ARTIKEL I
De Waterregeling wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. ‘bepalingsgrens’ en de bijbehorende begripsomschrijving vervallen.
2. In de alfabetische rangorde wordt ingevoegd:
- aantoonbaarheidsgrens:
-
laagste concentratie van de component in het monster waarvan de aanwezigheid nog met
een bepaalde betrouwbaarheid kan worden vastgesteld.
B
In artikel 7.2, tweede lid, wordt in de laatste zinsnede ‘artikel 7.16’ vervangen
door: artikel 7.15.
D
Artikel 7.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede ‘met dien verstande dat VeO vervangen kan worden door respectievelijk
VeZ en VeG’ vervalt.
2. De zinsnede ‘Onder VeG respectievelijk VeZ wordt verstaan de vervuilingswaarde in
een jaar van de in de oppervlaktewaterlichamen geloosde stoffen met betrekking tot
de gewichtshoeveelheden van de stoffen chroom, koper, lood, nikkel en zink respectievelijk
van de stoffen arseen, cadmium en kwik;’ vervalt.
3. In de zinsnede beginnend met ‘N= het aantal dagen’ en eindigend met ‘geloosd’ wordt
‘wordet’ vervangen door: worden.
E
In artikel 7.13, vierde lid, tweede volzin, wordt ‘zodanig geroerd worden’ vervangen
door: zodanig geroerd.
F
Artikel 7.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt ‘4 uur’ vervangen door: 12 uur.
2. Tabel A wordt vervangen door onderstaande tabel:
Tabel A
Voor analyse op onderstaande parameter/stof
|
Omgevingstemperatuur
|
Methode conservering
|
Maximale bewaartijd
|
|
tijdens transport
|
tot einde bewaartermijn
|
|
|
biochemisch zuurstofverbruik
|
tussen 2 en 8 °C
|
tussen 1 en 5 °C
|
Koelen onder uitsluiting van licht.
|
1 dag
|
<– 18 °C
|
Invriezen binnen 12 uur
|
1 mnd (indien BZV < =50 mg/l)
6 mnd (indien BZV >50 mg/l)
|
chemisch zuurstofverbruik
|
tussen 2 en 8 °C
|
tussen 1 en 5 °C
|
Koelen en aanzuren met H2SO4 tot pH < 2
|
6 maanden
|
<– 18 °C
|
Invriezen binnen 12 uur
|
6 maanden
|
som ammoniumstikstof en organisch gebonden stikstof
|
tussen 2 en 8 °C
|
tussen 1 en 5 °C
|
Koelen en aanzuren met H2SO4 tot pH < 2
|
1 maand
|
<– 18 °C
|
Invriezen binnen 12 uur
|
6 maanden
|
G
Artikel 7.15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin wordt ‘bepalingsgrenzen’ vervangen door: aantoonbaarheidsgrenzen.
b. Tabel B wordt vervangen door onderstaande tabel:
Tabel B
Parameter/stof
|
Ontsluiting volgens normblad
|
Meting volgens normblad
|
Aantoonbaarheidsgrens
|
biochemisch zuurstofverbruik
|
|
NEN-EN 1899-1
|
1 mg/l
|
chemisch zuurstofverbruik
|
|
NEN-ISO 15705 of
NEN 6633
|
5 mg/l
|
som ammoniumstikstof en organisch gebonden stikstof
|
NEN 6645
|
NEN 6604 of ISO 15923
|
0,5 mg/l
|
NEN 6646
|
NEN-EN-ISO 11732
|
NEN-EN 12260
|
NEN-EN 12260 en voor correctie nitriet/nitraat: NEN-EN-ISO 13395, NEN 6604 of ISO
15923-1
|
NEN-ISO 5663
|
NEN 6604 of ISO 15923-1
|
NEN-ISO 5663
|
NEN 6646
|
NEN 6646
|
NEN 6604 of ISO 15923
|
2. Het vierde lid wordt vervangen door de volgende leden:
-
4. Indien een concentratie gerapporteerd wordt als zijnde kleiner dan de aantoonbaarheidsgrens,
wordt voor de aanslag van de verontreinigingsheffing een concentratie van de helft
van de aantoonbaarheidsgrens aangehouden.
-
5. De meting volgens normblad NEN-ISO 15705 is toepasbaar voor onverdunde monsters met
een gehalte zuurstofverbruik tot aan 1.000 mg/l en chlorideconcentraties die lager
zijn dan 1.000 mg/l.
-
6. In afwijking van de in tabel B opgenomen aantoonbaarheidsgrens heeft de meting volgens
normblad NEN-ISO 15705 een aantoonbaarheidsgrens van 6 mg/l voor fotometrische detectie
bij 600 nm en 15 mg/l voor titrimetrische detectie (gebaseerd op één enkelvoudige
meting van één laboratorium) wanneer cuvetten worden gebruikt met een bereik van maximaal
1.000 mg/l.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.
TOELICHTING
Op 21 januari 2014 is de Wet van 18 december 2013 tot wijziging van de Waterwet en
enkele andere wetten (aanvulling en verbetering; vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing;
opheffing van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving) gepubliceerd
(Stb. 2014, 21). Deze wet omvat onder meer een regeling tot vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing.
Voor een toelichting wordt kortheidshalve verwezen naar de memorie van toelichting
bij het wetsvoorstel dat leidde tot deze wet (Kamerstukken II 2012/13, 33 503 nr. 3, pag. 3 e.v.). De inwerkingtreding van de genoemde wet wordt geregeld bij koninklijk
besluit. De artikelen met betrekking tot de vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing
treden in werking met ingang van 1 juli 2014. Met het oog daarop wordt per diezelfde
datum ook de Waterregeling gewijzigd door de voorliggende regeling. Wijziging van
de Waterregeling is nodig omdat de wettelijke bepalingen die betrekking hebben op
verontreinigingsheffing voor zware metalen vervallen. Zoals aangekondigd in de memorie
van toelichting (pag. 4) wordt de Waterregeling daarnaast aangepast om een toepassing
van een eenvoudiger analysemethode voor zuurstofbindende stoffen, de zogenoemde cuvettenmethode,
mogelijk te maken. Toepassing van de cuvettenmethode (NEN-ISO 15705) is afvalwater
afhankelijk. Afvalwatermonsters die voldoen aan normspecificaties mogen daarmee zowel
geanalyseerd worden via de klassieke analysemethode (NEN 6633) als de cuvettenmethode.
De waterschappen wordt aanbevolen hun verordeningen in overeenkomstige zin aan te
passen. De cuvettenmethode is eenvoudiger, goedkoper en milieuvriendelijker. Omdat
NEN-ISO 15705 een beperkt(er) toepassingsgebied heeft, blijft NEN 6633 van toepassing.
Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de methoden voor het conserveren
en analyseren van afvalwatermonsters aan te passen aan de meest recente normen van
het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI). Door deze aanpassingen zijn de voorschriften
nu in lijn met de voorschriften zoals die zijn opgenomen in de modelverordening van
de Unie van Waterschappen. Hierdoor gelden nu in het hele land dezelfde voorschriften.
De voorliggende wijziging heeft geen gevolgen voor de administratieve lastendruk,
anders dan de in de memorie van toelichting bij eerdergenoemd wetsvoorstel beschreven
gevolgen (Kamerstukken II 2012/13, 33 503, nr. 3, pag. 7 e.v.).
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A (wijziging artikel 7.1 Waterregeling):
Het NNI heeft de aantoonbaarheidsgrens als standaard aangenomen voor de laagste concentratie
waarin een stof nog in een laboratoriummonster aangetoond kan worden. Overeenkomstig
NEN 7777 wordt gebruik gemaakt van de operationele definitie die de aantoonbaarheidsgrens
gelijk stelt aan driemaal de standaardafwijking op dit niveau. De aantoonbaarheidsgrens
wordt daarmee dus die waarde van de meetgrootheid waarbij de variatiecoëfficient bij
conventie eenderde bedraagt.
Volgens internationaal aanvaarde definities is de aantoonbaarheidsgrens de laagste
waarde van de meetgrootheid die betrouwbaar kan worden aangetoond via een duidelijk
gedefinieerd meetvoorschrift. Essentieel voor het kunnen bepalen van de aantoonbaarheidsgrens
is, dat in het meetvoorschrift een beslisregel voorkomt die bepaalt of de component
is aangetoond. Veelal heeft deze beslisregel de vorm van een beslisgrens: als de geschatte
concentratie ≥ beslisgrens is, dan wordt de component geacht aanwezig te zijn. Voor
de beslisgrens kan de concentratie worden genomen die door 95% van de blanco’s niet
wordt overschreden (5% fout-positieven).
Artikel I, onderdeel B (wijziging artikel 7.2 Waterregeling):
Dit betreft een technische correctie.
Artikel I, onderdeel C: (vervallen artikel 7.3 Waterregeling):
Artikel 7.3 vervalt vanwege de afschaffing van de verontreinigingsheffing op zware
metalen.
Artikel I, onderdeel D (wijziging artikel 7.4 van de Waterregeling)
De onderdelen van dit artikel die betrekking hebben op de verontreinigingsheffing
voor zware metalen vervallen vanwege de afschaffing van die heffing op zware metalen.
Artikel I, onderdeel E (wijziging artikel 7.13, vierde lid, Waterregeling)
Dit betreft een redactionele correctie.
Artikel I, onderdeel F (wijziging artikel 7.14 Waterregeling)
Onderdeel a betreft een redactionele correctie. De tekst van artikel 7.14, eerste
lid, tweede volzin, van de Waterregeling wordt in overeenstemming gebracht met de
nieuwe tabel A in het derde lid. Ingevolge onderdeel b wordt de in het derde lid opgenomen
tabel A voor het conserveren van afvalwatermonsters in zijn geheel vervangen. Deze
vervanging is noodzakelijk om de in die tabel opgenomen voorschriften in overeenstemming
te brengen met de meest recente norm op dit terrein van het NNI.
Artikel I, onderdeel G (wijziging artikel 7.15 Waterregeling)
Subonderdeel 1 (wijziging artikel 7.15, derde lid)
-
a. In het derde lid wordt de term bepalingsgrens vervangen door aantoonbaarheidsgrens.
Dit betreft het redactioneel in overeenstemming brengen met tabel B.
-
b. De in het derde lid opgenomen tabel B wordt in zijn geheel vervangen. Op de eerste
plaats vervallen de analysemethoden, die op zware metalen betrekking hebben. Als gevolg
van de vervanging van het begrip ‘bepalingsgrens’ door ‘aantoonbaarheidsgrens’ (artikel
I, onderdeel A) worden ook de meest actuele aantoonbaarheidsgrenzen opgenomen, zulks
in overeenstemming met de meest recente normen van het NNI.
Subonderdeel 2 (nieuw vierde, vijfde en zesde lid van artikel 7.15 Waterregeling)
Het huidige vierde lid wordt vervangen door het nieuwe vierde tot en met zesde lid.
Het bestaande vierde lid vervalt in zijn geheel omdat het in zijn geheel betrekking
heeft op de analyse van zware metalen. Door de afschaffing van de verontreinigingsheffing
op zware metalen is dit niet langer van toepassing.
Het nieuwe vierde lid bevat een nadere regeling met betrekking tot de functie en werking
van de aantoonbaarheidsgrens (het ontbreken hiervan in de toepassing van de toenmalige
bepalingsgrens, was voorheen regelmatig onderwerp van bezwaar of beroep). Het nieuwe
vierde lid bepaalt dat indien een concentratie gerapporteerd wordt als zijnde kleiner
dan de aantoonbaarheidsgrens, voor de aanslag van de verontreinigingsheffing een concentratie
van de helft van de aantoonbaarheidsgrens wordt aangehouden. Ratio: het is onaannemelijk
dat er sprake zou kunnen zijn van een afvalwater, ook na zuivering, waarin totaal
geen verontreinigende stoffen meer aanwezig zijn. Dit zou neerkomen op een zuiveringsrendement
van 100,00%.
Daarnaast zijn de analysemethoden voor zuurstofverbruik geactualiseerd naar de laatste
normen op dit terrein van het NNI. Voor de analyse van chemisch zuurstofverbruik zijn
twee analysemethoden opgenomen: de eerder voorgeschreven klassieke methode (NEN 6633)
en een meer moderne en eenvoudige methode, de cuvettenmethode (NEN-ISO 15705, zie
het algemeen deel van deze toelichting). Deze laatste methode is niet toepasbaar op
alle afvalwatermonsters en heeft afwijkende aantoonbaarheidsgrenzen. Om deze reden
is een nieuw vijfde lid opgenomen dat de toepasbaarheid van de cuvettenmethode regelt
(hierbij wordt de scope van NEN-ISO 15705 in acht genomen). Het nieuwe vijfde lid
bepaalt dat de cuvettenmethode toepasbaar is voor onverdunde monsters met een gehalte
zuurstofverbruik tot aan 1.000 mg/l en chlorideconcentraties die lager zijn dan 1.000
mg/l. Monsters met hogere gehalten zuurstofverbruik vereisen voorverdunning. Monsters
met een hoge chlorideconcentratie vereisen een voorverdunning tot een chlorideconcentratie
van ongeveer 1.000 mg/l of minder. Voor deze monsters met een laag zuurstofverbruik
neemt de meetnauwkeurigheid af en wordt de aantoonbaarheidsgrens slechter.
De reden voor deze opzet is dat van monsters die een laag zuurstofverbruik en een
hoge chlorideconcentratie bevatten de meetnauwkeurigheid afneemt en de aantoonbaarheidsgrens
slechter wordt. In situaties, waarin de cuvettenmethode niet toepasbaar is, wordt
teruggevallen op de oorspronkelijke analysemethode (NEN 6633).
Het nieuwe zesde lid bevat een bepaling met betrekking tot de aantoonbaarheidsgrens
voor de cuvettenmethode voor fotometrische detectie en titrimetrische detectie. Dit
lid bepaalt dat in afwijking van de in tabel B opgenomen aantoonbaarheidsgrens de
cuvettenmethode een aantoonbaarheidsgrens heeft van 6 mg/l voor fotometrische detectie
bij 600 nm en 15 mg/l voor titrimetrische detectie (gebaseerd op één enkelvoudige
meting van één laboratorium) wanneer cuvetten worden gebruikt met een bereik van maximaal
1.000 mg/l.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014, zijnde het tijdstip waarop
de desbetreffende artikelen van de Wet van 18 december 2013 tot wijziging van de Waterwet
en enkele andere wetten (aanvulling en verbetering; vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing;
opheffing van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving) (Stb. 2014, 21), in werking treedt.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus