Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 6 februari 2014, nummer WBV 2014/2, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2. Het asielbeleid ten aanzien van Afghanistan

2.1 Besluitmoratorium

Ten aanzien van Afghanistan geldt geen besluit in de zin van artikel 43, aanhef en onder a, Vw.

2.2 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

De IND neemt ten aanzien van de volgende categorieën vreemdelingen ‘personal and knowing participation’ in de zin van paragraaf C2/6.2.8 Vc aan:

  • onderofficieren en officieren van de KhaD en de WAD

  • de volgende leden van de Hezb-i-Wahdat:

    • a. alle leden van het Centrale Leiderschapsorgaan, Shura-i-Markazi;

    • b. de leden van het Militair Comité van Shura-i-Markazi;

    • c. de leden van het Politiek Comité van Shura-i-Markazi;

    • d. de hoofden van de Provinciale Vertegenwoordigingen;

    • e. alle commandanten van een ferq’a; en

    • f. hoge officieren van de strijdkrachten van Hezb-i-Wahdat.

  • hoofd- en opperofficieren van de volgende afdelingen van de Afghaanse politie in de periode 1978–1996:

    • a. de Kumandani-ye Umumi-ye Defa-yelnqelab;

    • b. de Riasat-e-Makhsous;

    • c. de Operatifi-ye Mahabas.

2.3 Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
2.3.1 Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND beschouwt Afghanistan niet als land, waarin sprake is van groepsvervolging.

2.3.2 Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND beschouwt uitsluitend de volgende categorieën vreemdelingen als risicogroep:

  • a. vreemdelingen die afkomstig zijn uit een gebied waar zij tot een etnische minderheid behoren;

  • b. vreemdelingen die afkomstig zijn uit een gebied waar zij tot een religieuze minderheid behoren;

  • c. Lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen (hierna: LHBT’s).

2.4 Foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing in de zin van artikel 3 EVRM
2.4.1 Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In Afghanistan is geen sprake van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 3 EVRM.

2.4.2 Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In Afghanistan is geen sprake van systematische blootstelling aan een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.

2.4.3 Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

De IND beschouwt uitsluitend de volgende categorieën als kwetsbare minderheidsgroep:

  • a. vreemdelingen die afkomstig zijn uit een gebied waar zij tot een etnische minderheid behoren;

  • b. vreemdelingen die afkomstig zijn uit een gebied waar zij tot een religieuze minderheid behoren;

  • c. LHBT’s.

ad b.

De IND beschouwt Shiitische moslims gelet op hun situatie in Afghanistan niet als een kwetsbare minderheidsgroep.

De IND beschouwt Afghaanse vreemdelingen die een andere religie dan de islam aanhangen, als een kwetsbare minderheidsgroep, ongeacht uit welk gebied in Afghanistan zij afkomstig zijn.

Een vreemdeling die zich in Nederland heeft bekeerd, komt op grond van de beleidsregels over kwetsbare minderheidsgroepen in Afghanistan in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw, uitsluitend indien de vreemdeling:

  • afkomstig is uit een gebied in Afghanistan waar hij tot een religieuze minderheid is gaan behoren;

  • in Afghanistan problemen heeft ondervonden om andere redenen dan de nieuwe religie.

2.4.4 Individuele kenmerken

De IND verleent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw aan de Afghaanse vreemdeling, die aannemelijk heeft gemaakt te vrezen voor eerwraak of bloedwraak, indien uit de verklaringen van de vreemdeling is gebleken dat een niet-gewelddadige oplossing onmogelijk is.

2.4.5 Alleenstaande vrouwen

De IND acht het aannemelijk dat alleenstaande vrouwen uit Afghanistan bij terugkeer een reëel risico lopen op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.

Een Afghaanse vrouw wordt als alleenstaand aangemerkt als zij voldoet aan alle volgende voorwaarden:

  • 1. zij heeft in Afghanistan geen echtgenoot (meer) met wie zij kan gaan samenleven; en,

  • 2. zij kan bij terugkeer naar Afghanistan niet meer terug naar het ouderlijk gezin omdat de gezinsband als verbroken moet worden beschouwd of terugkeer naar het ouderlijk gezin niet mogelijk is.

Ad. 2.

De IND beschouwt de gezinsband in elk geval als verbroken, indien:

  • de Afghaanse vrouw deel is gaan uitmaken van een ander gezin dan haar ouderlijk gezin;

  • de Afghaanse vrouw zelfstandig is gaan wonen.

Uitzondering op de regel dat een alleenstaande Afghaanse vrouw bij terugkeer een reëel risico loopt, betreft vrouwen ten aanzien van wie het evident is dat bescherming op grond van haar alleenstaande status niet nodig is.

2.5 Bescherming
2.5.1 Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/6 Vc

De IND acht het slechts voor Afghaanse vreemdelingen afkomstig uit Kaboel mogelijk om bescherming te verkrijgen van de autoriteiten. De IND beoordeelt bij elke vreemdeling individueel de mogelijkheid om bescherming te krijgen.

De IND acht het voor de volgende categorieën afkomstig uit Kaboel niet aannemelijk dat het voor de vreemdeling mogelijk is bescherming te krijgen van de autoriteiten of internationale organisaties:

  • vreemdelingen die in Kaboel tot een etnische of religieuze minderheid behoren;

  • LHBT’s;

  • alleenstaande vrouwen;

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor geweldpleging.

2.5.2 Vlucht- en vestigingsalternatief in de zin van paragraaf C2/6 Vc

De IND neemt ten aanzien van Afghanistan een vlucht- of vestigingsalternatief aan in Kaboel. De IND beoordeelt bij elke vreemdeling individueel of dit vlucht- of vestigingsalternatief kan worden tegengeworpen.

De IND acht geen vlucht- of vestigingsalternatief in Kaboel aanwezig voor de volgende categorieën:

  • vreemdelingen die behoren tot een groep die in Kaboel een etnische of religieuze minderheid is;

  • LHBT’s;

  • alleenstaande vrouwen;

  • minderjarigen;

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor geweldpleging.

2.6 Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Aan de hand van paragraaf B8/6 Vc wordt beoordeeld of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Afghanistan geldt in ieder geval dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn;

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

2.7 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van Afghanistan geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

2.8 Bijzonderheden

Verwesterde vrouwen

De IND verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan een Afghaanse vrouw uitsluitend omdat zij na het vertrek uit Afghanistan een westerse levensstijl heeft aangenomen. De IND neemt namelijk aan dat de vrouw zich bij terugkeer zal kunnen aanpassen aan de traditionele Afghaanse normen. De omstandigheid dat een Afghaanse vrouw zich in Afghanistan niet op gelijke wijze kan uiten of ontplooien, vormt voor de IND onvoldoende grond voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

2.9 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van Afghanistan geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 februari 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, De Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder

TOELICHTING

Het beleid ten aanzien van Afghanistan is op een aantal onderdelen gewijzigd. Vanwege het komen te vervallen van de asielgrond onder artikel 29 eerste lid, aanhef en onder c Vw is het beleid ten aanzien verwesterde schoolgaande minderjarige meisjes vervallen als asielbeleid en bij de reguliere verleningsgrond humanitair tijdelijk ondergebracht. Het beleid ten aanzien van alleenstaande vrouwen die eerder voor een verblijfsvergunning onder artikel 29 eerste lid, aanhef en onder c Vw in aanmerking konden komen, valt nu onder artikel 29 eerste lid, aanhef en onder b Vw.

Vanwege de uit het algemeen ambtsbericht Afghanistan van december 2013 gebleken verslechterde situatie voor LHBT’s, wordt deze categorie vreemdelingen met ingang van dit WBV als kwetsbare minderheid aangemerkt. Omdat voorts uit het ambtsbericht blijkt dat slechts in Kaboel een beroep op de lokale overheid kan worden gedaan indien bescherming nodig is, wordt in gebieden buiten Kaboel van Afghaanse vreemdelingen niet langer verwacht dat zij zich hebben gewend tot de overheid voor bescherming. Tot slot geeft de informatie in het ambtsbericht ook aanleiding om niet op voorhand uit te sluiten dat Afghaanse asielzoekers een vlucht- en/of vestigingsalternatief kunnen hebben in Afghanistan, maar dan uitsluitend in Kaboel. Daarbij zal steeds aan de hand van de individuele situatie van een persoon moeten worden beoordeeld of van een Afghaanse asielzoeker kan worden verwacht dat hij ontkomt aan zijn problemen door zich te vestigen in Kaboel.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, De Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder

Naar boven