “Gemeentewet” vervangen door: Provinciewet
 
R.
In artikel 22, vijfde lid, wordt “Gemeentewet” vervangen door: Provinciewet
 
S.
Artikel 23, tweede lid, komt als volgt te luiden:
2.De Commissie bezwaarschriften van de gemeente Leiden is bevoegd tot het adviseren van deelnemende gemeenten inzake ingediende bezwaarschriften tegen door de omgevingsdienst krachtens mandaat genomen besluiten. Indien de Commissie bezwaarschriften van de gemeente Leiden ophoudt te bestaan, wordt de Commissie bezwaarschriften die de gemeente Leiden bevoegd heeft verklaard voor haar zaken, bevoegd.
 
T.
In artikel 24, vierde lid, wordt “Gemeentewet” vervangen door: Provinciewet
 
U.
Artikel 25 komt als volgt te luiden:
Artikel 25
  • 1.
    De omgevingsdienst voert haar taken zo doeltreffend en doelmatig mogelijk uit. Hieronder kan worden verstaan:
    • a.
      het desgevraagd gemeenten ondersteunen en adviseren omtrent het opstellen van een gemeentelijk of gemeenschappelijk omgevings- en milieubeleid;
    • b.
      het verzorgen van de communicatie op het gebied van omgeving en milieu;
    • c.
      het in ontvangst nemen, verwerken en behandelen van klachten op het gebied van omgeving en milieu;
    • d.
      het verrichten of laten verrichten van metingen en onderzoek op het gebied van omgeving en milieu;
    • e.
      het voor gemeenten onderhouden van een bedrijfsregistratiesysteem en het verzamelen en be- of verwerken van omgevings- en milieurelevante gegevens;
  • 2.
    Met betrekking tot de taken en werkzaamheden van de omgevingsdienst worden met de deelnemende gemeenten en de provincie schriftelijke werkafspraken gemaakt, waarin in ieder geval wordt vastgelegd welke producten en diensten de omgevingsdienst aan de deelnemende gemeenten en de provincie levert.
V.
Artikel 27, tweede en derde lid, komt als volgt te luiden:
  • 2.
    Het algemeen bestuur stelt de instructie van de directeur vast.
  • 3.
    De directeur is onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur belast met de ambtelijke leiding van de omgevingsdienst en de zorg voor een juiste taakvervulling in de organisatie.
     
W.
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    Het tweede lid, de tweede volzin, komt als volgt te luiden:
    • 2.
      De directeur is bevoegd gemotiveerd hiervan af te wijken.
  • b.
    In het derde lid vervalt “(in voorbereiding zijnde)”
X.
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    Het eerste lid komt als volgt te luiden:
    • 1.
      De kosten van de omgevingsdienst worden gedekt door verrekening per deelnemer op basis van gewerkte uren zoals bepaald in door het algemeen bestuur vast te stellen regels.
  • b.
    Het derde lid komt als volgt te luiden:
    • 3.
      De tarieven worden jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast met de indexering zoals vastgesteld in de begroting van het desbetreffende jaar.
Y.
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    het eerste lid komt als volgt te luiden:
    • 1.
      De door de deelnemers op grond van gemaakte werkafspraken verschuldigde bedragen worden door de omgevingsdienst periodiek gefactureerd en zijn door de deelnemers bij vooruitbetaling verschuldigd.
  • b.
    In het tweede lid wordt “de deelnemende gemeenten en provincie” vervangen door: deelnemers
Z.
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    In het eerste lid wordt “inkomsten per deelnemer” vervangen door: bijdrage per deelnemer
  • b.
    Het tweede lid komt als volgt te luiden:
    • 2.
      Het algemeen bestuur bepaalt elk jaar bij het vaststellen van de begroting de bijdrage per deelnemer in de voor het begrotingsjaar geraamde kosten.
AA.
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    In het tweede lid wordt “zes” vervangen door: acht
  • b.
    In het tweede lid komt de tweede volzin als volgt te luiden: Ontwerp-begrotingswijzigingen worden alleen aangeboden aan de raden van de gemeenten en aan provinciale staten waarvan de bijdrage, als gevolg van de begrotingswijziging, verandert dan wel indien het begrotingsmutaties betreft groter dan € 500.000,-
  • c.
    In het vierde lid wordt “15 juli” vervangen door: de in artikel 58, tweede lid, van de wet genoemde datum
     
BB.
Artikel 39a komt als volgt te luiden:
Artikel 39a
Deelnemers dragen zorg voor de continuïteit van de omgevingsdienst en overleggen met de omgevingsdienst als eerste partij omtrent de voorwaarden voor het uitvoeren van de in de artikelen 6 en 25 genoemde taken en bevoegdheden.
 
CC.
Artikel 39b komt als volgt te luiden:
Artikel 39b
Bij opheffing van de omgevingsdienst stelt het algemeen bestuur een plan op dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van de omgevingsdienst over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.
 
DD.
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
  • 1.
    Het dagelijks bestuur van de omgevingsdienst draagt zorg voor het in goede, geordende en toegankelijke staat onderbrengen en bewaren van de archiefbescheiden volgens een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling, alsmede draagt het zorg voor de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.
  • 2.
    De directeur is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden.
  • 3.
    De kosten verbonden aan de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde zorg komen ten laste van de omgevingsdienst.
  • 4.
    Voor de bewaring van de op grond van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wordt door het dagelijks bestuur gebruik gemaakt van de archiefbewaarplaats van de gemeente Leiden.
EE.
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    In het tweede lid, eerste opsommingsteken, wordt “Commissie voor het Bezwaarschrift” vervangen door: Commissie bezwaarschriften en wordt de volgende zin toegevoegd: Indien de Commissie bezwaarschriften van de gemeente Leiden ophoudt te bestaan, wordt de Commissie bezwaarschriften die de gemeente Leiden bevoegd heeft verklaard voor haar zaken, bevoegd.
  • b.
    Het tweede lid, derde opsommingsteken, komt als volgt te luiden:
    • -
      een door hen beiden aan te wijzen derde.
FF.
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
  • a.
    In het eerste lid wordt “gemeenten” vervangen door: deelnemende gemeenten
  • b.
    In het derde lid wordt ‘; in” vervangen door:. In
  • c.
    In het vierde lid vervalt “22, leden 1 en 2,” en wordt “besturen van de deelnemers” vervangen door “deelnemende bestuursorganen van de deelnemers”
  • d.
    Het zesde lid komt te luiden:
    • 6.
      De bestuursorganen van een deelnemer die, binnen een half jaar nadat een voorstel tot wijziging bij de deelnemer is ingediend, ter zake geen beslissing hebben genomen, worden geacht te hebben ingestemd met de wijziging.
GG.
Artikel 43, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
  • 1.
    Toetreding kan op verzoek van de beoogde toekomstige deelnemer plaatsvinden bij daartoe strekkende besluiten van de deelnemende bestuursorganen.
     
HH.
Artikel 44, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
  • 1.
    Een deelnemer kan uittreden door toezending van de daartoe strekkende besluiten van de deelnemende bestuursorganen van de deelnemer aan het algemeen bestuur, doch slechts nadat het algemeen bestuur daarin bewilligt.
II.
Artikel 46 komt als volgt te luiden:
 
Artikel 46
Het college van burgemeester en wethouders van Leiden wordt aangewezen als het bestuur als bedoeld in artikel 52, juncto artikel 26, eerste lid, van de wet.
Artikel II
Het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst West-Holland wijst in de eerste vergadering na de inwerkingtreding van dit besluit de leden van het dagelijks bestuur van de omgevingsdienst aan onder gelijktijdig aftreden van de tot die datum aangewezen leden van het dagelijks bestuur.
Artikel III
Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2014.
 
Gedeputeerde Staten wijzen er op dat in afwijking van artikel III dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 1 juni 2014.
 
Den Haag, 9 april 2015
 
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
 
Secretaris, drs. J.H. de Baas
voorzitter, drs. J. Smit
Naar boven