Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 maart 2014, nr. 586028 tot wijziging van de Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009-2017 in verband met de wijziging van de aanvraagtermijn, versoepeling van de voorwaarden voor toekenning van een lerarenbeurs, toevoeging van een nieuwe categorie aan de zij-instroomregeling, aanpassing van de subsidieplafonds en diverse technische wijzigingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel a, juncto artikel 4, tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2017 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel h wordt ‘danwel kan worden benoemd’ vervangen door: dan wel kan worden benoemd.

2. Onderdeel k komt te luiden:

  • k. studiekosten: de kosten voor les- en collegegeld, studiemiddelen en reizen, bedoeld in artikel 6;.

3. Onderdeel o komt te luiden:

  • o. project Eerst de Klas: het project Eerst de Klas, bedoeld in de Nota werken in het onderwijs 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 27 923, nr. 117);.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma, worden vijf onderdelen toegevoegd, luidende:

  • s. subsidie voor studiekosten: de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a;

  • t. subsidie voor studieverlof: de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b;

  • u. subsidie voor zij-instroom: de subsidie, bedoeld in artikel 20;

  • v. project Onderwijstraineeship: het project Onderwijstraineeship, bedoeld in de brief ‘Werken in het onderwijs’ (Kamerstukken II 2012/13, 27 923, nr. 151);

  • w. project VierSlagLeren: het project VierSlagLeren, bedoeld in de kaderregeling VierSlagLeren van het Arbeidsmarktplatform po.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt vóór ‘op grond van’ ingevoegd: bij aanvang van het studiejaar waarvoor de subsidie bestemd is.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘een of meer onderwijsinstellingen die bekostigd wordt of worden door de minister of door de Minister van Economische Zaken’ vervangen door: een of meer bekostigde onderwijsinstellingen.

3. In het derde lid wordt vóór de punt ingevoegd: en aan deze leraar de subsidie voor studiekosten is verleend.

C

Na artikel 4 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a. Afwijking voorwaarden in geval van deelname aan VierSlagLeren

In afwijking van artikel 4 kan de subsidie voor studiekosten tevens worden verstrekt aan een startende leraar primair onderwijs die deelneemt aan het project VierSlagLeren. Indien dit artikel toepassing vindt, heeft het bevoegd gezag geen aanspraak op subsidie voor studieverlof voor de startende leraar.

D

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5. Subsidieplafond lerarenbeurs

Het subsidieplafond voor het jaar 2014 voor de subsidie, bedoeld in artikel 3, bedraagt € 86.500.000.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘De subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a,’ vervangen door: De subsidie voor studiekosten.

2. In onderdeel a wordt na ‘artikel 7.46, eerste lid’ een komma geplaatst.

3. In de onderdelen a en b vervalt telkens ‘,-’.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘De subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b,’ vervangen door: De subsidie voor studieverlof.

2. In het tweede lid wordt ‘subsidiering’ vervangen door: subsidiëring.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De subsidiebedragen voor een studieverlofuur zijn voor:

    • a. het basisonderwijs: € 34,81;

    • b. het (voortgezet) speciaal onderwijs: € 36,95;

    • c. het voortgezet onderwijs: € 39,48;

    • d. het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie: € 40,59;

    • e. het hoger beroepsonderwijs: € 44,21.

4. De aanduiding ‘3’ voor het laatste lid wordt vervangen door: 5.

G

In artikel 8, tweede lid, wordt ‘verklaring op het aanvraagformulier’ vervangen door: verklaring behorende bij het aanvraagformulier.

H

In artikel 9, eerste lid, wordt ‘van 1 april tot en met 14 juni’ vervangen door: van 1 april tot en met 31 mei.

I

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘verdeelt de minister het beschikbare bedrag’ vervangen door: verdeelt de minister het beschikbare bedrag per doelgroep, bedoeld in het derde lid,.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De verdeling van het beschikbare bedrag over de verschillende doelgroepen geschiedt als volgt:

    • a. € 34.300.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs;

    • b. € 24.500.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het voortgezet onderwijs;

    • c. € 8.900.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie;

    • d. € 18.800.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het hoger beroepsonderwijs.

J

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘zo spoedig mogelijk’ vervangen door: binnen vier weken.

2. In het derde lid wordt ‘de subsidie bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a,’ vervangen door: de subsidie voor studiekosten.

K

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift, het eerste en tweede lid wordt ‘subsidie studiekosten’ telkens vervangen door: subsidie voor studiekosten.

2. In het tweede lid vervalt ‘,-’.

L

In artikel 18a wordt ‘subsidie studieverlof’ vervangen door: subsidie voor studieverlof.

M

Artikel 18b komt te luiden:

Artikel 18b. Verantwoording subsidie voor studieverlof

De verantwoording door het bevoegd bezag van de subsidie voor studieverlof geschiedt overeenkomstig artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling OCW-subsidies in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, onderdeel 1, behorende bij de richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening bevat, in het geval bedoeld in artikel 18a, tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van subsidie.

N

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘subsidie studieverlof’ vervangen door: subsidie voor studieverlof.

2. ‘de subsidie voor de kosten in verband met het studieverlof van de leraar’ wordt vervangen door: de subsidie voor studieverlof.

O

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt: , bedoeld in artikel 1,.

2. Onderdeel e, komt te luiden:

  • e. het laten uitvoeren van het bekwaamheidsonderzoek betreffende een zij-instromer.

P

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21. Subsidieplafond zij-instroom

Het subsidieplafond voor subsidie voor zij-instroom bedraagt voor het jaar 2014 € 13.000.000.

Q

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22. Subsidiebedrag zij-instroom

De subsidie voor zij-instroom bedraagt ten hoogste € 20.000 per zij-instromer.

R

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de subsidie, bedoeld in artikel 20,’ vervangen door: de subsidie voor zij-instroom.

2. In het tweede lid wordt ‘de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek’ vervangen door: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

S

Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24. Termijn indiening subsidieaanvraag zij-instroom

De aanvraag voor de subsidie voor zij-instroom wordt uiterlijk ingediend op 15 oktober van het betreffende jaar, met dien verstande dat aanvragen voor de begeleiding van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas uiterlijk worden ingediend op 31 juli van dat jaar.

T

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘De minister verdeelt het beschikbare bedrag’ vervangen door ‘De minister verdeelt het beschikbare bedrag per doelgroep, bedoeld in het tweede lid,’ en wordt ‘subsidie, bedoeld in artikel 20’ vervangen door: subsidie voor zij-instroom.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De verdeling van het beschikbare bedrag over de verschillende doelgroepen geschiedt als volgt:

    • a. € 2.000.000 van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas;

    • b. € 3.000.000 van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden van zij-instromers in het kader van het project Onderwijstraineeship;

    • c. € 8.000.000 van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden van andere dan de in de onderdelen a of b bedoelde zij-instromers.

3. In het derde lid wordt ‘het restbedrag toegevoegd aan het budget van de andere doelgroep’ vervangen door: het restbedrag naar evenredigheid verdeeld over de overige doelgroepen.

U

In artikel 27, derde lid, wordt ‘zo spoedig mogelijk’ vervangen door ‘binnen vier weken’ en wordt ‘de subsidie, bedoeld in artikel 20’ vervangen door: de subsidie voor zij-instroom.

V

In artikel 28 wordt ‘de subsidie, bedoeld in artikel 20,’ vervangen door: de subsidie voor zij-instroom.

W

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29. Vaststelling van de subsidie voor zij-instroom

Een ambtshalve beschikking tot subsidievaststelling van de subsidie voor zij-instroom wordt gegeven binnen één jaar na ontvangst van de laatste jaarrekening waarin de subsidie moet zijn besteed.

X

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eventueel resterende deel van de subsidie kan, mits de zij-instromer het traject met goed gevolg heeft afgerond en een onderwijsbevoegdheid heeft behaald, worden besteed aan andere activiteiten van de instelling waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Y

In artikel 31 wordt ‘artikel 13, tweede lid, onderdeel b’ vervangen door ‘artikel 13, tweede lid, onderdeel a’ en wordt ‘model G, onderdeel 2’ vervangen door: model G, onderdeel 1.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker.

TOELICHTING

I. Algemeen

Inleiding en doel

Met de onderhavige regeling wordt de Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009-2017 (hierna: Regeling lerarenbeurs) gewijzigd. De Regeling lerarenbeurs regelt twee subsidies: de lerarenbeurs, die bestaat uit de subsidie voor studiekosten en de subsidie voor studieverlof; en de subsidie voor zij-instroom.

De lerarenbeurs stelt bevoegde leraren in staat een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding te volgen om daarmee hun kwalificatieniveau te verhogen. De leraar ontvangt subsidie voor studiekosten die dient ter dekking van de kosten van studie, studiemiddelen en reiskosten. Zijn werkgever kan subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te verlenen en een vervanger aan te stellen.

De subsidie voor zij-instroom is bedoeld voor personen die nog geen onderwijsbevoegdheid hebben en in het onderwijs (willen) werken. Om in het onderwijs te kunnen (blijven) werken dienen ze een zij-instroomtraject te volgen dat binnen twee jaar leidt tot een onderwijsbevoegdheid. De subsidie dient ter bekostiging van het zij-instroomtraject en wordt verleend aan de werkgever van de zij-instromer.

De Regeling lerarenbeurs dient ertoe de doelstellingen uit het actieplan LeerKracht van Nederland (Kamerstukken II 2007/08, 27 923, nr. 45) te realiseren, te weten: het bestrijden van het lerarentekort en het verbeteren van de kwaliteit en de positie van leraren. Er is nu zes jaar ervaring opgedaan met subsidieverstrekking op grond van de regeling. Op basis van de opgedane ervaringen wordt – in overeenstemming met sociale partners – de regeling tot verdere realisatie van bovengenoemde doelstellingen op een aantal onderdelen gewijzigd.

Wijziging aanvraagtermijn

In 2013 werd de mogelijkheid tot aanvragen met een maand verlengd, met name vanwege de verwachte onderuitputting van het beschikbare budget. Op verzoek van sociale partners wordt de aanvraagtermijn voor 2014 met twee weken ingekort ten opzichte van de langere termijn die in 2013 werd ingevoerd. De aanvraagtermijn loopt dan van 1 april tot en met 31 mei. Dat geeft werkgevers meer ruimte voor roostertechnische aanpassingen. De meeste leraren worden tijdens hun studie namelijk voor een aantal uren per week vervangen of vrijgesteld.

Ruimte voor deelname aan VierSlagLeren voor startende leraren primair onderwijs

Binnen de regeling wordt ruimte gecreëerd om af te wijken van de voorwaarden voor startende leraren primair onderwijs (hierna: po) die deelnemen aan VierSlagLeren. Een kansrijke aanpak waarbij startende en zittende leraren een duo vormen. De startende leraren krijgen via een (tijdelijk) contract, met uitzicht op vast dienstverband, de gelegenheid om gedurende twee jaar, twee dagen per week les te geven op een school in het po. Naast het lesgeven volgen zij tevens een masteropleiding via de Lerarenbeurs. Tezelfdertijd volgen zittende leraren van de scholen waar de pas afgestudeerden een baan krijgen eveneens een masteropleiding. Zij worden gedurende minimaal twee dagen vervangen door de startende leraren. Op deze manier wordt niet alleen bijgedragen aan meer masters in het onderwijs, maar kunnen de zittende en startende leraar elkaar ook versterken. De aanpak VierSlagLeren is ontwikkeld door de Katholieke Pabo Zwolle. Het Arbeidsmarktplatform po verleent subsidie aan schoolbesturen om deze aanpak te stimuleren via de kaderregeling VierSlagLeren te vinden op de website www.arbeidsmarktplatformpo.nl. Daarnaast maken zowel de startende als zittende leraren gebruik van de lerarenbeurs. Volgens de huidige voorwaarden moeten leraren als bevoegd leraar werken of gewerkt hebben. Starters kunnen hier meestal niet aan voldoen. Ook heeft een aantal van de starters op 1 juni (einddatum aanvraagtermijn lerarenbeurs) formeel nog geen Pabodiploma. Met deze wijzigingsregeling worden de geldende voorwaarden versoepeld, waardoor de groep startende leraren po die deelneemt aan VierSlagLeren in aanmerking komt voor een lerarenbeurs.

Nieuwe categorie binnen zij-instroomregeling

Om het aantal academici binnen het onderwijs te vergroten en het tekort aan leraren terug te dringen in onder meer de bètavakken is in 2013 het project Onderwijstraineeship opgezet. Academici verbinden zich voor twee jaar aan een ‘traineeship’. In deze periode ronden zij een eerstegraads lerarenopleiding af en staan drie tot vier dagen per week voor de klas in de sector vo. Zij geven les in een tekortvak: wiskunde, natuurkunde, scheikunde, Frans, Duits, Nederlands of Engels. Deze groep voldoet aan de voorwaarden voor zij-instroomsubsidie. Om te zorgen dat hiervoor een gebundelde aanvraag gedaan kan worden en budget voor deze groep veilig te stellen, wordt een aparte categorie gemaakt binnen de regeling. Voor deze groep wordt een deel van het budget, zijnde € 3 miljoen gereserveerd. Als dit bedrag niet volledig wordt benut, wordt het restbedrag toegevoegd aan het budget voor de reguliere doelgroep.

Verhoogde subsidieplafonds

In 2013 is het Uniform Subsidiekader (USK) in de regeling doorgevoerd. Vanaf dat moment wordt de subsidie niet meer ineens voor de gehele (tweejarige of driejarige) opleiding verstrekt, maar telkens per jaar. Daarmee is het subsidiebudget voor de lerarenbeurs in 2014 zowel bestemd voor leraren die een beurs aanvragen voor het eerste studiejaar als voor leraren die aanvragen voor een tweede studiejaar. In 2013 is dus voor het eerst alleen voor het studiejaar 2013/2014 subsidie verstrekt, in plaats van ineens voor de studiejaren 2013/2014, 2014/2015 en 2015/2016. Het subsidieplafond voor die doelgroep van aankomende tweedejaars is dus in 2013 doorgeschoven naar 2014. In 2014 is daarom een hoger plafond van toepassing. Het totaal beschikbare budget is echter gelijk gebleven. Voor de zij-instroom is 5 miljoen extra beschikbaar door toevoeging van de categorie onderwijstrainees (zij-instromers die deelnemen aan het project Onderwijstrainees) en herschikking van de middelen voor zij-instroom en het project Eerst de Klas.

Vanaf 2015 registratie in lerarenregister voorwaarde voor toekenning lerarenbeurs

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het voornemen om vanaf 2015 registratie in het lerarenregister als voorwaarde te stellen voor het toekennen van een Lerarenbeurs. Leraren die in 2014 een Lerarenbeurs aanvragen, worden hierover geïnformeerd via een bijlage bij de beschikking. In het Nationaal Onderwijsakkoord, een akkoord tussen het ministerie van OCW en de Stichting van het Onderwijs, zijn onder meer afspraken gemaakt om te stimuleren dat leraren zich registreren op www.registerleraar.nl. Het doel van registratie is dat alle leraren in het primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs blijvend bekwaam zijn. In registerleraar.nl leggen leraren vast wat zij aan hun bekwaamheidsonderhoud hebben gedaan.

Administratieve lasten

Met deze wijzigingen worden geen extra informatieverplichtingen opgelegd aan de subsidieontvangers. De administratieve lasten blijven daarom ongewijzigd.

Vaste verandermomenten

De regeling treedt in werking op één van de vaste verandermomenten voor ministeriële regelingen: 1 april. Gelet op de aanvraagdatum die begint op 1 april, is het onvermijdelijk dat er niet twee maanden wordt gewacht tussen de datum van plaatsing in de Staatscourant en de inwerkingtreding.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepaling

Dit artikel wordt met name redactioneel aangepast (onderdeel h, k en o). Verder is met het oog op de betere leesbaarheid van de regeling gekozen voor drie begripsbepalingen voor de verschillende subsidies die de regeling kent. Daarmee worden verderop in de regeling veel verwijzingen onnodig.

Tot slot zijn de projecten Onderwijstraineeship en VierSlagLeren toegevoegd aan de begripsbepalingen. Zie daarover meer in het algemeen deel.

Artikel 4 en 4a Eisen aan de leraar

Artikel 4 wordt in onderdeel 1 aangepast en artikel 4a wordt toegevoegd om ruimte te bieden aan startende leraren po om deel te nemen aan VierSlagLeraren als eerder in deze toelichting is aangegeven onder ‘Ruimte voor deelname aan VierSlagLeren voor startende leraren primair onderwijs’. Verder is artikel 4 ook technisch en redactioneel aangepast (onderdeel 2 en 3).

Artikelen 5 en 21 Subsidieplafond

Het subsidieplafond wordt verhoogd en beide artikelen worden technisch en redactioneel gewijzigd om het beter leesbaar te maken.

Artikel 6 Subsidiebedrag voor studiekosten

Artikel 6 wordt eveneens technisch en redactioneel aangepast om het beter leesbaar te maken. Dat heeft materieel geen gevolgen.

Artikel 7 Subsidiebedrag voor studieverlof

De subsidiebedragen voor een studieverlofuur zoals die gelden in de verschillende onderwijssectoren zijn als gevolg van de indexering aangepast. Voorts wordt artikel 7 eveneens technisch en redactioneel aangepast om het beter leesbaar te maken. Dat heeft materieel geen gevolgen.

Artikel 8 Vereisten subsidieaanvraag lerarenbeurs

De aanvraag van de lerarenbeurs kan met ingang 2014 volledig digitaal worden ingediend. De verklaring van de werkgever, die onder andere nodig is voor het aanvragen van het studieverlof, wordt als bijlage bij deze digitale aanvraag gevoegd. Leraren die niet de beschikking hebben over de digitale voorziening kunnen het benodigde formulier bij DUO aanvragen.

Artikel 9 Termijn van indiening aanvraag

In 2013 is aan het eind van de aanvraagtermijn (15 mei) de uiterste inzenddatum eenmalig met vier weken verlengd. Deze verlenging wordt met de wijziging van dit artikel teruggebracht naar twee weken en duurt voortaan van 1 april tot en met 31 mei. Met een maximale afhandeltermijn van acht weken is DUO in staat om iedere aanvrager ruim voor de aanvang van zijn opleiding uitsluitsel te geven over aanvraag en het subsidiebedrag tijdig over te maken.

Artikel 10 Criteria verdeling lerarenbeurs

Artikel 10 wordt met name redactioneel en technisch gewijzigd. Ook de hogere subsidieplafonds zijn in wezen technisch, doordat het gaat om het doorgeschoven budget uit 2013 (zie ook het algemeen deel van deze toelichting). Materieel blijft het subsidiebudget gelijk.

Artikelen 15 en 27 Informatieplicht

Het subjectieve begrip ‘zo spoedig mogelijk’ wordt gewijzigd in een vaste termijn van maximaal vier weken. Tevens wordt in beide artikelen een technische wijziging aangebracht die het makkelijker leesbaar maakt. Dat heeft materieel geen gevolgen.

Artikelen 18, 18a, en 19

Deze artikelen worden redactioneel gewijzigd omwille van consistentie.

Artikel 18b Verantwoording en controle van de subsidie studieverlof

Na onderhavige wijziging legt het bevoegd gezag verantwoording af via het model G1, behorend bij de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bevoegd gezag geeft hier aan dat de activiteiten zijn verricht, in dit geval het studieverlof volledig is verleend, en dat dit uit de verlofadministratie van het bevoegd gezag blijkt.

Artikel 20 Te subsidiëren activiteiten

In artikel 20 worden enkele redactionele verbeteringen aangebracht.

Artikelen 22 en 23

Door een technische wijziging worden deze artikelen beter leesbaar (de verwijzing naar artikel 20 vervalt). Dit heeft materieel geen gevolgen. In artikel 23 wordt ook het hoofdlettergebruik in de citeertitel van de WHW gecorrigeerd.

Artikel 24 Termijn indiening subsidieaanvraag zij-instroom

Het budget voor de zij-instroomsubsidie wordt per begrotingsjaar vastgesteld. Door de uiterste inzenddatum op 15 oktober te stellen kan de daaruit voortvloeiende verplichting ook in datzelfde jaar worden aangegaan. Verder wordt dit artikel technisch en redactioneel verbeterd om het beter leesbaar te maken.

Artikel 25 Criteria verdeling subsidie zij-instroom

De wijziging van dit artikel maakt het mogelijk om voor het project Onderwijstraineeship een deel van het zij-instroombudget te reserveren. Wat bij de ene doelgroep overblijft, wordt voortaan naar evenredigheid verdeeld over de andere doelgroepen. Voorheen waren er slechts twee doelgroepen waardoor dat niet nodig was. Verder wordt het artikel technisch en redactioneel gewijzigd om het beter leesbaar te maken.

Artikel 28 Voorschot van de subsidie zij-instroom

Artikel 28 wordt technisch gewijzigd om het beter leesbaar te maken. Dat heeft materieel geen gevolgen.

Artikel 29 Vaststelling subsidie voor zij-instroom

Abusievelijk is in 2013 de eis om vaststelling van de subsidie aan te vragen volledig vervallen. Een ambtshalve vaststelling (zonder aanvraag) is wel noodzakelijk en wordt daarom hier weer in de regeling gezet.

Artikelen 30 en 31

Met deze aanvulling van artikel 30 wordt aangegeven dat resterende middelen van de subsidie voor zij-instroom kunnen worden gebruikt voor andere doelen binnen het kader van het bekostigd onderwijs. De subsidieontvanger moet wel kunnen aantonen dat is voldaan aan het gestelde in artikel 27 van de regeling.

Door in artikel 30 te bepalen dat het eventuele restant ook kan worden besteed aan andere bekostigde activiteiten, dient de subsidie middels een ander model te worden weergegeven in het jaarverslag (model G1 in plaats van model G2). Dit wordt in artikel 31 gewijzigd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker.

Naar boven