Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 7 maart 2014, nr. MinBuZa.2014.105359, houdende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Oekraïne (Sanctieregeling Oekraïne 2014)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op Verordening 208/2014 van de Raad van de Europese Unie van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (Pb 2014, L66);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 8 eerste lid, en 9 van Verordening 208/2014 van de Raad van de Europese Unie van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (Pb 2014, L66).

  • 2. Het verbod te handelen in strijd met artikel 2, eerste lid, van Verordening 208/2014, geldt niet in gevallen waarin artikel 4, eerste lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, of 7 van Verordening 208/2014 van toepassing is.

Artikel 2

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, 7 en 8, eerste lid, van Verordening 208/2014 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, en 8, eerste lid, van Verordening 208/2014 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen of informatie anders dan van financiële aard.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Oekraïne 2014.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

TOELICHTING

De recente gebeurtenissen in Oekraïne vormden voor de Raad van de Europese Unie aanleiding om de tegoeden van personen te bevriezen die verantwoordelijk worden gehouden voor het verduisteren van Oekraïense overheidsmiddelen of verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen.

De onderhavige regeling strekt tot implementatie van de met het oog op de bevriezingsmaatregelen vastgestelde Verordening 208/2014.

In een bijlage bij de verordening zijn de personalia vermeld van personen op wie de sancties van toepassing zijn.

Van de bevriezingsmaatregel kan de Minister van Financiën of, voor zover het betreft economische middelen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ontheffing worden gevraagd teneinde te voorzien in de primaire levensbehoeften of voor het doen van buitengewone uitgaven. Voorts voorziet artikel 6 van de verordening in de mogelijkheid om bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven voor uitgaven die verband houden met verplichtingen die betrokkene is aangegaan voordat de bevriezingsmaatregel op diens tegoeden en middelen van toepassing werd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven