Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 5 maart 2014, nr. DT&V/beleid/2013/UIT-1108, houdende regels met betrekking tot subsidieverstrekking in het kader van ondersteuning zelfstandig vertrek (Subsidieregeling ondersteuning zelfstandig vertrek)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, onderdeel g, 3 en 4 van de Kaderwet overige BZK-subsidies en artikel 8 en 11, derde lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

De Minister kan op aanvraag een subsidie verstrekken ten behoeve van activiteiten in het kader van ondersteuning van zelfstandig vertrek van vertrekplichtige vreemdelingen uit Nederland.

Artikel 2

  • 1. De aanvraag tot subsidieverlening wordt bij de Minister ingediend vóór 1 oktober van het jaar waarvoor de subsidie wordt verzocht.

  • 2. Op deze aanvragen wordt beslist op volgorde van binnenkomst. Indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften als datum van ontvangst.

  • 3. Voor de in artikel 1 genoemde activiteit geldt per kalenderjaar een subsidieplafond van EUR 1.000.000,00.

  • 4. De aanvraag wordt ingediend door middel van een elektronisch beschikbaar gesteld formulier.

  • 5. Bij de aanvraag worden de goedgekeurde jaarstukken over het laatst aanwezige, afgesloten boekjaar gevoegd.

  • 6. De Minister beslist binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag tot subsidieverlening.

Artikel 3

Subsidie kan worden verstrekt aan vanuit Nederland opererende niet-gouvernementele organisaties die in staat zijn tot adequaat financieel beheer en door ervaringsdeskundigheid een doelgerichte en doelmatige uitvoering van de activiteiten kunnen waarborgen.

Artikel 4

Bij de beoordeling van aanvragen zijn de volgende criteria van toepassing.

  • 1. Een aanvraag bedraagt ten minste EUR 25.000,00 en ten hoogste EUR 300.000,00 per tijdvak van 12 maanden. De looptijd van een activiteit bedraagt ten hoogste 24 maanden.

  • 2. De aanvraag moet inhoudelijk of financieel worden ondersteund door ten minste één gemeente.

  • 3. Voor subsidie komen in aanmerking activiteiten die:

    • a. erop gericht zijn vertrekplichtige vreemdelingen te bewegen tot zelfstandig vertrek uit Nederland;

    • b. erop gericht zijn vertrekplichtige vreemdelingen voor te bereiden op zelfstandig vertrek uit Nederland;

    • c. erop gericht zijn vertrekplichtige vreemdelingen perspectief te bieden op herintegratie in het land van herkomst of bestemming na vertrek.

  • 4. Bovengenoemde activiteiten mogen voor maximaal EUR 1.500,00 per persoon rechtstreeks ten goede komen aan de vreemdeling. Ten hoogste de helft van dit bedrag mag in het land van herkomst of bestemming besteed worden. De geboden ondersteuning is in natura; er kan geen sprake zijn van financiële ondersteuning.

  • 5. Het voorstel voor de activiteit, inclusief de daarbij behorende begroting, is gericht op een kosteneffectieve uitvoering van de activiteit.

  • 6. Het voorstel voor de activiteit ziet op de ondersteuning van het zelfstandig vertrek van vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland, met uitzondering van:

    • a. vreemdelingen die een zwaar inreisverbod van meer dan vijf jaar opgelegd hebben gekregen dan wel veroordeeld zijn voor zedenmisdrijven of mensenhandel/mensensmokkel;

    • b. vreemdelingen die de nationaliteit bezitten van een land opgenomen in het overzicht van landen wier onderdanen niet in aanmerking komen voor vertrek op basis van het REAN-programma;

    • c. vreemdelingen die deelnemen of hebben deelgenomen aan een project voor ondersteuning in natura bij terugkeer.

  • 7. Het voorstel voor de activiteit bevat uitgewerkte afspraken over samenwerking en informatie-uitwisseling met de Dienst Terugkeer en Vertrek. Deze afspraken zien in ieder geval op:

    • a. de aanmelding van elke deelnemer aan de activiteit;

    • b. informatie over de voortgang van de individuele ondersteuning;

    • c. de melding van vertrek dan wel tussentijdse beëindiging van de ondersteuning.

Artikel 5

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt vijf jaar na inwerkingtreding.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling ondersteuning zelfstandig vertrek.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 maart 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

TOELICHTING

A. Algemeen

In de brief ‘Toezeggingen op Rapporten en adviezen vreemdelingenbeleid1’ wordt in het kader van de inzet van toezichtsmaatregelen en bewaring bij terugkeer de subsidiëring van niet-gouvernementele organisaties aangekondigd. De subsidies zijn bedoeld voor activiteiten die zelfstandig vertrek ondersteunen. Focus ligt daarbij op duurzame terugkeer en activiteiten die lokaal worden gesteund door gemeenten. In deze regeling zijn de voorwaarden opgenomen voor subsidieverlening in het kader van de ondersteuning van het zelfstandig vertrek van vertrekplichtige vreemdelingen uit Nederland.

De hoofddoelstelling van de subsidieregeling is de inbewaringstelling van vreemdelingen ter fine van uitzetting te voorkomen door het zelfstandig vertrek van vreemdelingen uit Nederland te ondersteunen. Voor de vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers bestaat al een subsidieregeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Activiteiten die worden voorgedragen binnen onderhavig subsidiebesluit dienen hieraan complementair te zijn. De nadruk dient te liggen op activiteiten die erop gericht zijn vertrekplichtige vreemdelingen te bewegen tot zelfstandig vertrek uit Nederland.

Subdoelstellingen van de subsidieregeling zijn:

  • de duurzame terugkeer van vreemdelingen naar het land van herkomst te ondersteunen;

  • kosten te besparen op het vertrekproces ten opzichte van vreemdelingenbewaring;

  • de samenwerking tussen de Dienst Terugkeer en Vertrek en niet-gouvernementele organisaties te bevorderen;

  • de betrokkenheid van gemeenten bij het voorkomen van inbewaringstelling te bevorderen.

Organisaties die voor een financiële bijdrage in aanmerking komen

De subsidies zijn bedoeld voor vanuit Nederland opererende niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) die in staat zijn tot adequaat financieel beheer en door ervaringsdeskundigheid een doelgerichte en doelmatige uitvoering van de activiteiten kunnen waarborgen. Organisaties kunnen zowel zelfstandig als gezamenlijk een aanvraag indienen. In het geval van een gezamenlijke aanvraag treedt één van hen namens hen allen op als penvoerder, de anderen zijn mede-indieners. Indien een dergelijke aanvraag wordt gehonoreerd, wordt de penvoerder de subsidieontvanger. Hij zal volledig verantwoordelijk en aanspreekbaar zijn voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten en voor de naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen.

Organisaties met rechtspersoonlijkheid naar internationaal recht kunnen geen subsidie ontvangen. Zij kunnen niettemin voorstellen voor activiteiten voor de ondersteuning van het zelfstandig vertrek van vertrekplichtige vreemdelingen uit Nederland indienen. Deze zullen aan dezelfde criteria worden getoetst als aanvragen van subsidieaanvragers. Indien een voorstel voor financiering in aanmerking komt, zal een arrangement worden gesloten.

Subsidieplafond

Voor subsidieverlening in het kader van de ondersteuning van het zelfstandig vertrek van vertrekplichtige vreemdelingen uit Nederland geldt steeds voor de periode van 1 januari tot en met 31 december een subsidieplafond van EUR 1.000.000,00. Indien een activiteit van een organisatie met rechtspersoonlijkheid naar internationaal recht wordt goedgekeurd, zal indien nodig het subsidieplafond naar beneden worden bijgesteld met het oog op de financiering van het arrangement met die organisatie, voor zover de middelen van het subsidieplafond nog niet zijn uitgeput. Een dergelijke verlaging zal uiteraard geen gevolgen hebben voor aanvragen die reeds waren ingediend op het moment van verlaging van het subsidieplafond.

Artikel 4

Een aanvraag voor een activiteit dient ten minste EUR 25.000,00 en ten hoogste EUR 300.000,00 per tijdvak van 12 maanden te bedragen. De looptijd van een activiteit waarvoor een subsidie wordt verstrekt, kan langer zijn en bedraagt ten hoogste 24 maanden. In het laatste geval kan er voor beide jaren een bedrag als hiervoor genoemd worden verstrekt. Dit betekent dat de aanvraag voor het gehele bedrag, voor meer dan 12 maanden, in één keer kan plaatsvinden, waarna een bevoorschotting van max. 50% over het totale subsidiebedrag per jaar plaatsvindt. Een nadere bepaling ten aanzien van het te verstrekken voorschot vindt plaats in de subsidiebeschikking.

De aanvraag moet inhoudelijk of financieel worden ondersteund door ten minste één gemeente. Dit vereiste wordt gesteld met het oog op de subdoelstelling ‘betrokkenheid van gemeente’. Deze betrokkenheid kan op verschillende manieren worden vormgegeven, waarbij met name is te denken aan de gemeente als samenwerkingspartner, waarbij een samenwerkingsverklaring wordt overgelegd, de gemeente als cofinancier, waarbij een cofinancieringsverklaring wordt overgelegd, of de gemeente als inhoudelijk ondersteuner, waarbij een aanbevelingsbrief wordt overgelegd.

Kosteneffectiviteit wordt getoetst aan de hand van het bedrag per terugkerende vreemdeling (het totaalbedrag van de gevraagde subsidie gedeeld door de doelstelling van het aantal terugkerende vreemdeling). Hierbij wordt rekening gehouden met eventuele moeilijkheidsfactoren, zoals doelgroep (medisch) of land van herkomst, die voor hogere kosten kunnen zorgen. Als uitgangspunt wordt een gemiddeld bedrag van 6.500 euro per terugkerende vreemdeling aangehouden. Hiervan kan onderbouwd naar boven worden afgeweken. Als het bedrag per terugkerende vreemdeling lager uitvalt, zal dat op het punt van kosteneffectiviteit tot een hogere beoordeling leiden.

Eisen aan de aanvraag

Een aanvraag wordt opgesteld in het Nederlands of Engels op basis van het ter beschikking gestelde ‘Aanvraagformulier OZV’ en bevat in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden:

  • een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

  • een toelichting op de wijze waarop en de mate waarin de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de betreffende subsidieregeling;

  • een gespecificeerde begroting, die een goed inzicht geeft in de geraamde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

  • een tijdsplanning van de activiteit;

  • indien voorschotten worden aangevraagd, een weergave van de liquiditeitsbehoefte gedurende het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, zo mogelijk per tijdvak van drie maanden;

  • het bankrekeningnummer waarop het subsidiebedrag dient te worden gestort, inclusief een bewijs dat de bankrekening op naam van de aanvrager staat;

  • een uittreksel van de inschrijving van de aanvrager bij de Kamer van Koophandel;

  • de goedgekeurde jaarstukken (jaarrekening en bevindingen opgesteld door de accountant) over het laatst aanwezige, afgesloten boekjaar. Aan de hand hiervan wordt vastgesteld dat een organisatie in staat is tot adequaat financieel beheer.

Aanvragen dienen uiterlijk 1 oktober van het lopende subsidiejaar ontvangen te zijn.

Aanvragen dienen te worden gestuurd naar:

Dienst Terugkeer en Vertrek

T.a.v. de directeur Internationale Aangelegenheden

Postbus 20301

2500 EH DEN HAAG

Voor het indienen van de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een elektronisch beschikbaar gesteld formulier. Dit wordt per post ingezonden naar het bovengenoemde adres en kan daarnaast tevens per e-mail worden toegezonden aan: ozv@dtv.minvenj.nl.

Beoordelingsprocedure

De subsidie wordt totdat het subsidieplafond is bereikt, verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt, zie ook artikel 9 van het Kaderbesluit BZK-subsidies

De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, de Kaderwet overige BZK-subsidies en het Kaderbesluit BZK-subsidies zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke subsidieverstrekking en -vaststelling. De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en in overeenstemming met de maatstaven die in deze regeling zijn neergelegd. Dat geldt ook voor de subsidievaststelling.

De Dienst Terugkeer en Vertrek bevestigt schriftelijk ontvangst van de subsidieaanvraag en beoordeelt deze binnen 13 weken na datum van ontvangst. De algemeen directeur van de Dienst Terugkeer en Vertrek geeft namens de Staatssecretaris de beschikking tot subsidieverlening dan wel afwijzing van de aanvraag.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor de regelgeving. De doelgroepen van deze regeling, zowel vertrekplichtige vreemdelingen als organisaties die een aanvraag op grond van de regeling indienen, hebben er baat bij als subsidie op zo kort mogelijke termijn kan worden verstrekt en reeds bestaande activiteiten in voorkomende gevallen kunnen worden voortgezet.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.


X Noot
1

Kamerstukken II, 19 637, nr 1721

Naar boven