Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 26 maart 2014, nummer WBN 2014/1, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BvvN), de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap (RvvN) en de Circulaire optie/naturalisatieverzoeken in het buitenland;

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf 2.2.5.6/6-3 Toelichting ad artikel 6, derde lid HRWN komt te luiden:

Paragraaf 2.2.5.6 Bewijsnood (gelegaliseerde/van apostille voorziene) buitenlandse documenten

Van de voorwaarde van het overleggen van uit het buitenland afkomstige gelegaliseerde documenten kan worden vrijgesteld de persoon die wegens bewijsnood niet in staat is dergelijke documenten over te leggen. Indien geen sprake is van bewijsnood, wordt geen vrijstelling verleend.

Bewijsnood zal zich met name voordoen in het geval dat registers van de burgerlijke stand in het land waar de documenten vandaan moeten komen niet bestaan dan wel onvolledig zijn, alsmede wanneer in het land in kwestie geen stukken kunnen worden verkregen vanwege de op dat moment bestaande politieke situatie.

In principe wordt geen bewijsnood aangenomen indien gebleken is dat sprake is van één van de onderstaande omstandigheden:

  • de optant beschikt over een document (bijvoorbeeld een identiteitsbewijs) dat ná de datum van de verleende reguliere verblijfsvergunning aan hem in persoon is afgegeven door de autoriteiten van het land van herkomst;

  • op verzoek van de optant een rechtsfeit of rechtshandeling heeft plaatsgevonden waarbij de autoriteiten waarvan de optant de nationaliteit bezit betrokken waren; of

  • de optant vrijwillig naar het land van herkomst is gereisd, waarvan hij de nationaliteit bezit

Er kunnen echter omstandigheden zijn dat ondanks dat één van bovenstaande omstandigheden zich heeft voorgedaan, toch sprake is van bewijsnood.

Syrië

Op grond van het ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken van 11 december 2013 is vanwege de bestaande politieke situatie in Syrië besloten dat bij het afleggen van een optieverklaring tot 1 april 2015 een in Syrië geboren vreemdeling niet een uit Syrië afkomstige geboorteakte hoeft te overleggen.

Het ambtsbericht Syrië geeft aan dat civiele registers vernietigd zijn dan wel niet meer volledig functioneren. Mocht een in Syrië geboren vreemdeling wel een uit Syrië afkomstige geboorteakte/uittreksel van de geboorteakte overleggen, dan wordt deze door de bevoegde autoriteiten geregistreerd in de desbetreffende bevolkingsbasisregistratie.

Dit betekent dat tot 1 april 2015 optieverklaringen kunnen worden afgelegd zonder dat de vreemdeling, die in Syrië is geboren, verplicht is om een geboorteakte te overleggen. Dit geldt tevens als op de optieverklaring na 1 april 2015 nog moet worden beslist, al dan niet na een rechterlijke procedure over het verzoek.

Let op: de vrijstelling geldt in beginsel niet voor het overleggen van een geldig Syrisch paspoort.

Voorbeeld

Betrokkene heeft regulier verblijfsrecht gekregen, nadat haar asielverzoek was afgewezen. Bij het verkrijgen van die reguliere verblijfsvergunning werd zij indertijd vrijgesteld van het paspoortvereiste. Bij het afleggen van haar optieverklaring overlegt zij nu een Engelstalige verklaring van de ambassade van het land van herkomst. Uit de verklaring blijkt dat betrokkene een geboorteakte heeft proberen op te vragen en dat haar verzoek door is gestuurd naar het land van herkomst. Daar is echter gebleken dat haar geboortegegevens onvindbaar zijn in de betreffende archieven.

Deze verklaring op zich is niet voldoende om bewijsnood aan te tonen. Het zou immers kunnen dat betrokkene niet werkelijk geboren is in het land waar zij vandaan stelt te komen. Slechts wanneer er geen indicaties zijn dat betrokkene wellicht afkomstig is uit een ander land dan gesteld en wanneer de gegevens van betrokkene op de verklaring overeenkomen met de gegevens die zij eerder op heeft gegeven bij het indienen van haar asielverzoek en bij het afleggen van de VOE kan op grond van een dergelijke verklaring eventueel bewijsnood aangenomen worden. Andere stukken (zoals een schooldiploma of een doopakte uit het land van herkomst) waar ook dezelfde gegevens op vermeld staan, zouden het in dit geval makkelijker maken om het beroep op bewijsnood te accepteren.

B

Paragraaf 3.5.6/7-alg Toelichting algemeen ad artikel 7, HRWN komt te luiden:

Paragraaf 3.5.6 Bewijsnood gelegaliseerde buitenlandse documenten

Van de voorwaarde van het overleggen van uit het buitenland afkomstige gelegaliseerde documenten kan worden vrijgesteld de persoon die wegens bewijsnood niet in staat is dergelijke documenten over te leggen. Indien geen sprake is van bewijsnood, wordt geen vrijstelling verleend.

Bewijsnood zal zich met name voordoen in het geval dat registers van de burgerlijke stand in het land waar de documenten vandaan moeten komen niet bestaan dan wel onvolledig zijn, alsmede wanneer in het land in kwestie geen stukken kunnen worden verkregen vanwege de op dat moment bestaande politieke situatie.

In principe wordt geen bewijsnood aangenomen indien gebleken is dat sprake is van één van de onderstaande omstandigheden:

  • verzoeker beschikt over een document (bijvoorbeeld een identiteitsbewijs) dat ná de datum van de verleende reguliere verblijfsvergunning aan hem in persoon is afgegeven door de autoriteiten van het land van herkomst;

  • op verzoek van verzoeker een rechtsfeit of rechtshandeling heeft plaatsgevonden waarbij de autoriteiten waarvan de verzoeker de nationaliteit bezit betrokken waren; of

  • verzoeker vrijwillig naar het land van herkomst is gereisd, waarvan hij de nationaliteit bezit.

Er kunnen echter omstandigheden zijn dat ondanks dat één van bovenstaande omstandigheden zich heeft voorgedaan, toch sprake is van bewijsnood.

Syrië

Op grond van het ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken van 11 december 2013 is vanwege de bestaande politieke situatie in Syrië besloten dat in de naturalisatieprocedure tot 1 april 2015 een in Syrië geboren vreemdeling niet een uit Syrië afkomstige geboorteakte hoeft te overleggen. Het ambtsbericht Syrië geeft aan dat civiele registers vernietigd zijn dan wel niet meer volledig functioneren. Mocht een in Syrië geboren vreemdeling wel een uit Syrië afkomstige geboorteakte/uittreksel van de geboorteakte overleggen, dan wordt deze door de bevoegde autoriteiten geregistreerd in de desbetreffende bevolkingsbasisregistratie.

Dit betekent dat tot 1 april 2015 naturalisatieverzoeken kunnen worden gedaan zonder dat de vreemdeling, die in Syrië is geboren, verplicht is om een geboorteakte te overleggen. Dit geldt tevens in het geval dat op het naturalisatieverzoek na 1 april 2015 nog moet worden beslist, al dan niet na een rechterlijke procedure over het verzoek.

Let op: de vrijstelling geldt in beginsel niet voor het overleggen van een geldig Syrisch paspoort.

Voorbeeld

Betrokkene heeft regulier verblijfsrecht gekregen, nadat haar asielverzoek was afgewezen. Bij het verkrijgen van die reguliere verblijfsvergunning werd zij indertijd vrijgesteld van het paspoortvereiste. Bij het indienen van haar verzoek om naturalisatie overlegt zij nu een Engelstalige verklaring van de ambassade van het land van herkomst. Uit de verklaring blijkt dat betrokkene een geboorteakte heeft proberen op te vragen en dat haar verzoek door is gestuurd naar het land van herkomst. Daar is echter gebleken dat haar geboortegegevens onvindbaar zijn in de betreffende archieven.

Deze verklaring op zich is niet voldoende om bewijsnood aan te tonen. Het zou immers kunnen dat betrokkene niet werkelijk geboren is in het land waar zij vandaan stelt te komen. Slechts wanneer er geen indicaties zijn dat betrokkene wellicht afkomstig is uit een ander land dan gesteld en wanneer de gegevens van betrokkene op de verklaring overeenkomen met de gegevens die zij eerder op heeft gegeven bij het indienen van haar asielverzoek en bij het afleggen van de VOE kan op grond van een dergelijke verklaring eventueel bewijsnood aangenomen worden. Andere stukken (zoals een schooldiploma of een doopakte uit het land van herkomst) waar ook dezelfde gegevens op vermeld staan, zouden het in dit geval makkelijker maken om het beroep op bewijsnood te accepteren.

C

Paragraaf 2.2.5.2/6-3 Toelichting ad artikel 6, derde lid, 1 Optieverklaringen in het buitenland/Circulaire optie/naturalisatieverzoeken in het buitenland, HRWN komt te luiden:

Paragraaf 2.2.5.2 Buitenlandse akten van de burgerlijke stand

Wat betreft verklaringen en/of afschriften dan wel uittreksels van buitenlandse akten van de burgerlijke stand geldt dat de optant in beginsel de volgende documenten dient over te leggen (zie voor uitzonderingen ook hierna bij paragraaf 2.2.5.3 ):

  • geboorteakte van hemzelf; én

  • geboorteakten van kinderen waarvoor medeverkrijging van het Nederlanderschap beoogd wordt; in geval van adoptiefkinderen eventueel aangevuld met adoptieakte/-vonnis of andere stukken waarmee de adoptie aangetoond kan worden; én

  • huwelijksakte indien de optant als gevolg van het huwelijk meerderjarig is geworden of indien het betreft een optie met toepassing van artikel 26, eerste lid, aanhef en onder c RWN ;

  • bewijs van erkenning of wettiging (bijvoorbeeld erkenningsakte, geboorteakte met latere vermelding betreffende erkenning/wettiging of huwelijksakte ouders) in geval van een optieverklaring als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder c, RWN ;

  • bewijs van gezamenlijk gezag (bijvoorbeeld akte van registratie van het partnerschap van de moeder van de optant en haar Nederlandse partner, of het vonnis van de Nederlandse rechter waarbij tot gezamenlijk gezag is besloten) in geval van een optieverklaring als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder d, RWN ;

  • bewijs van ontbinding van het huwelijk (bijvoorbeeld overlijdensakte van de echtgenoot of echtscheidingsvonnis) in geval van een optieverklaring als bedoeld in artikel 28 RWN .

Syrië

Op grond van het ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken van 11 december 2013 is vanwege de bestaande politieke situatie in Syrië besloten dat bij het afleggen van een optieverklaring tot 1 april 2015 een in Syrië geboren vreemdeling niet een uit Syrië afkomstige geboorteakte hoeft te overleggen. Het ambtsbericht Syrië geeft aan dat civiele registers vernietigd zijn dan wel niet meer volledig functioneren.

Dit betekent dat tot 1 april 2015 optieverklaringen kunnen worden afgelegd zonder dat de vreemdeling, die in Syrië is geboren, verplicht is om een geboorteakte te overleggen. Dit geldt tevens als op de optieverklaring na 1 april 2015 nog moet worden beslist, al dan niet na een rechterlijke procedure over het verzoek.

Let op: de vrijstelling geldt in beginsel niet voor het overleggen van een geldig Syrisch paspoort.

D

Paragraaf 3.5.6/7-1-3 Procedure naturalisatie Toelichting ad artikel 7, eerste lid, 2 Naturalisatie vanuit het buitenland/Circulaire optie/naturalisatieverzoeken in het buitenland, HRWN komt te luiden:

Paragraaf 3.5.6. Bewijsnood

Van de voorwaarde van het overleggen van uit het buitenland afkomstige gelegaliseerde/van apostille voorziene documenten kan worden vrijgesteld de persoon die wegens bewijsnood niet in staat is dergelijke documenten over te leggen. Indien geen sprake is van bewijsnood, wordt geen vrijstelling verleend.

Bewijsnood zal zich met name voordoen in het geval dat registers van de burgerlijke stand in het land waar de documenten vandaan moeten komen niet bestaan dan wel onvolledig zijn, alsmede wanneer in het land in kwestie geen stukken kunnen worden verkregen vanwege de op dat moment bestaande politieke situatie.

Syrië

Op grond van het ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken van 11 december 2013 is vanwege de bestaande politieke situatie in Syrië besloten dat in de naturalisatieprocedure tot 1 april 2015 een in Syrië geboren vreemdeling niet een uit Syrië afkomstige geboorteakte hoeft te overleggen. Het ambtsbericht Syrië geeft aan dat civiele registers vernietigd zijn dan wel niet meer volledig functioneren.

Dit betekent dat tot 1 april 2015 naturalisatieverzoeken kunnen worden gedaan waarbij de voorwaarde tot een uit Syrië afkomstige geboorteakte niet wordt gehandhaafd. Dit geldt tevens in het geval dat op het naturalisatieverzoek na 1 april 2015 nog moet worden beslist, al dan niet na een rechterlijke procedure over het verzoek.

Let op: de vrijstelling geldt in beginsel niet voor het overleggen van een geldig Syrisch paspoort.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 1 april 2015.

Dit besluit werkt terug tot 1 april 2014.

’s-Gravenhage, 26 maart 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze: L. Mulder, Directeur-generaal Vreemdelingenzaken.

TOELICHTING

Algemeen

In verband met de politieke situatie in Syrië wordt voor de duur van een jaar na 1 april 2014 tot 1 april 2015, een vrijstelling ingesteld ten aanzien van het vereiste van een Syrische geboorteakte ten behoeve van een optie- of naturalisatieverzoek.

Dit houdt in dat een vreemdeling die is geboren in Syrië:

  • die een optieverklaring aflegt of naturalisatieverzoek indient;

  • dan wel wiens naturalisatieverzoek of optieverzoek nog in behandeling is bij de IND respectievelijk de burgemeester;

  • of wiens naturalisatieverzoek of optieverzoek nog niet onherroepelijk is vastgesteld,

tijdelijk geen geboorteakte hoeft te overleggen. De vreemdeling hoeft dus niet aan te tonen dat hij in bewijsnood is.

Nu het ambtsbericht Syrië van 11 december 2013 aangeeft dat de aanvraag van een geboorteakte in Syrië niet mogelijk lijkt in bepaalde gebieden van Syrië, omdat civiele registers vernietigd zijn dan wel niet meer volledig functioneren, is het aantonen van bewijsnood niet nodig voor de duur van een jaar.

Op 1 maart 2014 heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ingestemd met de bij nota voorgestelde beleidswijziging zoals beschreven hierboven. De handleiding wordt met dit besluit hierop aangepast.

Artikelsgewijs

A

De in het algemene deel van deze toelichting beschreven vrijstelling is aan paragraaf 2.2.5.6 van artikel 6, derde lid, toegevoegd.

B

De in het algemene deel van deze toelichting beschreven vrijstelling is aan paragraaf 3.5.6 van artikel 7 algemeen toegevoegd.

C

De in het algemene deel van deze toelichting beschreven vrijstelling is aan paragraaf 2.2.5.2/6-3 Toelichting ad artikel 6, derde lid, 1 Optieverklaringen in het buitenland/Circulaire optie/naturalisatieverzoeken in het buitenland toegevoegd.

D

De in het algemene deel van deze toelichting beschreven vrijstelling is aan paragraaf 3.5.6/7-1-3 Procedure naturalisatie Toelichting ad artikel 7, eerste lid, 2 Naturalisatie vanuit het buitenland/Circulaire optie/naturalisatieverzoeken in het buitenland toegevoegd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze: L. Mulder, Directeur-generaal Vreemdelingenzaken.

Naar boven