Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 21 maart 2014, nummer 493532, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdzesentwintigste wijziging)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op

  • Richtlijn 2011/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming genieten;

  • de artikelen 9, vijfde lid, 45e en 107a, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 4.21, eerste lid, onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder b, komt te luiden:

  • b. voor vreemdelingen met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder b, van de Wet:

    het document II van het model dat als bijlage 7b bij deze regeling is gevoegd indien de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 van de Wet;

2. In het eerste lid, onder c, wordt ‘,en’ vervangen door een puntkomma.

3. Het eerste lid, onder d, komt te luiden:

  • d. voor vreemdelingen met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder d, van de Wet:

    het document IV van het model dat als bijlage 7d bij deze regeling is gevoegd indien de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de Wet, en.

4. In het eerste lid wordt na onderdeel d een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. voor vreemdelingen met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder b en d, van de Wet: het document V van het model dat als bijlage 7d2 bij deze regeling is gevoegd indien de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft op grond van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen als bedoeld in artikel 45a van de Wet.

5. In het derde lid wordt ‘het eerste lid, onder b, c en d’ vervangen door: het eerste lid, onder b, c, d en e.

B

In artikel 3.3, derde lid, wordt ‘een verblijfsvergunning op grond van artikel 14/20/33 Vw 2000’ vervangen door: een verblijfsvergunning op grond van artikel 14/20/33/45a Vw 2000.

C

In artikel 3.9, tweede lid, wordt ‘een aanvraag tot het verlenen, verlengen of wijzigen’ vervangen door: een aanvraag tot het verlenen of verlengen.

D

Artikel 3.34g wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘of het wijzigen’.

2. In het vierde lid wordt na ‘het eerste lid’ ingevoegd: is.

E

In artikel 3.34j, vierde lid, onderdeel d, wordt ‘in de onderdeel c’ vervangen door: in onderdeel c.

F

Artikel 3.34k wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘en’ vervangen door: die.

2. In het derde lid wordt ‘een vreemdeling als bedoeld in onderdeel c van artikel 3.34j’ vervangen door: een vreemdeling als bedoeld in artikel 3.34j, vierde lid, onderdeel c.

G

In hoofdstuk 3 wordt na afdeling 3 een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 4 DE STATUS VAN EU-LANGDURIG INGEZETENE

Paragraaf 1. Procedurele bepalingen
Artikel 3.51
  • 1. Ter zake van de afgifte ter uitvoering van artikel 4.22, eerste lid, van het Besluit, van een vervangend document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder b en d, van de Wet blijkt, is de vreemdeling een bedrag van € 152 verschuldigd.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is de vreemdeling een bedrag van € 42 verschuldigd ter zake van de afgifte van een vervangend document:

    • a. waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder b, van de Wet blijkt voor zover de vreemdeling van Turkse nationaliteit is en de vreemdeling direct voorafgaande aan de aanvraag houder is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid als zelfstandige;

    • b. waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder b, van de Wet blijkt voor zover de vreemdeling van Turkse nationaliteit is en het verrichten van arbeid is toegestaan;

    • c. waaruit het rechtmatig verblijf bedoeld in artikel 8, onder b, van de Wet blijkt, voor zover de vreemdeling het gezinslid is van een vreemdeling als bedoeld in onderdeel b;

    • d. waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder d, van de Wet blijkt voor zover de vreemdeling van Turkse nationaliteit is of het gezinslid is van een dergelijke vreemdeling.

Artikel 3.52

Ter zake van de afgifte ter uitvoering van artikel 4.22, tweede lid, van het Besluit, van een vervangend document waaruit het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8, onder b en d, van de Wet blijkt, is de vreemdeling een bedrag van € 42 verschuldigd.

Artikel 3.53

Bij de indiening van de aanvraag, bedoeld in artikel 45a van de Wet, verklaart de vreemdeling of de wettelijk vertegenwoordiger ermee bekend te zijn dat de verblijfsrechtelijke gegevens via de koppelingen tussen het IND-informatiesysteem en de BRP worden doorgegeven aan instanties die deze gegevens voor de beoordeling van voorzieningen nodig hebben.

H

Artikel 7.1a wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen c tot en met i worden geletterd d tot en met j.

2. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. voor het beoordelen van een aanvraag om een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 45a van de Wet, alsmede voor de beoordeling van de algemene weigeringsgronden of intrekkingsgronden van de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en ambtshalve beoordelingen;

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 29 maart 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 maart 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

BIJLAGE 7D2. DOCUMENT V

TOELICHTING

Algemeen

Deze wijzigingsregeling bevat de wijzigingen in het Voorschrift Vreemdelingen 2000 ter implementatie van Richtlijn 2011/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming genieten (PbEU 2011, L 132). Verdere implementatie van deze richtlijn heeft plaatsgehad in onder andere de Vreemdelingenwet 2000, de Wet inburgering, Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en het Vreemdelingenbesluit 2000. De Wet van 18 december 2013 houdende wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 (Stb. 2014, 110) en het bijbehorende Besluit van 4 maart 2014 houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Stb. 2014, 111) zijn op 29 maart 2014 in werking getreden.

De status van EU-langdurig ingezetene, die tot nu toe kon worden toegekend aan vreemdelingen met de nationaliteit van een derde land (niet een EU-lidstaat) die ten minste vijf jaar rechtmatig verblijf heeft gehad op basis van een niet-tijdelijke verblijfsvergunning regulier of in het bezit is van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd, kan nu ook worden toegekend aan vreemdelingen met de nationaliteit van een derde land (niet een EU-lidstaat) die ten minste vijf jaar in het bezit zijn van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd of houder zijn van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd op grond van internationale bescherming. Het betreft hier de vreemdelingen, die zijn vermeld in artikel 29, eerste lid, onder a en b, van de Vreemdelingenwet 2000: de vreemdeling die verdragsvluchteling is, dan wel de vreemdeling die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan doodstraf of executie; folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen; of ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. De wijzigingsrichtlijn voorziet verder in bepalingen die veilig stellen dat uit het aan de betrokken onderdaan van een derde land af te geven verblijfsdocument kenbaar is dat hij internationale bescherming geniet in de EU en welke lidstaat verantwoordelijk is voor de internationale bescherming. Dit is vooral van belang ingeval de onderdaan van een derde land gebruik maakt van zijn recht op verblijf in andere lidstaten dan de lidstaat die de status van langdurig ingezetene heeft toegekend. Uit het verblijfsdocument dat de eerste lidstaat heeft afgegeven (en dat in het bezit is van de langdurig ingezeten vreemdeling) blijkt dan dat de eerste lidstaat verantwoordelijk is voor de internationale bescherming.

De EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen is tot nu toe verleend in de vorm van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd met de aantekening ‘EU-langdurig ingezetene’. Voortaan zal de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen verleend worden door middel van een aparte EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen op grond van een nieuwe afdeling 5 in de Vreemdelingenwet 2000.

In verband met de implementatie van richtlijn 2011/51/EU en de introductie van een aparte EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen is het noodzakelijk enkele aanpassingen in de regeling te verrichten met betrekking tot het document dat aan de vreemdeling aan wie een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen is verleend wordt verstrekt en de leges die verschuldigd zijn voor de afgifte van vervangende documenten waaruit het rechtmatig verblijf blijkt.

De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden en de inwerkingtredingsdatum is 29 maart 2014. Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Deze afwijking is toegestaan omdat het implementatie van EU-regelgeving betreft, waaraan bovendien al met ingang van 20 mei 2013 moet worden voldaan (Aanwijzing 174, vierde lid, onder d, Aanwijzingen voor de regelgeving).

Artikelsgewijs

A (artikel 3.1)

De EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen levert rechtmatig verblijf als bedoeld in onderdeel b of onderdeel d van artikel 8 Vreemdelingenwet 2000 op al naar gelang het direct voorafgaande verblijf gebaseerd was op een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde/onbepaalde tijd onderscheidenlijk een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde/onbepaalde tijd. Artikel 8 Vreemdelingenwet 2000 is met deze gronden uitgebreid omdat de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen niet meer door middel van een nationale verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wordt verleend maar in de vorm van een aparte EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen (artikel 45a Vreemdelingenwet 2000 en volgende). De EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen is een permanente vergunning. Zij is toegevoegd in een nieuw onderdeel e van artikel 3.1, eerste lid. Dit onderdeel verwijst naar de nieuwe bijlage 7d2 bij deze regeling waarin het vastgestelde model van het document waaruit het rechtmatig verblijf blijkt is aangegeven.

B (artikel 3.3)

In artikel 3.3, derde lid, dat betrekking heeft op de aantekening die wordt geplaatst op het document waaruit het rechtmatig verblijf blijkt, is een verwijzing naar artikel 45a Vreemdelingenwet 2000 toegevoegd.

C (artikel 3.9)

In het tweede lid is de mogelijkheid om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of onbepaalde tijd te wijzigen geschrapt. Voor het wijzigen van deze vergunningen bestaat geen grondslag in de Vreemdelingenwet 2000.

D (artikel 3.34g, onderdeel 1)

In artikel 3.34g, eerste lid, is de mogelijkheid om een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd te wijzigen geschrapt. Deze mogelijkheid hield verband met het oude stelsel waarin de verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd (artikel 20 Vreemdelingenwet 2000) zowel de nationale verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd als de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen in zich verenigde. Nu de vereniging van de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen met de verblijfsvergunning in artikel 20 Vreemdelingenwet 2000 is vervallen en de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen afzonderlijk in artikel 45a en volgende van de Vreemdelingenwet 2000 is ondergebracht, is ook de voorheen bestaande grond voor het wijzigen van de verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd vervallen.

D (artikel 3.34g, onderdeel 2), E (artikel 3.34j) en F (artikel 3.34k)

In deze artikelen worden taalfouten en een onjuist geredigeerde verwijzing (artikel 3.34k, onderdeel 2) gecorrigeerd.

G (artikelen 3.51 tot en met 3.53)

In lijn met de Vreemdelingenwet 2000 en het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt ook in het Voorschrift Vreemdelingen 2000 een afdeling betreffende de EU-status van langdurig ingezetene toegevoegd. Deze afdeling bestaat hoofdzakelijk uit artikelen betreffende de leges voor de afgifte van vervangende documenten waaruit het rechtmatig verblijf op grond van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen als bedoeld in artikel 45a van de Vreemdelingenwet 2000 blijkt. Artikel 45e juncto artikel 24, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000 bevat de grondslag voor het heffen van leges ter zake van de afdoening van een aanvraag om verlening van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en de afgifte van een (vervangend) document waaruit het rechtmatig verblijf blijkt. Doordat in artikel 45e onder andere artikel 24 Vreemdelingenwet 2000 van overeenkomstige toepassing is verklaard op de aanvraag tot het verlenen van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen, zijn aparte bepalingen inzake de bevoegdheid van de Minister tot het heffen van leges voor wat betreft deze aanvraag niet nodig. Deze leges zijn gelijk aan de leges die verschuldigd zijn voor de verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd, al dan niet met de aantekening ‘EU-langdurig ingezetene’. Ten aanzien van de leges voor de afgifte van vervangende documenten waaruit het rechtmatig verblijf op grond van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen blijkt, zijn, gelet op de kan-bepaling in artikel 24, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000, in onderhavige regeling de artikelen 3.51 en 3.52 toegevoegd. Daarmee wordt buiten twijfel gesteld dat hiervoor leges verschuldigd zijn. Het tarief komt overeen met de leges die verschuldigd zijn voor de afgifte van een vervangend document waaruit het rechtmatig verblijf op grond van de verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd, al dan niet met de aantekening ‘EU-langdurig ingezetene’ blijkt. Ten behoeve van de overzichtelijkheid is er niet voor gekozen te verwijzen naar de desbetreffende bepalingen in deze regeling dan wel deze bepalingen van overeenkomstige toepassing te verklaren, maar om het in het betreffende geval van toepassing zijnde tarief op te nemen.

De inhoud van artikel 3.53 komt overeen met de artikelen 3.33 (verblijfsvergunning regulier voor bepaalde en onbepaalde tijd) en 3.41 (verblijfsvergunning asiel voor bepaalde en onbepaalde tijd).

H (artikel 7.1a)

Hetgeen thans geregeld wordt in het nieuwe onderdeel c van artikel 7.1a, eerste lid, was al van toepassing in het oude stelsel waarin de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen werd verleend in de vorm van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd met de aantekening ‘EU-langdurig ingezetene’. Dit is nu voor de aparte EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen overgezet naar het nieuwe onderdeel c.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven