Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 maart 2014, nummer WBV 2014/9, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B1/4.3.3.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

4.3.3.2 Inkomen uit arbeid als zelfstandige

De IND beoordeelt de middelen van bestaan van een vreemdeling op basis van een overeenkomst van opdracht als freelancer op dezelfde wijze als het inkomen van een vreemdeling die arbeid als zelfstandige verricht.

De IND betrekt het gemiddeld inkomen over een boekjaar bij de beoordeling of de inkomsten uit arbeid als zelfstandige voldoende zijn. De IND beoordeelt aan de hand van de inkomsten uit het verleden van de zelfstandige of de duurzaamheid van zijn inkomen voor de toekomst gewaarborgd is. Deze beoordeling is alleen van toepassing op referenten die arbeid als zelfstandige verrichten.

B

Paragraaf B1/4.3.3.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

4.3.3.3 Inkomsten uit eigen vermogen

De IND merkt inkomsten uit eigen vermogen van de vreemdeling op grond van artikel 3.75, tweede lid, Vb aan als duurzaam als deze op het moment van de aanvraag (of het beoordelen van de aanvraag) gedurende één jaar beschikbaar zijn geweest en nog steeds beschikbaar zijn. Het inkomen uit eigen vermogen is voldoende als 4% van het eigen vermogen zoals opgegeven aan de Belastingdienst over het fiscale jaar voorafgaand aan de aanvraag, omgerekend per maand ten minste gelijk is aan het van toepassing zijnde normbedrag.

C

Paragraaf B1/6.2.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

6.2.1 Hoofdverblijf

De IND beoordeelt of de vreemdeling het hoofdverblijf, als bedoeld in artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a, Vw, heeft verplaatst aan de hand van feiten en omstandigheden van feitelijke aard.

De IND neemt in ieder geval aan dat sprake is van verplaatsing van het hoofdverblijf buiten Nederland als één van de volgende gevallen zich voordoet:

  • de vreemdeling heeft bij zijn vertrek uit Nederland gebruikgemaakt van een remigratieregeling, waaronder een regeling van de Remigratiewet;

  • de vreemdeling heeft meer dan zes achtereenvolgende maanden buiten Nederland verbleven, tenzij hij aannemelijk maakt dat de overschrijding van deze zes maanden te wijten is aan omstandigheden die buiten zijn schuld zijn gelegen; of

  • de vreemdeling heeft voor het derde achtereenvolgende jaar meer dan vier achtereenvolgende maanden buiten Nederland verbleven, tenzij hij aannemelijk maakt dat het centrum van zijn activiteiten niet naar het buitenland is verlegd.

De IND neemt aan dat geen sprake is van verplaatsing van het hoofdverblijf buiten Nederland als de vreemdeling:

  • a. een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft in het kader van studie aan het hoger onderwijs en in het kader van de voltooiing van zijn studie in Nederland tijdelijk hoger onderwijs in het buitenland gaat volgen. Tijdelijkheid wordt niet aangenomen als de periode van het volgen van hoger onderwijs in het buitenland langer is dan een jaar aaneengesloten.

  • b. een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft voor het verrichten van arbeid die geheel of gedeeltelijk buiten Nederland plaatsvindt;

  • c. de echtgenoot/partner is van een ambtenaar, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of artikel 8, derde of vierde lid, van het reglement van dienst van het Ministerie van BUZA, die uitgezonden is (geweest) naar een Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland;

  • d. is achtergelaten in het land van herkomst en zich zo snel mogelijk tot de Nederlandse overheid (gemeente, diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging, IND of Vreemdelingenpolitie) heeft gewend om naar Nederland te kunnen terugkeren;

  • e. Nederland heeft verlaten voor de vervulling van de militaire dienstplicht en binnen zes maanden na beëindiging van de dienstplicht naar Nederland is teruggekeerd; of

  • f. buiten Nederland gedetineerd is of is geweest en binnen zes maanden na beëindiging van de detentie naar Nederland is teruggekeerd.

  • g. een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid als kennismigrant’ heeft die langer dan zes maanden arbeid buiten Nederland verricht mits de vreemdeling aan de voorwaarden blijft voldoen.

Ad c.

Wat ‘zo snel mogelijk’ is, beoordeelt de IND per geval, waarbij de IND rekening houdt met de moeilijkheden die de positie van de achtergelaten vreemdeling met zich mee heeft gebracht.

D

Paragraaf B6/2.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.3 Arbeid als kennismigrant

Looncriterium

De IND willigt de aanvraag voor wijziging van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’ naar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid als kennismigrant’ in als de hoogopgeleide voldoet aan het looncriterium voor afgestudeerde buitenlandse studenten, bedoeld in artikel 1d, eerste lid, onder a, sub 2, Buwav en als aan alle overige voorwaarden wordt voldaan.

De IND wijst de aanvraag voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid als kennismigrant’ niet af op grond van artikel 3.30a, eerste lid, Vb omdat niet aan het looncriterium als bedoeld in artikel 1d, eerste lid, Buwav wordt voldaan als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • voor de vreemdeling gold bij de eerste verlening van de verblijfsvergunning als kennismigrant het looncriterium voor afgestudeerde buitenlandse studenten, bedoeld in artikel 1d, eerste lid, onder a, sub 2, Buwav; en

  • de vreemdeling voldoet nog aan dat looncriterium.

Het vereiste met betrekking tot middelen van bestaan, zoals opgenomen in de artikelen 3.73 tot en met 3.75 Vb, is van toepassing op die aanvragen om een verblijfsvergunning als de vreemdeling conform artikel 1d, eerste lid, aanhef en onder b of c, Buwav wordt aangemerkt als:

  • wetenschappelijk onderzoeker; of

  • arts in opleiding tot specialist aan een door de Medisch Specialisten Registratie Commissie, de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie of de Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie aangewezen opleidingsinstituut.

Loon niet marktconform

De IND wijst de aanvraag voor een verblijfsvergunning onder de beperking arbeid als kennismigrant af of trekt deze achteraf in als het loon naar het oordeel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet marktconform is.

Bestanddelen bruto maandloon kennismigranten

De IND telt bij het bruto maandloon mee:

  • Vaste toeslagen zoals de vakantietoeslag en een dertiende maand en;

  • onkostenvergoedingen mits deze elke maand giraal worden overgemaakt op een bankrekening die op naam is gesteld van de vreemdeling;

De IND telt niet mee in het bruto maandloon:

  • (de waarde van) in natura uitgekeerd loon en;

  • de waarde van onzekere, niet vaste, loonbestanddelen als overwerkvergoedingen, fooien en uitkeringen uit fondsen.

Registratie BIG

Aan de bevoegdheidsvereisten voor de uitoefening van de arbeid als zelfstandige en aan de vereisten voor het uitoefenen van het desbetreffende bedrijf als bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, onder c, is bij een vreemdeling die een beroep wil uitoefenen in de individuele gezondheidszorg voldaan als registratie in het BIG-register heeft plaatsgevonden.

Zoekperiode

De IND verleent de vreemdeling gedurende de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning een zoekperiode van drie maanden om een nieuwe functie als kennismigrant te vinden als wordt voldaan aan alle volgende voorwaarden:

  • de werkgever heeft de arbeidsovereenkomst of de aanstelling van de vreemdeling voortijdig ontbonden, dat wil zeggen tijdens de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning; en

  • de vreemdeling kan volgens het UWV WERKbedrijf van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen verwijt worden gemaakt.

De zoekperiode vangt aan op de dag waarop de arbeidsovereenkomst is ontbonden.

E

Paragraaf B8/5.4 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

5.4 Beperking, arbeidsmarktaantekening en geldigheidsduur

Beperking

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder p, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd onder de beperking: ‘tijdelijke humanitaire gronden’.

De IND plaatst in het geldig document voor grensoverschrijding de aantekening ‘in afwachting van remigratievoorzieningen’.

Arbeidsmarktaantekening

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument: ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist’.

Geldigheidsduur

Op grond van artikel 3.58, zesde lid, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor de duur van ten hoogste zes maanden of zoveel korter als het daadwerkelijke vertrek uit Nederland binnen zes maanden ligt.

F

Paragraaf B7/2.1.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.1.3 Familie- of gezinslid van houder verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

De IND neemt in ieder geval aan dat sprake is van bijzondere banden met een derde land, zoals bedoeld in artikel 3.22 Vb als de vreemdeling de nationaliteit van dat derde land bezit of een verblijfsvergunning voor dit land heeft.

G

Paragraaf B8/6.4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

6.4 Beperking, arbeidsmarktaantekening en geldigheidsduur

Beperking

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder p, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning onder de beperking: ‘tijdelijke humanitaire gronden’.

Arbeidsmarktaantekening

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument: ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist’.

Geldigheidsduur

Op grond van artikel 3.58, elfde lid Vb, verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van het buitenschuldbeleid voor amv’s voor vijf jaar.

H

Paragraaf B9/3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

3 Vreemdelingen die buiten hun schuld niet uit Nederland kunnen vertrekken

De IND verleent op grond van artikel 3.51, eerste lid, onder a, 3, Vb de verblijfsvergunning onder de beperking ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ als:

  • de vreemdeling drie jaar rechtmatig verblijf heeft gehad onder de beperking ‘tijdelijke humanitaire gronden’ op grond van artikel 3.48, tweede lid, aanhef en onder a, Vb;

  • de vreemdeling op het moment van de indiening van de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor de verlening van de verblijfsvergunning voor vreemdelingen die buiten hun schuld niet uit Nederland kunnen vertrekken, en

  • er geen overige gronden voor weigering zijn.

I

Paragraaf C7/10.4.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

10.4.1 Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In Congo DRC is uitsluitend sprake van een uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc in:

  • de provincies Noord- en Zuid-Kivu;

  • de regio’s Haut- en Bas-Uélé.

Voor vreemdelingen van Congolese nationaliteit, afkomstig uit de provincies Noord- en Zuid-Kivu en de regio’s Haut-en Bas Uélé, is een vestigingsalternatief aanwezig in Kinshasa, indien de vrees een gevolg is van de uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 15c van de richtlijn 2011/95/EU (zie verder paragraaf C7/10.5.2 Vc).

J

Paragraaf C7/25.4.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

25.4.1 Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In Sudan is sprake van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 3 EVRM voor:

  • Vreemdelingen afkomstig uit Noord- en Zuid-Darfur;

  • Vreemdelingen afkomstig uit Zuid-Kordofan (inclusief Abyei) en Blue Nile.

De uitzonderlijke situatie van artikel 15c van richtlijn 2011/95/EU is niet gerelateerd aan individuele vrees.

Een vreemdeling afkomstig uit Noord en Zuid-Darfur en uit Zuid-Kordofan (inclusief Abyei) en Blue Nile kan een vestigingsalternatief in een ander deel van Sudan hebben, wanneer de dreiging waaraan de vreemdeling wordt blootgesteld niet op de vreemdeling is gericht, maar uitsluitend een gevolg is van extreme situatie van willekeurig geweld als bedoeld in artikel 15c van richtlijn 2011/95/EU.

Dit vestigingsalternatief geldt niet voor de vreemdeling, die:

  • behoort tot de niet-Arabische bevolkingsgroep uit Noord- en Zuid-Darfur;

  • behoort tot de bevolkingsgroep van de Nuba;

  • (vermeend) aanhanger is van SPLM/Noord in Zuid-Kordofan (inclusief Abyei) en Blue Nile.

Uitzondering hierop is de situatie dat de vreemdeling tenminste zes maanden zonder problemen heeft verbleven in de gebieden waar geen sprake is van een uitzonderlijke situatie.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2014.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 maart 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit bevat een verduidelijking van de beoordeling van het eigen vermogen van een referent die arbeid als zelfstandige verricht, een verduidelijking van het begrip hoofdverblijf bij kennismigranten en het looncriterium. Daarnaast bevat dit besluit een aantal technische wijzigingen.

Artikelsgewijs

A

Dit onderdeel verduidelijkt dat de IND bij de beoordeling van de hoogte van de inkomsten uit arbeid als zelfstandige uitgaat van het gemiddelde inkomen per boekjaar (in tegenstelling tot een kalenderjaar). De inkomsten uit iedere afzonderlijke maand van het betreffende boekjaar zijn niet relevant voor de beoordeling of de middelen van bestaan voldoende zijn. Daarnaast wordt verduidelijkt dat de IND bij het beoordelen van de duurzaamheid van de inkomsten uit arbeid als zelfstandige naar het verleden kijkt. Een zelfstandige kan over het algemeen niet aantonen dat hij nog een jaar kan beschikken over voldoende middelen van bestaan, zoals werknemers in loondienst dat kunnen aantonen met en arbeidsovereenkomst. De beoordeling die hier wordt uitgewerkt, geldt alleen voor referenten die arbeid als zelfstandige verrichten, niet voor vreemdelingen die in het kader van arbeid als zelfstandige een verblijfsvergunning aanvragen. Daar gelden andere voorwaarden (artikel 3.20, tweede lid, VV).

B

Wat de IND aanmerkt als inkomsten uit eigen vermogen stond voorheen in de Vreemdelingencirculaire 2000 (2012-2). Deze regel is aangepast aan de huidige regelingen van de Belastingdienst met betrekking tot het bepalen van rendement uit eigen vermogen. De IND sluit voor de bepaling van de hoogte van het inkomen uit eigen vermogen aan bij fiscale regelingen. De inkomsten uit eigen vermogen worden door de Belastingdienst forfaitair vastgesteld op 4% van het eigen vermogen op de peildatum van 1 januari van ieder jaar.

C

Deze regel wordt toegevoegd om te verduidelijken dat een kennismigrant langer dan zes maanden buiten Nederland kan verblijven met behoud van zijn verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid, mits de kennismigrant blijft voldoen aan de voorwaarden van de verblijfsvergunning. Zoals inschrijving in de BRP en doorbetaling van het salaris.

D

In lijn met in Nederland afgestudeerde buitenlandse studenten geldt het verlaagde looncriterium ook voor vreemdelingen die in het kader van de regeling Hoogopgeleiden een verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd onder de beperking ‘zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’ hebben en deze beperking willen wijzigen naar de beperking ‘arbeid als kennismigrant’. Deze regel stond voorheen in paragraaf B15/11.5 Vc 2000.

E

Deze regel stond voorheen in paragraaf B8/6.4 Vc. Hieraan is toegevoegd dat de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning korter is dan zes maanden als het vertrek van de vreemdeling uit Nederland binnen die zes maanden plaatsvindt.

F

Omdat het derde lid van artikel 3.22 Vb bij Besluit van 17 december 2013 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 (stroomlijning toelatingsprocedures)is vervallen, is de verwijzing naar het derde lid in deze paragraaf ook komen te vervallen.

G

Een deel van de beleidsregels die in deze paragraaf stonden zijn verplaatst naar paragraaf B8/5.4 Vc.

H

Dit betrof een verkeerde verwijzing naar het Vreemdelingenbesluit. Deze omissie is hiermee rechtgezet en de juiste verwijzing is nu opgenomen.

I, J

In deze paragrafen is de verwijzing naar Richtlijn 2004/83/EG vervangen door de verwijzing naar Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

Naar boven