Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 maart 2014, nr. 2014-0000107508, houdende tijdelijke regels voor experimenten met een centrale stemopneming (Tijdelijke experimentenregeling centrale stemopneming)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming, de artikelen 2, derde lid, en 3, tweede lid, en het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming, de artikelen 29, tweede lid, 41, tweede lid, en 46;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Experimentenwet:

Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming;

Experimentenbesluit:

Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming.

Artikel 2

Deze regeling is van toepassing op een experiment met een centrale opzet van de stemopneming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Experimentenwet.

§ 2. Het vervoer van de stembus en het proces-verbaal van het stembureau

Artikel 3

  • 1. Het stembureau bewaart de sleutel van de stembus en het proces-verbaal van het betreffende stembureau in een te verzegelen enveloppe.

  • 2. Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat van een stembureau de stembus en de enveloppe, bedoeld in het eerste lid:

    • a. separaat worden vervoerd en, indien van toepassing, separaat worden opgeslagen;

    • b. onder toezicht staan gedurende het vervoer en, indien van toepassing, beveiligd worden opgeslagen.

§ 3. De werkwijze van het gemeentelijk stembureau

Artikel 4

Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat:

  • a. het gemeentelijk stembureau beschikt over voldoende faciliteiten om de stemopneming ordelijk en overzichtelijk uit te voeren;

  • b. op een locatie voor de stemopneming duidelijk is aangegeven welke ruimtes voor het publiek toegankelijk zijn en welke ruimtes uitsluitend voor de werkzaamheden van het gemeentelijk stembureau zijn bestemd.

Artikel 5

Indien de stemopneming op een centrale locatie in twee of meer gescheiden ruimtes plaatsvindt, is tijdens de gehele stemopneming in iedere ruimte ten minste één lid van het gemeentelijk stembureau aanwezig.

Artikel 6

Indien een persoon die bijstand verleent aan het gemeentelijk stembureau als bedoeld in artikel 27 van het Experimentenbesluit twijfelt over de geldigheid van een stem of van oordeel is dat een stem ongeldig is, wordt deze stem ter beoordeling voorgelegd aan een of meer leden van het gemeentelijk stembureau.

§ 4. De schorsing van de zitting van het gemeentelijk stembureau

Artikel 7

  • 1. De schorsing van de zitting van het gemeentelijk stembureau wordt op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch bekendgemaakt en door aan de deur van de locatie waar de stemopneming plaatsvindt een kennisgeving te bevestigen dat de zitting is geschorst. Zo spoedig mogelijk wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt waar en wanneer de zitting wordt hervat.

  • 2. Van de schorsing van de zitting van het gemeentelijk stembureau doet de burgemeester, tenzij het de verkiezing betreft van de leden van de gemeenteraad, onverwijld mededeling aan de voorzitter van het hoofdstembureau.

Artikel 8

  • 1. Indien de zitting is geschorst, nadat een stembus is geopend, worden alle bescheiden die zich in de stembus bevonden, daarin teruggedaan. Vervolgens wordt de stembus onmiddellijk in tegenwoordigheid van de aanwezige kiezers afgesloten en verzegeld.

  • 2. De sleutel waarmee de stembus is afgesloten en het proces verbaal van het betreffende stembureau worden in een te verzegelen enveloppe gedaan.

Artikel 9

Van de geschorste zitting wordt proces-verbaal opgemaakt door het gemeentelijk stembureau.

Artikel 10

Onmiddellijk na de ondertekening van het proces-verbaal wordt dit met de verzegelde stembussen en de verzegelde enveloppen door de voorzitter bij de burgemeester in bewaring gegeven.

Artikel 11

De burgemeester stelt tijdig voor de aanvang van de hervatte zitting de hem overgegeven verzegelde stembussen en verzegelde enveloppen ter beschikking van het gemeentelijk stembureau.

Artikel 12

Na aanvang van de hervatte zitting verricht het gemeentelijk stembureau voor ieder stembureau waarvoor de uitkomst nog niet is vastgesteld, de stemopneming, overeenkomstig de artikelen 27 tot en met 37 van het Experimentenbesluit, en stelt het de uitkomst vast overeenkomstig paragraaf 3.4 van het Experimentenbesluit.

§ 5. Overige bepalingen

Artikel 13

  • 1. In afwijking van de bijlage bij de Kiesregeling wordt als model voor het proces-verbaal van het stembureau het model vastgesteld dat in de bijlage bij deze regeling is opgenomen.

  • 2. Het model voor het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau is het model dat in de bijlage bij deze regeling is opgenomen.

Artikel 14

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van de dag dat de Experimentenwet vervalt.

Artikel 15

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke experimentenregeling centrale stemopneming.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk.

BIJLAGE

Model I: Proces-verbaal van een stembureau bij het experiment met een centrale stemopneming

Model II: Proces-verbaal van het stembureau gemeentelijk stembureau

TOELICHTING

In deze regeling zijn enkele nadere regels gesteld aan de experimenten met een centrale opzet van de stemopneming op gemeentelijk niveau. Voor een toelichting op de experimenten wordt verwezen naar de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming (Stb. 2013, 240)1 en het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming (Stb. 2013, 368). De volgende onderwerpen zijn in deze regeling nader geregeld:

  • 1. Het vervoer van de stembus en het proces-verbaal van het stembureau.

  • 2. De werkwijze van het gemeentelijk stembureau.

  • 3. De schorsing van de zitting van het gemeentelijk stembureau.

  • 4. De processen-verbaal van het stembureau en gemeentelijk stembureau.

Daarbij is rekening gehouden met het advies van de Kiesraad van 11 februari 2014 (kenmerk 2014-0000056578).

1. Het vervoer van de stembus en het proces-verbaal van het stembureau

Het proces-verbaal van het stembureau wordt samen met de sleutel van de betreffende stembus bewaard in een enveloppe die wordt verzegeld door het stembureau.

Mede naar aanleiding van het advies van de Kiesraad, regelt artikel 3 dat de stembus en de enveloppe (met daarin de sleutel van de stembus en het proces-verbaal van een stembureau) separaat worden vervoerd en opgeslagen. Gescheiden vervoer vermindert de risico’s.

Tevens is geregeld dat burgemeester en wethouders verantwoordelijk zijn voor het vervoer van zowel de stembus als het proces-verbaal. Het staat gemeenten overigens vrij om een lid van het stembureau te verzoeken het proces-verbaal over te brengen naar de locatie voor de centrale stemopneming.

Om een veilig vervoer en opslag te waarborgen, is bovendien bepaald dat de stembus en het proces-verbaal gedurende het vervoer onder toezicht staan. Burgemeester en wethouders dragen er dus zorg voor dat de stembus en het proces-verbaal tijdens het vervoer niet onbeheerd worden achtergelaten. Ook bij de opslag van de stembussen moet voor toezicht worden gezorgd. Het proces-verbaal en de sleutel van de stembus moet beveiligd worden opgeslagen. Dat kan bijvoorbeeld door opslag in een kluis van de gemeente.

2. De werkwijze van het gemeentelijk stembureau

Een bepalende factor voor de organisatie van de centrale stemopneming is de werkwijze van het gemeentelijk stembureau. Op grond van artikel 20, zevende lid, van het Experimentenbesluit wijst het college van burgemeester en wethouders ‘een geschikte locatie’ aan voor de stemopneming, waarbij de transparantie en controleerbaarheid van de stemopneming het uitgangspunt is. Het gemeentelijk stembureau is verantwoordelijk voor de stemopneming.

De stemopneming door het gemeentelijk stembureau moet ordelijk en overzichtelijk verlopen. Met het oog hierop zijn burgemeester en wethouders er tevens voor verantwoordelijk dat het gemeentelijk stembureau beschikt over de faciliteiten hiervoor, bijvoorbeeld over tafels die geschikt zijn om de stembiljetten op te tellen. Daarnaast moeten burgemeester en wethouders de locatie van de stemopneming zo indelen, dat de leden van het gemeentelijk stembureau en de tellers die het stembureau bijstaan niet gehinderd kunnen worden bij hun werkzaamheden. Daarvoor moet op de tellocatie helder zijn waar bezoekers mogen verblijven die de stemopneming willen waarnemen, en welke ruimte uitsluitend is bestemd ten behoeve van de stemopneming. Het gemeentelijk stembureau dient in te grijpen als op dit punt de orde wordt verstoord.

Als er binnen de centrale locatie in afzonderlijke ruimtes wordt geteld dan moet altijd minimaal één lid van het gemeentelijk stembureau in iedere ruimte aanwezig zijn. Deze voorwaarde is opgenomen in artikel 5 van deze regeling. De reden hiervoor is dat de toezichthoudende rol van het gemeentelijk stembureau bij het tellen gewaarborgd moet zijn. Het gemeentelijk stembureau is immers verantwoordelijk voor de stemopneming.

Om dezelfde reden is in artikel 6 vastgelegd dat een teller (die geen lid is van het gemeentelijk stembureau) in geen geval zelfstandig kan handelen wanneer (1) er twijfel is over de geldigheid van een stem of (2) hij van oordeel is dat een stem ongeldig is. In elk geval in deze situaties wordt de stem nadrukkelijk ter beoordeling voorgelegd aan een of meer leden van het gemeentelijk stembureau. Daarmee wordt voorkomen dat – buiten het toezicht van het gemeentelijk stembureau om – stemmen ongeldig worden verklaard of besluiten worden genomen over stemmen waarbij twijfel bestaat over de geldigheid ervan.

De Kiesraad heeft in zijn advies aandacht gevraagd voor de vraag hoe de uitkomst van de telling wordt vastgelegd als er gebruik wordt gemaakt van meerdere tellocaties van het gemeentelijk stembureau en wie daarvoor verantwoordelijk is. In dergelijke situatie verspreiden de leden van het gemeentelijk stembureau zich over de locaties van de stemopneming, waarbij op elke locatie ten minste vijf leden beschikbaar zijn.2 Burgemeester en wethouders besluiten uiterlijk de zevende dag voor de stemming op welke locatie de stemopneming voor ieder stembureau plaatsvindt.3

Nadat voor de stembureaus de stemopneming is afgerond, stelt het gemeentelijk stembureau zo spoedig mogelijk in een openbare zitting voor de gemeente de uitkomst van de verkiezing vast.4 De leden van het gemeentelijk stembureau voegen zich daarvoor bij elkaar en ondertekenen gezamenlijk het proces-verbaal dat zij hiervoor hebben opgemaakt. Het is aan burgemeester en wethouders om de locatie aan te wijzen voor de zitting tot het vaststellen van de uitkomst voor de gemeente.5

3. De schorsing van de zitting van het gemeentelijk stembureau

Op grond van het Experimentenbesluit, artikel 29, worden enkele regels gesteld over de eventuele schorsing van de zitting van het gemeentelijk stembureau. Deze regels zijn in belangrijke mate ontleend aan de schorsingsregels voor het stembureau als bedoeld in hoofdstuk J, paragraaf 4, van het Kiesbesluit.

De schorsing wordt niet alleen bekendgemaakt door een kennisgeving te bevestigen aan de deur van de locatie waar de stemopneming plaatsvindt. Deze wordt ook op elektronische wijze bekendgemaakt. Op de website van de gemeente zal doorgaans worden vermeld dat de zitting van het gemeentelijk stembureau is geschorst, en waar en wanneer de zitting wordt hervat.

De stembussen – met daarin alle stembescheiden – worden in bewaring gegeven bij de burgemeester. Separaat wordt in een verzegelde enveloppe de sleutel van de stembus bewaard en het proces-verbaal van het daarbij behorende stembureau.

4. De processen-verbaal van het stembureau en gemeentelijk stembureau

In de bijlage van deze regeling wordt voor het stembureau een nieuw proces-verbaal vastgesteld. Het proces-verbaal is ontleend aan model N 10-1 van de Kiesregeling, met dien verstande dat de telling zich beperkt tot op lijstniveau.

Het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau richt zich op de telling op kandidaatsniveau. Verder maakt het gemeentelijk stembureau een verslag van de bezwaren die zijn gemaakt bij de stembureaus in de gemeente.

De Kiesraad heeft in zijn advies enkele redactionele opmerkingen gemaakt over de processen-verbaal van het stembureau en gemeentelijk stembureau. Deze adviezen zijn overgenomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk.


X Noot
1

Zie ook Kamerstukken 33 573.

X Noot
2

Artikel 20, tweede lid, van het Experimentenbesluit.

X Noot
3

Artikel 25, tweede lid, van het Experimentenbesluit.

X Noot
4

Artikel 38, eerste lid, van het Experimentenbesluit.

X Noot
5

Artikel 20, zevende lid, van het Experimentenbesluit.

Naar boven