Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 21 maart 2014, nr. IENM/ILT-2014/18458, houdende wijziging van het Besluit mandaat en machtiging certificering zeeschepen 2012

De Minister van Infrastructuur en Milieu en het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,

Gelet op de artikelen 10:3,10:4, eerste lid en 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de instemming van de ingevolge dit besluit gemandateerden;

Besluiten:

ARTIKEL I

Artikel 2, eerste lid, van het Besluit mandaat en machtiging certificering zeeschepen 2012 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. de Director of Division Classification van DNV GL, Hamburg, Duitsland;

2. Onderdeel d vervalt.

3. De onderdelen e tot en met g worden verletterd tot onderdelen d tot en met f.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 3 april 2014

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de gemandateerden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, J. Thunnissen.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, dan wel het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, t.a.v. de Inspectie Leefomgeving en Transport, team Juridische zaken, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag.

Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend en ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt, onder vermelding van de datum en het nummer of kenmerk en

  • een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Op grond van het Besluit mandaat en machtiging certificering zeeschepen 2012 zijn de door de minister aangewezen klassenbureaus gemandateerd om certificaten af te geven die benodigd zijn voor koopvaardijschepen.

Deze mandatering heeft destijds plaatsgevonden in het kader van de daartoe in 2006 met de klassenbureaus afgesloten overeenkomsten waarnaar in genoemd mandaatbesluit wordt verwezen.

In verband met het samengaan van twee klassenbureaus is een aanpassing van artikel 2, eerste lid, waarin de gemandateerden worden genoemd, noodzakelijk. Het onderhavige besluit strekt daartoe.

Inmiddels is als gevolg van diverse wijzigingen in de internationale regelgeving en uitbreiding van de werkzaamheden van de klassenbureaus actualisering van de overeenkomsten noodzakelijk gebleken. Dit is de reden dat in overleg met de klassenbureaus is besloten nieuwe overeenkomsten af te sluiten. Gezien de begripsbepaling in het eerste artikel van het mandaatbesluit is de inhoud van deze overeenkomsten en daarbij behorende Annex I bepalend voor de reikwijdte van het mandaat. Deze Annex en de daarbij behorende appendix zijn dynamisch van aard en worden om die reden bekend gemaakt op de internetsite van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Inhoudelijk volgen deze nieuwe overeenkomsten en de daarbij behorende bijlagen hetzelfde stramien als de overeenkomsten uit 2006

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, J. Thunnissen.

Naar boven