Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 12 februari 2014, nr. MinBuZa-2014.65223, houdende wijziging van de Sanctieregeling Syrië 2012

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Financiën en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op Verordening (EU) nr. 1332/2013 van de Raad van de Europese Unie van 13 december 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (Pb EG L 335);

Gelet op Besluit 2013/760/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 13 december 2013 houdende wijziging van Besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (Pb EG 335);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Sanctieregeling Syrië 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 2bis, eerste lid, artikel 2bis, eerste lid,’ vervangen door ‘artikel 2bis, eerste lid,’ en wordt na ‘artikel 11ter, eerste lid,’ ingevoegd: artikel 11quater, eerste lid,.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Een verbod als bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing in gevallen waarin artikel 2bis, tweede lid, artikel 3, derde lid, artikel 3ter, artikel 6bis, eerste lid, artikel 7, artikel 9bis, eerste lid, artikel 10, artikel 11ter, eerste lid, artikel 11quater, tweede lid, artikel 12, eerste lid, artikel 13, vierde lid, artikel 13bis, eerste lid, artikelen 16 tot en met 21, artikel 21bis, artikel 21ter, artikel 21quater, eerste lid, artikel 25bis, eerste lid, artikel 26, tweede of derde lid, of artikel 26bis, eerste lid, onder a en b, of tweede lid, van Verordening 36/2012 van toepassing is.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

De bevoegde autoriteit in de artikelen 2bis, tweede lid en derde lid, 3, derde tot en met vijfde lid, 4, eerste lid en tweede lid, 5, eerste lid, 6bis, eerste lid, 7, eerste lid, 9bis, eerste lid, 10, eerste lid, 12, tweede lid, 13bis, 16, 17, 18, eerste lid, 19, 20, 20bis, 21, 21bis, 21quater, 25bis, en 29 van Verordening 36/2012 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dan wel, indien de uitoefening van de bevoegdheid betrekking heeft op financiële en bancaire aangelegenheden, zoals het verlenen van financiering en financiële bijstand, de verstrekking van leningen en kredieten, het openen van bankrekeningen, de vestiging van financiële instellingen en de overdracht, de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden, de Minister van Financiën.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt een ‘1.’ geplaatst.

2. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing in geval de invoer of vervoer van chemische wapens of gerelateerd materiaal plaatsvindt overeenkomstig punt 10 van Resolutie 2118 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en de desbetreffende besluiten van de Uitvoerende Raad van de OPCW, conform de doelstelling van het Verdrag inzake chemische wapens.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

TOELICHTING

De onderhavige regeling strekt tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 1332/2013 van de Raad van de Europese Unie van 13 december 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (Pb EG L 335) en tot uitvoering van Besluit 2013/760/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 13 december 2013 houdende wijziging van Besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (Pb EG 335).

De beperkende maatregelen jegens Syrië zijn door bovengenoemde verordening en bovengenoemd besluit gewijzigd. De wijzigingen bestaan uit het vaststellen door de Raad van een nauw omschreven uitzondering op het wapenembargo met betrekking tot chemische wapens (artikel I, onderdeel C). Deze vrijstelling maakt het de lidstaten mogelijk om activiteiten te ondersteunen die in het kader van de Organisatie voor het verbod op chemische wapens (OPCW) worden ontplooid voor de verwijdering van chemische wapens (zie tevens punt 10 van Resolutie 2118 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties). Voorts zijn er beperkingen op de handel in Syrisch cultureel erfgoed opgenomen en is onder andere de uitzondering op de bevriezing van tegoeden vanwege humanitaire doeleinden gewijzigd.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen zij verwezen naar de website

www.rijksoverheid.nl/sancties .

Ten slotte kan worden gemeld dat de onderhavige regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting en dat uit dien hoofde inwerkingtreding niet plaatsvindt conform de Vaste Verander Momenten-systematiek.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven