ARTIKEL I
De Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2017 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel h wordt ‘danwel kan worden benoemd’ vervangen door: dan wel kan worden
benoemd.
2. Onderdeel k komt te luiden:
3. Onderdeel o komt te luiden:
-
o. project Eerst de Klas: het project Eerst de Klas, bedoeld in de Nota werken in het
onderwijs 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 27 923, nr. 117);.
4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma, worden
vijf onderdelen toegevoegd, luidende:
-
s. subsidie voor studiekosten: de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel
a;
-
t. subsidie voor studieverlof: de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel
b;
-
u. subsidie voor zij-instroom: de subsidie, bedoeld in artikel 20;
-
v. project Onderwijstraineeship: het project Onderwijstraineeship, bedoeld in de brief
‘Werken in het onderwijs’ (Kamerstukken II 2012/13, 27 923, nr. 151);
-
w. project VierSlagLeren: het project VierSlagLeren, bedoeld in de kaderregeling VierSlagLeren
van het Arbeidsmarktplatform po.
B
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt vóór ‘op grond van’ ingevoegd: bij aanvang
van het studiejaar waarvoor de subsidie bestemd is.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘een of meer onderwijsinstellingen die bekostigd
wordt of worden door de minister of door de Minister van Economische Zaken’ vervangen
door: een of meer bekostigde onderwijsinstellingen.
3. In het derde lid wordt vóór de punt ingevoegd: en aan deze leraar de subsidie voor
studiekosten is verleend.
C
Na artikel 4 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4a. Afwijking voorwaarden in geval van deelname aan VierSlagLeren
In afwijking van artikel 4 kan de subsidie voor studiekosten tevens worden verstrekt
aan een startende leraar primair onderwijs die deelneemt aan het project VierSlagLeren.
Indien dit artikel toepassing vindt, heeft het bevoegd gezag geen aanspraak op subsidie
voor studieverlof voor de startende leraar.
D
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5. Subsidieplafond lerarenbeurs
Het subsidieplafond voor het jaar 2014 voor de subsidie, bedoeld in artikel 3, bedraagt
€ 86.500.000.
E
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt ‘De subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a,’
vervangen door: De subsidie voor studiekosten.
2. In onderdeel a wordt na ‘artikel 7.46, eerste lid’ een komma geplaatst.
3. In de onderdelen a en b vervalt telkens ‘,-’.
F
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘De subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel
b,’ vervangen door: De subsidie voor studieverlof.
2. In het tweede lid wordt ‘subsidiering’ vervangen door: subsidiëring.
3. Het derde lid komt te luiden:
4. De aanduiding ‘3’ voor het laatste lid wordt vervangen door: 5.
G
In artikel 8, tweede lid, wordt ‘verklaring op het aanvraagformulier’ vervangen door:
verklaring behorende bij het aanvraagformulier.
H
In artikel 9, eerste lid, wordt ‘van 1 april tot en met 14 juni’ vervangen door: van
1 april tot en met 31 mei.
I
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘verdeelt de minister het beschikbare bedrag’ vervangen door:
verdeelt de minister het beschikbare bedrag per doelgroep, bedoeld in het derde lid,.
2. Het derde lid komt te luiden:
J
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘zo spoedig mogelijk’ vervangen door: binnen vier weken.
2. In het derde lid wordt ‘de subsidie bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a,’ vervangen
door: de subsidie voor studiekosten.
K
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift, het eerste en tweede lid wordt ‘subsidie studiekosten’ telkens
vervangen door: subsidie voor studiekosten.
2. In het tweede lid vervalt ‘,-’.
L
In artikel 18a wordt ‘subsidie studieverlof’ vervangen door: subsidie voor studieverlof.
M
Artikel 18b komt te luiden:
Artikel 18b. Verantwoording subsidie voor studieverlof
De verantwoording door het bevoegd bezag van de subsidie voor studieverlof geschiedt
overeenkomstig artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling OCW-subsidies in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, onderdeel 1, behorende bij de richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld
door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening
bevat, in het geval bedoeld in artikel 18a, tevens een oordeel over de rechtmatige
besteding van subsidie.
N
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt ‘subsidie studieverlof’ vervangen door: subsidie voor studieverlof.
2. ‘de subsidie voor de kosten in verband met het studieverlof van de leraar’ wordt
vervangen door: de subsidie voor studieverlof.
O
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef vervalt: , bedoeld in artikel 1,.
2. Onderdeel e, komt te luiden:
P
Artikel 21 komt te luiden:
Artikel 21. Subsidieplafond zij-instroom
Het subsidieplafond voor subsidie voor zij-instroom bedraagt voor het jaar 2014 € 13.000.000.
Q
Artikel 22 komt te luiden:
Artikel 22. Subsidiebedrag zij-instroom
De subsidie voor zij-instroom bedraagt ten hoogste € 20.000 per zij-instromer.
R
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘de subsidie, bedoeld in artikel 20,’ vervangen door: de
subsidie voor zij-instroom.
2. In het tweede lid wordt ‘de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek’
vervangen door: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
S
Artikel 24 komt te luiden:
Artikel 24. Termijn indiening subsidieaanvraag zij-instroom
De aanvraag voor de subsidie voor zij-instroom wordt uiterlijk ingediend op 15 oktober
van het betreffende jaar, met dien verstande dat aanvragen voor de begeleiding van
zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas uiterlijk worden ingediend
op 31 juli van dat jaar.
T
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘De minister verdeelt het beschikbare bedrag’ vervangen door
‘De minister verdeelt het beschikbare bedrag per doelgroep, bedoeld in het tweede
lid,’ en wordt ‘subsidie, bedoeld in artikel 20’ vervangen door: subsidie voor zij-instroom.
2. Het tweede lid komt te luiden:
3. In het derde lid wordt ‘het restbedrag toegevoegd aan het budget van de andere doelgroep’
vervangen door: het restbedrag naar evenredigheid verdeeld over de overige doelgroepen.
U
In artikel 27, derde lid, wordt ‘zo spoedig mogelijk’ vervangen door ‘binnen vier
weken’ en wordt ‘de subsidie, bedoeld in artikel 20’ vervangen door: de subsidie voor
zij-instroom.
V
In artikel 28 wordt ‘de subsidie, bedoeld in artikel 20,’ vervangen door: de subsidie
voor zij-instroom.
W
Artikel 29 komt te luiden:
Artikel 29. Vaststelling van de subsidie voor zij-instroom
Een ambtshalve beschikking tot subsidievaststelling van de subsidie voor zij-instroom
wordt gegeven binnen één jaar na ontvangst van de laatste jaarrekening waarin de subsidie
moet zijn besteed.
X
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
2. Het eventueel resterende deel van de subsidie kan, mits de zij-instromer het traject
met goed gevolg heeft afgerond en een onderwijsbevoegdheid heeft behaald, worden besteed
aan andere activiteiten van de instelling waarvoor bekostiging wordt verstrekt.
Y
In artikel 31 wordt ‘artikel 13, tweede lid, onderdeel b’ vervangen door ‘artikel
13, tweede lid, onderdeel a’ en wordt ‘model G, onderdeel 2’ vervangen door: model
G, onderdeel 1.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2014.
TOELICHTING
I. Algemeen
Inleiding en doel
Met de onderhavige regeling wordt de Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom
2009-2017 (hierna: Regeling lerarenbeurs) gewijzigd. De Regeling lerarenbeurs regelt
twee subsidies: de lerarenbeurs, die bestaat uit de subsidie voor studiekosten en
de subsidie voor studieverlof; en de subsidie voor zij-instroom.
De lerarenbeurs stelt bevoegde leraren in staat een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding
te volgen om daarmee hun kwalificatieniveau te verhogen. De leraar ontvangt subsidie
voor studiekosten die dient ter dekking van de kosten van studie, studiemiddelen en
reiskosten. Zijn werkgever kan subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te verlenen
en een vervanger aan te stellen.
De subsidie voor zij-instroom is bedoeld voor personen die nog geen onderwijsbevoegdheid
hebben en in het onderwijs (willen) werken. Om in het onderwijs te kunnen (blijven)
werken dienen ze een zij-instroomtraject te volgen dat binnen twee jaar leidt tot
een onderwijsbevoegdheid. De subsidie dient ter bekostiging van het zij-instroomtraject
en wordt verleend aan de werkgever van de zij-instromer.
De Regeling lerarenbeurs dient ertoe de doelstellingen uit het actieplan LeerKracht
van Nederland (Kamerstukken II 2007/08, 27 923, nr. 45) te realiseren, te weten: het bestrijden van het lerarentekort en het verbeteren
van de kwaliteit en de positie van leraren. Er is nu zes jaar ervaring opgedaan met
subsidieverstrekking op grond van de regeling. Op basis van de opgedane ervaringen
wordt – in overeenstemming met sociale partners – de regeling tot verdere realisatie
van bovengenoemde doelstellingen op een aantal onderdelen gewijzigd.
Wijziging aanvraagtermijn
In 2013 werd de mogelijkheid tot aanvragen met een maand verlengd, met name vanwege
de verwachte onderuitputting van het beschikbare budget. Op verzoek van sociale partners
wordt de aanvraagtermijn voor 2014 met twee weken ingekort ten opzichte van de langere
termijn die in 2013 werd ingevoerd. De aanvraagtermijn loopt dan van 1 april tot en
met 31 mei. Dat geeft werkgevers meer ruimte voor roostertechnische aanpassingen.
De meeste leraren worden tijdens hun studie namelijk voor een aantal uren per week
vervangen of vrijgesteld.
Ruimte voor deelname aan VierSlagLeren voor startende leraren primair onderwijs
Binnen de regeling wordt ruimte gecreëerd om af te wijken van de voorwaarden voor
startende leraren primair onderwijs (hierna: po) die deelnemen aan VierSlagLeren.
Een kansrijke aanpak waarbij startende en zittende leraren een duo vormen. De startende
leraren krijgen via een (tijdelijk) contract, met uitzicht op vast dienstverband,
de gelegenheid om gedurende twee jaar, twee dagen per week les te geven op een school
in het po. Naast het lesgeven volgen zij tevens een masteropleiding via de Lerarenbeurs.
Tezelfdertijd volgen zittende leraren van de scholen waar de pas afgestudeerden een
baan krijgen eveneens een masteropleiding. Zij worden gedurende minimaal twee dagen
vervangen door de startende leraren. Op deze manier wordt niet alleen bijgedragen
aan meer masters in het onderwijs, maar kunnen de zittende en startende leraar elkaar
ook versterken. De aanpak VierSlagLeren is ontwikkeld door de Katholieke Pabo Zwolle.
Het Arbeidsmarktplatform po verleent subsidie aan schoolbesturen om deze aanpak te
stimuleren via de kaderregeling VierSlagLeren te vinden op de website www.arbeidsmarktplatformpo.nl. Daarnaast maken zowel de startende als zittende leraren gebruik van de lerarenbeurs.
Volgens de huidige voorwaarden moeten leraren als bevoegd leraar werken of gewerkt
hebben. Starters kunnen hier meestal niet aan voldoen. Ook heeft een aantal van de
starters op 1 juni (einddatum aanvraagtermijn lerarenbeurs) formeel nog geen Pabodiploma.
Met deze wijzigingsregeling worden de geldende voorwaarden versoepeld, waardoor de
groep startende leraren po die deelneemt aan VierSlagLeren in aanmerking komt voor
een lerarenbeurs.
Nieuwe categorie binnen zij-instroomregeling
Om het aantal academici binnen het onderwijs te vergroten en het tekort aan leraren
terug te dringen in onder meer de bètavakken is in 2013 het project Onderwijstraineeship
opgezet. Academici verbinden zich voor twee jaar aan een ‘traineeship’. In deze periode
ronden zij een eerstegraads lerarenopleiding af en staan drie tot vier dagen per week
voor de klas in de sector vo. Zij geven les in een tekortvak: wiskunde, natuurkunde,
scheikunde, Frans, Duits, Nederlands of Engels. Deze groep voldoet aan de voorwaarden
voor zij-instroomsubsidie. Om te zorgen dat hiervoor een gebundelde aanvraag gedaan
kan worden en budget voor deze groep veilig te stellen, wordt een aparte categorie
gemaakt binnen de regeling. Voor deze groep wordt een deel van het budget, zijnde
€ 3 miljoen gereserveerd. Als dit bedrag niet volledig wordt benut, wordt het restbedrag
toegevoegd aan het budget voor de reguliere doelgroep.
Verhoogde subsidieplafonds
In 2013 is het Uniform Subsidiekader (USK) in de regeling doorgevoerd. Vanaf dat moment
wordt de subsidie niet meer ineens voor de gehele (tweejarige of driejarige) opleiding
verstrekt, maar telkens per jaar. Daarmee is het subsidiebudget voor de lerarenbeurs
in 2014 zowel bestemd voor leraren die een beurs aanvragen voor het eerste studiejaar
als voor leraren die aanvragen voor een tweede studiejaar. In 2013 is dus voor het
eerst alleen voor het studiejaar 2013/2014 subsidie verstrekt, in plaats van ineens
voor de studiejaren 2013/2014, 2014/2015 en 2015/2016. Het subsidieplafond voor die
doelgroep van aankomende tweedejaars is dus in 2013 doorgeschoven naar 2014. In 2014
is daarom een hoger plafond van toepassing. Het totaal beschikbare budget is echter
gelijk gebleven. Voor de zij-instroom is 5 miljoen extra beschikbaar door toevoeging
van de categorie onderwijstrainees (zij-instromers die deelnemen aan het project Onderwijstrainees)
en herschikking van de middelen voor zij-instroom en het project Eerst de Klas.
Vanaf 2015 registratie in lerarenregister voorwaarde voor toekenning lerarenbeurs
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het voornemen om vanaf 2015
registratie in het lerarenregister als voorwaarde te stellen voor het toekennen van
een Lerarenbeurs. Leraren die in 2014 een Lerarenbeurs aanvragen, worden hierover
geïnformeerd via een bijlage bij de beschikking. In het Nationaal Onderwijsakkoord,
een akkoord tussen het ministerie van OCW en de Stichting van het Onderwijs, zijn
onder meer afspraken gemaakt om te stimuleren dat leraren zich registreren op www.registerleraar.nl. Het doel van registratie is dat alle leraren in het primair en voortgezet onderwijs
en het middelbaar beroepsonderwijs blijvend bekwaam zijn. In registerleraar.nl leggen
leraren vast wat zij aan hun bekwaamheidsonderhoud hebben gedaan.
Administratieve lasten
Met deze wijzigingen worden geen extra informatieverplichtingen opgelegd aan de subsidieontvangers.
De administratieve lasten blijven daarom ongewijzigd.
Vaste verandermomenten
De regeling treedt in werking op één van de vaste verandermomenten voor ministeriële
regelingen: 1 april. Gelet op de aanvraagdatum die begint op 1 april, is het onvermijdelijk
dat er niet twee maanden wordt gewacht tussen de datum van plaatsing in de Staatscourant
en de inwerkingtreding.
II. Artikelsgewijs
Artikel 1 Begripsbepaling
Dit artikel wordt met name redactioneel aangepast (onderdeel h, k en o). Verder is
met het oog op de betere leesbaarheid van de regeling gekozen voor drie begripsbepalingen
voor de verschillende subsidies die de regeling kent. Daarmee worden verderop in de
regeling veel verwijzingen onnodig.
Tot slot zijn de projecten Onderwijstraineeship en VierSlagLeren toegevoegd aan de
begripsbepalingen. Zie daarover meer in het algemeen deel.
Artikel 4 en 4a Eisen aan de leraar
Artikel 4 wordt in onderdeel 1 aangepast en artikel 4a wordt toegevoegd om ruimte
te bieden aan startende leraren po om deel te nemen aan VierSlagLeraren als eerder
in deze toelichting is aangegeven onder ‘Ruimte voor deelname aan VierSlagLeren voor
startende leraren primair onderwijs’. Verder is artikel 4 ook technisch en redactioneel
aangepast (onderdeel 2 en 3).
Artikelen 5 en 21 Subsidieplafond
Het subsidieplafond wordt verhoogd en beide artikelen worden technisch en redactioneel
gewijzigd om het beter leesbaar te maken.
Artikel 6 Subsidiebedrag voor studiekosten
Artikel 6 wordt eveneens technisch en redactioneel aangepast om het beter leesbaar
te maken. Dat heeft materieel geen gevolgen.
Artikel 7 Subsidiebedrag voor studieverlof
De subsidiebedragen voor een studieverlofuur zoals die gelden in de verschillende
onderwijssectoren zijn als gevolg van de indexering aangepast. Voorts wordt artikel
7 eveneens technisch en redactioneel aangepast om het beter leesbaar te maken. Dat
heeft materieel geen gevolgen.
Artikel 8 Vereisten subsidieaanvraag lerarenbeurs
De aanvraag van de lerarenbeurs kan met ingang 2014 volledig digitaal worden ingediend.
De verklaring van de werkgever, die onder andere nodig is voor het aanvragen van het
studieverlof, wordt als bijlage bij deze digitale aanvraag gevoegd. Leraren die niet
de beschikking hebben over de digitale voorziening kunnen het benodigde formulier
bij DUO aanvragen.
Artikel 9 Termijn van indiening aanvraag
In 2013 is aan het eind van de aanvraagtermijn (15 mei) de uiterste inzenddatum eenmalig
met vier weken verlengd. Deze verlenging wordt met de wijziging van dit artikel teruggebracht
naar twee weken en duurt voortaan van 1 april tot en met 31 mei. Met een maximale
afhandeltermijn van acht weken is DUO in staat om iedere aanvrager ruim voor de aanvang
van zijn opleiding uitsluitsel te geven over aanvraag en het subsidiebedrag tijdig
over te maken.
Artikel 10 Criteria verdeling lerarenbeurs
Artikel 10 wordt met name redactioneel en technisch gewijzigd. Ook de hogere subsidieplafonds
zijn in wezen technisch, doordat het gaat om het doorgeschoven budget uit 2013 (zie
ook het algemeen deel van deze toelichting). Materieel blijft het subsidiebudget gelijk.
Artikelen 15 en 27 Informatieplicht
Het subjectieve begrip ‘zo spoedig mogelijk’ wordt gewijzigd in een vaste termijn
van maximaal vier weken. Tevens wordt in beide artikelen een technische wijziging
aangebracht die het makkelijker leesbaar maakt. Dat heeft materieel geen gevolgen.
Artikelen 18, 18a, en 19
Deze artikelen worden redactioneel gewijzigd omwille van consistentie.
Artikel 18b Verantwoording en controle van de subsidie studieverlof
Na onderhavige wijziging legt het bevoegd gezag verantwoording af via het model G1,
behorend bij de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bevoegd gezag geeft hier
aan dat de activiteiten zijn verricht, in dit geval het studieverlof volledig is verleend,
en dat dit uit de verlofadministratie van het bevoegd gezag blijkt.
Artikel 20 Te subsidiëren activiteiten
In artikel 20 worden enkele redactionele verbeteringen aangebracht.
Artikelen 22 en 23
Door een technische wijziging worden deze artikelen beter leesbaar (de verwijzing
naar artikel 20 vervalt). Dit heeft materieel geen gevolgen. In artikel 23 wordt ook
het hoofdlettergebruik in de citeertitel van de WHW gecorrigeerd.
Artikel 24 Termijn indiening subsidieaanvraag zij-instroom
Het budget voor de zij-instroomsubsidie wordt per begrotingsjaar vastgesteld. Door
de uiterste inzenddatum op 15 oktober te stellen kan de daaruit voortvloeiende verplichting
ook in datzelfde jaar worden aangegaan. Verder wordt dit artikel technisch en redactioneel
verbeterd om het beter leesbaar te maken.
Artikel 25 Criteria verdeling subsidie zij-instroom
De wijziging van dit artikel maakt het mogelijk om voor het project Onderwijstraineeship
een deel van het zij-instroombudget te reserveren. Wat bij de ene doelgroep overblijft,
wordt voortaan naar evenredigheid verdeeld over de andere doelgroepen. Voorheen waren
er slechts twee doelgroepen waardoor dat niet nodig was. Verder wordt het artikel
technisch en redactioneel gewijzigd om het beter leesbaar te maken.
Artikel 28 Voorschot van de subsidie zij-instroom
Artikel 28 wordt technisch gewijzigd om het beter leesbaar te maken. Dat heeft materieel
geen gevolgen.
Artikel 29 Vaststelling subsidie voor zij-instroom
Abusievelijk is in 2013 de eis om vaststelling van de subsidie aan te vragen volledig
vervallen. Een ambtshalve vaststelling (zonder aanvraag) is wel noodzakelijk en wordt
daarom hier weer in de regeling gezet.
Artikelen 30 en 31
Met deze aanvulling van artikel 30 wordt aangegeven dat resterende middelen van de
subsidie voor zij-instroom kunnen worden gebruikt voor andere doelen binnen het kader
van het bekostigd onderwijs. De subsidieontvanger moet wel kunnen aantonen dat is
voldaan aan het gestelde in artikel 27 van de regeling.
Door in artikel 30 te bepalen dat het eventuele restant ook kan worden besteed aan
andere bekostigde activiteiten, dient de subsidie middels een ander model te worden
weergegeven in het jaarverslag (model G1 in plaats van model G2). Dit wordt in artikel
31 gewijzigd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker.