Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 31 maart 2014, nr. MinBuZa.2014.130895, houdende beperkende maatregelen jegens de Centraal-Afrikaanse Republiek (Sanctieregeling Centraal-Afrikaanse Republiek 2014)

De Minister van Buitenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën;

Gelet op Verordening 224/2014 van de Raad van de Europese Unie van 10 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (Pb 2014, L70);

Gelet op Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (Pb 2013, L51);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 5, eerste en tweede lid, 11, eerste lid, en 12 van Verordening 224/2014 van de Raad van de Europese Unie van 10 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (Pb 2014, L70).

  • 2. Een verbod als bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing in gevallen waarin artikel 3, 4, 6, 7, 8, 9 of 10 van Verordening 224/2014 van toepassing is.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen, dan wel door of uit te voeren naar personen of entiteiten in de Centraal-Afrikaanse Republiek, ongeacht of de goederen afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese Unie.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing in geval het een levering, verkoop of overdracht betreft van:

    • a. materiaal dat uitsluitend bedoeld is ter ondersteuning van of voor de missie voor de consolidatie van de vrede in de Centraal-Afrikaanse Republiek (MICOPAX), de internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van de Centraal-Afrikaanse Republiek onder Afrikaanse leiding (MISCA), het geïntegreerd VN-kantoor voor vredesopbouw in de Centraal-Afrikaanse Republiek (BINUCA) en zijn bewakingseenheid, de regionale taskforce van de Afrikaanse Unie (AU-RTF), de in de Centraal-Afrikaanse Republiek ingezette Franse troepen en de operatie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR RCA);

    • b. beschermende kledij, waaronder kogelwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, personeel van de Europese Unie of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties, ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel voor hun eigen bescherming tijdelijk naar de Centraal-Afrikaanse Republiek wordt uitgevoerd;

    • c. handvuurwapens en aanverwant materieel die uitsluitend bedoeld zijn voor gebruik in internationale patrouilles die de Sangha River Tri-national Protected Area beveiligen tegen stropen, de smokkel van ivoor of wapens, en andere activiteiten die in strijd zijn met de nationale wetten van de Centraal-Afrikaanse Republiek dan wel internationale wettelijke verplichtingen van de Centraal-Afrikaanse Republiek.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing in geval door het Comité, bedoeld in paragraaf 57 van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, vooraf goedkeuring is verleend aan een levering, verkoop of overdracht van:

    • a. niet-dodelijke militaire uitrusting of aanverwante technische bijstand die uitsluitend bestemd is voor humanitaire of beschermende doeleinden;

    • b. wapens of andere aanverwante dodelijke uitrusting aan de veiligheidstroepen van de Centraal-Afrikaanse Republiek die uitsluitend bestemd zijn ter ondersteuning van, of voor gebruik in de hervorming van de beveiligingssector in de Centraal-Afrikaanse Republiek;

    • c. wapens en aanverwant materieel, en aanverwante technische of financiële bijstand, met inbegrip van personeel.

  • 4. Het is verboden gewapende huurlingen te leveren aan entiteiten of personen in de Centraal-Afrikaanse Republiek of voor gebruik in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Artikel 3

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, eerste lid, en 11, eerste lid, van Verordening 224/2014 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9 en 11 van Verordening 224/2014 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen of informatie anders dan van financiële aard.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Centraal-Afrikaanse Republiek 2014.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

TOELICHTING

De recente gebeurtenissen in de Centraal-Afrikaanse Republiek vormden voor de Raad van de Europese Unie aanleiding een aantal beperkende maatregelen in te stellen.

In Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (Pb 2013, L51)1 zijn onder andere visumrestricties, een wapenembargo alsmede een verbod op het leveren van gewapende huurlingen aan de Centraal-Afrikaanse Republiek omschreven (artikel 2 van de onderhavige regeling).

In Verordening 224/2014 van de Raad van de Europese Unie van 10 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (Pb 2014, L70) zijn de volgende beperkende maatregelen opgenomen:

  • bevriezingsmaatregelen van tegoeden en economische middelen van een aantal personen en entiteiten die handelingen verrichten of handelingen steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen;

  • een verbod op het verstrekken van technische en financiële bijstand in verband met militaire uitrusting; en

  • een verbod op het verstrekken van technische en financiële bijstand, tussenhandeldiensten of vervoersdiensten in verband met het ter beschikking stellen van gewapende huurlingen.

Van de bevriezingsmaatregel kan de Minister van Financiën of, voor zover het betreft economische middelen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ontheffing verlenen teneinde te voorzien in de primaire levensbehoeften of voor het doen van buitengewone en enkele expliciet genoemde uitgaven. Voorts voorziet artikel 9 van de verordening in de mogelijkheid om bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven voor uitgaven die verband houden met verplichtingen die betrokkene of de betrokken entiteit is aangegaan voordat de bevriezingsmaatregel op de tegoeden en middelen van toepassing werd.

De onderhavige regeling strekt, met uitzondering van de visumrestricties, tot implementatie van vorenbedoelde beperkende maatregelen.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen zij verwezen naar de website www.rijksoverheid.nl/sancties .

Ten slotte kan worden gemeld dat de onderhavige regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting en dat uit dien hoofde inwerkingtreding niet plaatsvindt conform de Vaste Verander Momenten-systematiek.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans


X Noot
1

Laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2014/125/GBVB van de Raad van 10 maart 2014 houdende wijziging van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (Pb 2014, L70)

Naar boven