Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 januari 2014, Nr. 2013-0000762668, houdende aanwijzing van toezichthouders op de naleving van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector en het verlenen van mandaat voor de handhaving van die wet op het terrein van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Besluit BZK-toezicht en handhaving WNT)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 5.1 en 5.3 tot en met 5.6 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, alsmede hoofdstuk 5 en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. WNT:

de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

c. Bureau topinkomens:

het programmabureau dat onder leiding van een programmamanager bij de directie Arbeidszaken Publieke Sector van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ondergebracht met het oog op het programma Naleving WNT.

Artikel 2. Gebundeld toezicht op de naleving en handhaving van de WNT

  • 1. De ambtenaren werkzaam bij het Bureau topinkomens worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de WNT ten aanzien van rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen waarvoor de minister moet worden aangemerkt als de minister wie het aangaat in de zin van de WNT.

  • 2. Aan de programmamanager die leiding geeft aan het Bureau topinkomens wordt mandaat en machtiging verleend voor het vorderen van opgaven en inlichtingen op grond van artikel 5.3 van de WNT alsmede het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met aan de minister toekomende bevoegdheid tot handhaving, bedoeld in de artikelen 5.4, 5.5 en 5.6 van de WNT ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen.

  • 3. Het op grond van het tweede lid verleende mandaat omvat mede de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels met betrekking tot de toepassing van de bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Aan de programmamanager die leiding geeft aan het Bureau topinkomens wordt volmacht verleend voor het verrichten van rechtshandelingen die verband houden met de invordering van verbeurde dwangsommen en van gemaakte kosten voor bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze verband houden met de bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3. Behandelen van bezwaarschriften en (hoger) beroep

  • 1. Aan de directeur Arbeidszaken Publieke Sector wordt mandaat en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt, niet door hem krachtens mandaat is genomen.

  • 2. Aan de directeur Arbeidszaken Publieke Sector wordt tevens machtiging verleend voor het behandelen van beroepschriften en voor het voeren van verweer in de gevallen waarin (hoger) beroep is ingesteld tegen een beslissing op bezwaar als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

Artikel 5. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit BZK-toezicht en handhaving WNT.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Een belanghebbende kan tegen dit besluit bezwaar maken op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit kan door een bezwaarschrift in te dienen bij het Ministerie van van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, t.a.v. directie APS, Postbus 20011, 2500 EA Den Haag. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn vangt aan met ingang van de dag volgend op de dag waarop het besluit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift wordt ondertekend door de indiener en bevat: de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het bestreden besluit, bijvoorbeeld door vermelding van het nummer en datum of door bijvoeging van een kopie van het besluit alsmede de gronden van het bezwaar.

TOELICHTING

1. Algemeen

Met dit besluit worden de ambtenaren aangewezen die zijn belast met het toezicht op de naleving en de handhaving van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ten aanzien van instellingen ten aanzien waarvan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) kan worden aangemerkt als de minister wie het aangaat in de zin van de WNT. Voor de uitvoering van het toezicht en de handhaving is met ingang van 1 januari 2014 bij het ministerie een programmabureau als toezichteenheid ingericht (zie Kamerstukken II 2013/2014, 30 111, nr. 65, blz. 4). Deze eenheid zal werkzaam zijn op het terrein waarvoor de minister van BZK verantwoordelijk is voor het toezicht op de naleving en de handhaving. Het programmabureau geeft informatie over de wet en zal het toezicht uitoefenen en waar nodig ook handhavend optreden ten aanzien van de instellingen en desbetreffende topfunctionarissen waarop bij het ministerie geen andere toezichthouder is aangewezen.

2. Bevoegdheden

De aangewezen toezichthoudende ambtenaren zijn bevoegd om op eigen initiatief of naar aanleiding van een melding onderzoek te doen naar de naleving van de WNT. De toezichthouder kan onderzoek doen door op eigen titel stukken van de betrokken instelling en topfunctionaris op te vragen en in te zien. De toezichthouder komt hierbij de bevoegdheden toe van titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Voorts kan het hoofd van het programmabureau (Bureau topinkomens) namens de minister informatie vorderen van Belastingdienst, pensioeninstanties en verzekeraars (artikel 5.3 WNT). Bij geconstateerde overtredingen is deze tevens bevoegd namens de minister handhavend op te treden, zo nodig door het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 5.4 WNT), het opeisen van betalingen boven de norm (artikel 5.5 WNT) en het op kosten van de instelling publiceren van ten onrechte niet openbaar gemaakte gegevens (artikel 5.6 WNT).

3. Relatie met bestaand (financieel) toezicht

Ten aanzien van een beperkt aantal instellingen die onder de reikwijdte van de WNT vallen, wordt bij het ministerie van BZK reeds onder mijn verantwoordelijkheid (financiële) controle of toezicht uitgeoefend, bijvoorbeeld in het kader van interbestuurlijk toezicht of een verleende subsidie.

Waar reeds controles of uitvoeringstoezicht op WNT-instellingen wordt uitgevoerd onder mijn verantwoordelijkheid, dient het desbetreffende onderdeel van mijn ministerie binnen de bestaande werkzaamheden tevens toe te zien op de naleving van de WNT.1 Door deze onderdelen zal worden getoetst of de desbetreffende instelling overeenkomstig § 4 van de WNT heeft voldaan aan de plicht tot openbaarmaking in het financieel verslaggevingsdocument en dat de instelling de toepasselijke normen correct heeft toegepast. Waar geïndiceerd dient hier het nodige onderzoek te worden uitgevoerd. Bij geconstateerde afwijkingen dienen corrigerende acties te worden ondernomen in overleg met het Bureau topinkomens, dat ook ondersteunt met expertise over de WNT.

4. Inwerkingtreding en evaluatie

Het Bureau topinkomens start per 1 januari 2014 met de werkzaamheden. De aanwijzing en het mandaat krachtens dit besluit gelden voor onbepaalde tijd. Wel zal in het kader van de evaluatie van de WNT ingevolge artikel 7.2 van de wet in 2015 ook de organisatie van toezicht en handhaving, en derhalve ook dit besluit, opnieuw worden bezien.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Het betreft de volgende instellingen en de daarbij genoemde, betrokken, BZK-dienstonderdelen:

  • t.a.v. de provincies, de gemeenschappelijke regelingen met rechtspersoonlijkheid waaraan een provincie deelneemt, de Oorlogsgravenstichting te Den Haag en de Stichting Europa Decentraal, Kenniscentrum Europees Recht en Beleid voor decentrale overheden te Den Haag: de directie Bestuur, Democratie en Financiën;

  • t.a.v. de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen, de Stichting Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) te Den Haag, de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) te Den Haag en Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO) en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters: de directie Arbeidszaken Publieke Sector;

  • t.a.v. de Stichting Huis voor democratie en rechtsstaat te Den Haag (Prodemos): de directie Burgerschap en Informatiebeleid (afdeling Interactie).

Naar boven