Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt, het Openbaar Ministerie, en Belastingdienst/FIOD

Partijen,

Autoriteit Consument en Markt,

en

het Openbaar Ministerie,

en,

Belastingdienst/FIOD,

Overwegen het volgende,

  • dat een goede samenwerking tussen ACM, het OM en de Belastingdienst/FIOD een efficiënte en doelgerichte vervulling van de aan hen opgedragen taken bevordert;

  • dat bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving elkaar zoveel mogelijk dienen aan te vullen en te versterken, ten einde de spontane naleving van de wettelijke voorschriften zoveel mogelijk te bevorderen;

  • dat op 1 april 2013 de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt in werking is getreden. Vanaf die datum is ACM de rechtsopvolger van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit en de Consumentenautoriteit;

  • dat op grond van artikel 2, tweede lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, ACM belast is met taken die haar bij of krachtens de wet zijn opgedragen;

  • dat het OM exclusief is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en met andere bij de wet vastgestelde taken ex. artikel 124 Wet RO en het College van procureurs-generaal in artikel 130 Wet RO als hoofd van het OM is aangesteld;

  • dat alle strafrechtelijke opsporingsonderzoeken onder het gezag van het OM worden uitgevoerd, en het OM bevoegd is om strafrechtelijk te vervolgen voor de strafrechter;

  • dat de Belastingdienst/FIOD op grond van artikel 2 onder a jo. artikel 3 van de Wet bijzondere opsporingsdiensten belast is met het opsporen van overtredingen van fiscaal-economische wetgeving;

  • dat onderhavig samenwerkingsprotocol mede ten doel heeft om invulling te geven aan de mogelijkheden om – in het kader van een goede vervulling van hun taken – gegevens en inlichtingen over en weer aan elkaar te verstrekken;

  • artikel 5.1, eerste lid, onder a respectievelijk artikel 5.1, tweede lid, onder d, van de Wet handhaving consumentenbescherming bepalen dat afspraken gemaakt kunnen worden tussen ACM en de Belastingdienst/FIOD respectievelijk ACM en het OM over de wijze van samenwerking;

  • dat de in dit samenwerkingsprotocol gemaakte afspraken tevens bedoeld zijn om uitvoering te geven aan het bepaalde in artikel 5:44 Algemene wet bestuursrecht.

Spreken het volgende af:

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES EN DOEL VAN HET SAMENWERKINGSPROTOCOL

Artikel 1 Definities

  • 1. In dit samenwerkingsprotocol wordt verstaan onder:

    a. ACM:

    de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

    b. OM:

    het Openbaar Ministerie, genoemd in artikel 124 Wet RO;

    c. FP:

    Het Functioneel Parket van het OM, dat in dezen optreedt als contactparket voor het gehele OM;

    d. Belastingdienst/FIOD:

    het onderdeel van de Belastingdienst genoemd in artikel 3, eerste lid, sub c2 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003;

    e. Iw:

    Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

    f. Regeling:

    Regeling gegevensverstrekking ACM;

    g. Sv:

    Wetboek van Strafvordering;

    h. Wjsg:

    Wet justitiële strafvorderlijke gegevens;

    i. Awb:

    Algemene wet bestuursrecht;

    j. Whc:

    Wet handhaving consumentenbescherming;

    k. Wpg:

    Wet politiegegevens;

    l. Verordening 1/2003:

    Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 betreffende uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag.

    m. Verordening 2006/2004:

    Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van wetgeving inzake consumentenbescherming;

    n. Commissiebeschikking:

    de beschikking van de Europese Commissie van 22 december 2006 ter uitvoering van Verordening 2006/2004;

    o. REMIT:

    Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie;

    p. Beleidsregel:

    Beleidsregel clementie (Stcrt. 2014, 19 745);

    q. Samenloop:

    de situatie waarin ACM kan overgaan tot bestuursrechtelijke handhaving en het OM strafvervolging kan instellen;

    r. Selectieoverleg:

    overleg tussen ACM, het Functioneel Parket en de Belastingdienst/FIOD;

    s. Wet RO:

    Wet op de rechterlijke organisatie.

  • 2. De in artikel 3 van Verordening 2006/2004, artikel 1.1 Whc en artikel 2 REMIT opgenomen definities zijn in dit samenwerkingsprotocol van toepassing.

Artikel 2 Doel

De in dit samenwerkingsprotocol vermelde afspraken beogen de samenwerking tussen enerzijds ACM en anderzijds OM en de Belastingdienst/FIOD te regelen op de wettelijke taakvelden van ACM, het OM en de Belastingdienst/FIOD, met het doel om effectiever en efficiënter toezicht te houden en om effectiever en efficiënter te handhaven, alsmede om de spontane naleving van de wettelijke regels door ondernemingen en personen te bevorderen.

HOOFDSTUK 2 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN SAMENWERKING

Artikel 3 Algemene uitgangspunten

  • 1. ACM enerzijds en het OM en de Belastingdienst/FIOD anderzijds, streven naar een effectieve en efficiënte samenwerking. Zij dragen zorg voor een snelle en zorgvuldige uitwisseling van informatie conform de wettelijke voorschriften en spannen zich in elkaar zoveel mogelijk te ondersteunen en te versterken door samen op te treden in situaties waarin een samenwerking de effectiviteit van het toezicht en de handhaving van de drie partijen versterkt.

  • 2. ACM, het OM en de Belastingdienst/FIOD informeren elkaar – binnen de wettelijke mogelijkheden – over zaken en ontwikkelingen die voor elkaars functioneren van belang (kunnen) zijn.

Artikel 4 Periodiek overleg

  • 1. ACM, het OM en de Belastingdienst/FIOD hebben in beginsel twee keer per jaar een regulier overleg.

  • 2. Aansluitend aan het regulier overleg zal het selectieoverleg zoals bedoeld in artikel 13 plaatsvinden.

  • 3. ACM, het OM en de Belastingdienst/FIOD zullen daarnaast wanneer de situatie dat naar het oordeel van één van de partijen vereist, ad-hoc overleg voeren, bijvoorbeeld in het kader van uitvoering van REMIT of in het geval van commune strafrecht delicten, die raakvlakken hebben met een van de wettelijke taken van ACM.

  • 4. Namens het OM is het FP de gesprekspartner van ACM in het periodiek overleg.

  • 5. Indien het van belang is dat een ander OM-onderdeel eveneens aanwezig is bij het periodiek overleg, nodigt het FP een vertegenwoordiger van het andere OM-onderdeel daarvoor uit.

Artikel 5 Bestuurlijk overleg

Indien daartoe naar het oordeel van het OM, de Belastingdienst/FIOD of ACM aanleiding bestaat, vindt overleg plaats tussen een van de leden van het bestuur van ACM, de directeur Belastingdienst/FIOD en het College van procureurs-generaal, in dezen vertegenwoordigd door de Hoofdofficier van justitie van het FP, over de in dit samenwerkingsprotocol geregelde samenwerking of andere aangelegenheden van wederzijds belang.

Artikel 6 Escalatie

Indien in het periodiek en/of het selectie-overleg geen overeenstemming tussen partijen kan worden bereikt, beslist het in artikel 5 genoemde bestuurlijk overleg. Dit overleg komt in die gevallen zo spoedig mogelijk bijeen.

Artikel 7 Contactpersonen

ACM, de Belastingdienst/FIOD en het OM benoemen ieder vanuit de interne organisatie een contactpersoon die het aanspreekpunt is voor hetgeen is afgesproken in dit samenwerkingsprotocol.

Artikel 8 Nadere werkafspraken

ACM, het OM en de Belastingdienst/FIOD kunnen nadere werkafspraken maken ter uitvoering van dit samenwerkingsprotocol. Onderdeel van deze nadere werkafspraken kunnen zijn afspraken over onder andere het informeren van de media en de pers, het uitgeven van persberichten in zaken, waarin beide partijen een rol spelen en het opstellen van gezamenlijke handhavingsstrategieën.

HOOFDSTUK 3 INFORMATIE-UITWISSELING

Artikel 9 Verstrekking van informatie

  • 1. ACM is op grond van artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de Iw jo. artikel 2, eerste lid, onderdeel a en n, van de Regeling bevoegd gegevens en inlichtingen te verstrekken aan respectievelijk de Belastingdienst/FIOD en het OM voor zover dat noodzakelijk is voor de goede vervulling van de wettelijke taken van de Belastingdienst/FIOD dan wel het OM. ACM kan deze gegevens en inlichtingen zelfstandig of op verzoek verstrekken aan het OM.

  • 2. De verstrekking door ACM van door haar verkregen gegevens en bescheiden wordt geclausuleerd door het bepaalde in artikel 7, derde en vierde lid, Iw. De verantwoordelijkheid voor de beoordeling daarvan ligt bij ACM en niet bij de ontvanger van de gegevens en inlichtingen.

  • 3. Het OM is op grond van artikel 39f, eerste lid, Wjsg, bevoegd strafvorderlijk verkregen gegevens te verstrekken aan derden – waaronder ACM – voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden, mits deze verstrekking gerechtvaardigd is als zij noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend belang. Het OM kan deze gegevens zelf of op verzoek verstrekken aan ACM.

  • 4. De verstrekking van strafvorderlijk verkregen gegevens door het OM aan ACM wordt geclausuleerd door het bepaalde in artikel 39f, tweede en derde lid, Wjsg. De verantwoordelijkheid voor de beoordeling daarvan ligt bij het OM en niet bij de ontvanger van de gegevens.

  • 5. De Belastingdienst/FIOD is op grond van artikel 19 Wpg jo. het Mandaatbesluit Wet Politiegegevens FIOD-ECD (Stcrt. 2010, 2085) bevoegd om incidenteel politiegegevens – in afstemming met de officier van justitie – te verstrekken aan derden – waaronder ACM – voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden. Voorwaarde daartoe is dat deze verstrekking noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang en dient voor het voorkomen en opsporen van strafbare feiten en/of het uitoefenen van toezicht op het naleven van de regelgeving. De verantwoordelijkheid voor de beoordeling daarvan ligt bij de Belastingdienst/FIOD en het OM en niet bij de ontvanger van de gegevens. De Belastingdienst/FIOD kan deze gegevens zelf of op verzoek verstrekken aan ACM.

  • 6. ACM, het OM en de Belastingdienst/FIOD zullen de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen die zij van elkaar ontvangen waarborgen en zien er op toe dat de ontvangen gegevens en inlichtingen niet worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze zijn verstrekt.

  • 7. ACM, het OM en de Belastingdienst/FIOD stellen elkaar op de hoogte voordat zij informatie die voor de andere autoriteit van belang kan zijn of die zij van elkaar hebben verkregen, naar buiten brengen.

  • 8. Per geval wordt bekeken op welke wijze informatie-uitwisseling tussen ACM en het OM plaatsvindt. Afhankelijk van het concrete geval zal inzage in de data worden gegeven of zullen afschriften worden verstrekt.

Artikel 10 Beperkingen informatie-uitwisseling

  • 1. Bij het verstrekken van informatie nemen ACM, het OM en de Belastingdienst/FIOD de beperkingen in acht die voortvloeien uit Verordening 2006/2004 en artikel 17 REMIT. ACM neemt de beperkingen in acht die voortvloeien uit artikel 28 van Verordening nr. 1/2003.

  • 2. Het bepaalde in dit samenwerkingsprotocol kan niet leiden tot informatieverstrekking van de zijde van de ACM aan het OM of aan de Belastingdienst/FIOD die in strijd is met het hierover bepaalde in de Beleidsregel en met de op grond daarvan door ACM aan een onderneming gedane clementietoezegging.

Artikel 11 (Tijdelijk) niet gebruiken informatie

ACM, het OM en de Belastingdienst/FIOD kunnen, indien het eigen onderzoek daardoor gevaar zou kunnen lopen, gemotiveerd verzoeken aan de andere partij de van hen verkregen informatie (tijdelijk) niet te gebruiken. Indien ACM, het OM en de Belastingdienst/FIOD voornemens is het verzoek van de ander niet in te willigen treden zij met elkaar in overleg.

HOOFDSTUK 4 SAMENWERKING DIE VOORTVLOEIT UIT REMIT

4.1. Reikwijdte

Artikel 12 Reikwijdte van dit hoofdstuk

Dit hoofdstuk is van toepassing op handelingen op de groothandelsmarkten voor energie die zijn of worden verricht waarvan wordt vermoed dat die in strijd zijn met de artikelen 3, 4 en 5 REMIT.

4.2 Selectieoverleg en urgente situaties

Artikel 13 Selectieoverleg
  • 1. Er vindt in beginsel twee keer per jaar, en voor zover nodig ad-hoc, selectieoverleg plaats tussen ACM, de Belastingdienst/FIOD en het OM, vertegenwoordigd door het FP. Dit selectieoverleg kan onderdeel vormen van het onder artikel 4 genoemde periodiek overleg.

  • 2. Het selectieoverleg wordt voorgezeten door het FP. Het secretariaat berust bij ACM.

  • 3. Het selectieoverleg heeft tot doel het bijeenbrengen en bespreken van relevante informatie over zaken waarin sprake is of kan zijn van samenloop, of het bespreken van zaken waarin nadere afspraken zijn gemaakt over een specifieke aanpak en afdoening.

  • 4. Indien ACM constateert dat in een bepaalde zaak, waarin zij voornemens is over te gaan tot bestuursrechtelijke handhaving, sprake is of zou kunnen zijn van samenloop met strafrechtelijke handhaving, dan zet ACM de zaak op de agenda van het selectieoverleg ten behoeve van besluitvorming tijdens het selectieoverleg.

  • 5. Indien het FP of de Belastingdienst/FIOD constateert dat een bepaalde zaak gelet op de vermoedelijke inbreuk en gelet op de persoon van de vermoedelijke inbreukmaker zich meer voor bestuursrechtelijke handhaving leent in plaats van strafrechtelijke handhaving, meldt het FP of de Belastingdienst/FIOD de zaak aan bij het secretariaat ten behoeve van besluitvorming tijdens het selectieoverleg.

  • 6. Tijdens het selectieoverleg informeren het FP, de Belastingdienst/FIOD en ACM elkaar over de zaken, die door één van de partijen in het overleg zijn gebracht.

  • 7. Tijdens het selectieoverleg beslist het FP of zij ten aanzien van de door ACM aangemelde zaken, strafrechtelijk onderzoek noodzakelijk vindt, dan wel van strafvervolging en/of van buiten gerechtelijke afdoening afziet.

  • 8. Tijdens het selectieoverleg geeft ACM aan of ACM de door het FP en/of de Belastingdienst/FIOD aangemelde zaken bestuursrechtelijk zal handhaven.

Artikel 14 Urgente situaties

Indien sprake is van een urgente situatie waardoor de handhaving van een bepaalde zaak niet op een beslissing in het selectieoverleg kan wachten, informeert respectievelijk ACM, het FP en de Belastingdienst/FIOD de anderen hier onverwijld over met het oog op snelle besluitvorming omtrent de wijze van afdoening.

4.3. Overdracht van zaken

Artikel 15 Overdracht zaak door ACM aan het OM of aan de Belastingdienst/FIOD
  • 1. Nadat in het selectieoverleg door het FP is besloten om de aangemelde zaak strafrechtelijk te vervolgen, zal ACM alle voor de zaak relevante gegevens, waaronder het rapport indien dit is opgesteld, binnen een nader op het selectieoverleg vast te stellen termijn – met inachtneming van artikel 7 Iw – doen toekomen aan het FP of de Belastingdienst/FIOD.

  • 2. ACM wordt op de hoogte gehouden van de stand van zaken met betrekking tot de aan het FP of de Belastingdienst/FIOD overgedragen zaak.

Artikel 16 Overdracht van zaak door het OM of de FIOD aan ACM
  • 1. Nadat in het selectieoverleg of een tussentijds overleg door ACM is besloten om de aangemelde zaak bestuursrechtelijk te handhaven, zal het FP en/of de Belastingdienst/FIOD alle voor de zaak relevante gegevens, waaronder het proces-verbaal, binnen een nader op het selectieoverleg vast te stellen termijn, doen toekomen aan ACM.

  • 2. Het FP en/of de Belastingdienst/FIOD wordt op de hoogte gehouden van de stand van zaken met betrekking tot de aan ACM overgedragen zaak.

Artikel 17 Verstrekken informatie aan derden
  • 1. De vermoedelijke inbreukmaker wordt, indien hij reeds is geïnformeerd door ACM, het FP of de Belastingdienst/FIOD over het respectievelijke lopende bestuursrechtelijke of strafrechtelijke onderzoek, in kennis gesteld door respectievelijk ACM, het FP of de Belastingdienst/FIOD van de overdracht en de vervolgprocedure. De vermoedelijke inbreukmaker wordt overeenkomstig artikel 5:50 Awb in ieder geval in kennis gesteld, indien een rapport wordt overgedragen aan de officier van justitie.

  • 2. Gegevens die ACM met inachtneming van de wettelijke bepalingen verkrijgt van het FP of de Belastingdienst/FIOD maakt ACM alleen openbaar met toestemming van de officier van justitie.

  • 3. Gegevens die het FP of de Belastingdienst/FIOD met inachtneming van de wettelijke bepalingen verkrijgt van ACM, maakt het FP of de Belastingdienst/FIOD alleen openbaar met toestemming van ACM.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 18 Looptijd, evaluatie en opzegging

  • 1. De looptijd van dit samenwerkingsprotocol is onbepaald.

  • 2. Na telkens twee jaar, of eerder indien daartoe aanleiding bestaat, wordt dit samenwerkingsprotocol en de uitvoering daarvan door de betrokken partijen geëvalueerd, waarbij wordt besloten of aanpassing van het samenwerkingsprotocol nodig is. Hierbij wordt in het bijzonder gekeken naar de praktische werkbaarheid van hetgeen in het samenwerkingsprotocol is vastgelegd en de wenselijkheid om dit samenwerkingsprotocol aan te vullen met in de praktijk gebleken nuttige werkafspraken.

  • 3. Dit protocol kan worden beëindigd door opzegging van één van de partijen. Opzegging vindt plaats door middel van een schriftelijke mededeling aan de andere partijen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.

Artikel 19 Plaatsing Staatscourant

Dit samenwerkingsprotocol zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Dit samenwerkingsprotocol treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dagtekening van de publicatie ervan in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in drievoud ondertekend te Den Haag, 12 maart 2015

De Autoriteit Consument en Markt, namens deze, C.A. Fonteijn Bestuursvoorzitter

Het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie, namens deze, M.J. Bloos Hoofdofficier van Justitie Functioneel Parket

Belastingdienst/FIOD, namens deze, J. van der Vlist directeur Belastingdienst/FIOD

Naar boven