Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 februari 2014, nr. 2014-0000094218 houdende wijziging van het besluit vergoeding voorzitter en overige leden van de Commissie Integriteit Overheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit vergoeding voorzitter en overige leden van de Commissie Integriteit Overheid wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

  • 1. Aan de plaatsvervangende leden van de commissie, genoemd in artikel 3 van het Besluit melden vermoeden van misstand bij Rijk en Politie, wordt een vergoeding per bijgewoonde vergadering toegekend overeenkomstig de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, voor zover zij niet op grond van die wet van de toekenning van een vergoeding zijn uitgesloten.

  • 2. De vergoeding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt 3% van het maximum van schaal 18, genoemd in Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren1984 en volgt de algemene salarisontwikkeling van het burgerlijk rijkspersoneel.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 februari 2014.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, De directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties, G.J. Buitendijk

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de datum van bekendmaking van dit besluit in de Staatscourant een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, postbus 20011, 2500 EA Den Haag, onder overlegging van een kopie van dit besluit.

TOELICHTING

Tot 1 oktober 2012 gold voor de voorzitter en de overige leden van de commissie, genoemd in artikel 3 van het Besluit melden vermoeden van misstand bij Rijk en Politie, een vergoeding per bijgewoonde vergadering, gebaseerd op bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. Vanaf 1 oktober 2012 is een nieuw samengestelde commissie aangetreden. Vanwege de intensivering van de taakuitoefening van de nieuwe commissie en het meer structurele karakter van de werkzaamheden is vanaf 1 oktober 2012 een vaste vergoeding per maand toegekend aan de voorzitter en de overige leden in plaats van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Ter markering van de nieuwe start per 1 oktober 2012 heeft de commissie gekozen voor een nieuwe naam: de Onderzoeksraad Integriteit Overheid. De commissie heeft zich sinds deze datum sterker als meld- en onderzoekspunt voor vermoedens van misstanden geprofileerd. Dit heeft ertoe geleid dat nieuwe sectoren hebben gekozen voor aansluiting bij de commissie. Voor de sectoren Rijk, Politie, Defensie en Provincies was de Onderzoeksraad Integriteit Overheid al het externe meld- en onderzoekspunt voor vermoedens van misstanden.

Vanaf 1 januari 2014 zijn ook de sectoren Gemeenten en Waterschappen aangesloten bij de Onderzoeksraad Integriteit Overheid. Gelet op deze uitbreiding van de doelgroep, worden met ingang van 1 februari 2014 nieuwe leden benoemd en worden ook plaatsvervangende leden benoemd.

Voor de plaatsvervangende leden geldt dat zij een vergoeding per vergadering zullen ontvangen. De hoogte van de vergoeding, bedoeld in artikel 2a van dit besluit bedraagt 3% van € 8541,18, zijnde € 256,24 per vergadering. Deze vergoeding voor plaatsvervangende leden sluit aan bij de vergoeding per vergadering, geregeld in het Besluit vergoeding van de voorzitters en overige leden van vijf commissies, van 25 oktober 2012, Staatscourant 13 november 2012, nr. 23020.

Naast de bovengenoemde vergoeding hebben de leden en plaatsvervangend leden van de commissie, waar dat aan de orde is, aanspraak op een reiskostenvergoeding op grond van artikel 2, tweede lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, de directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties, G.J. Buitendijk

Naar boven