Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 3 februari 2014, nr. 477300, tot het intrekken van het besluit- en vertrekmoratorium voor asielzoekers van Tutsi-afkomst uit het oosten van de Democratische Republiek Congo (de provincies Noord- en Zuid-Kivu en de regio’s Haut- en Bas-Uélé)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

Gelet op artikel 43, aanhef en onder a, en artikel 45, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000;

Overwegende:

  • dat uit het recente ambtsbericht over de DRC blijkt dat in de DRC geen sprake is van een systematische, structurele en georganiseerde discriminatie van Tutsi’s;1

  • dat evenmin sprake is van structureel geweld tegen de Tutsi bevolking of andere Congolezen met een Tutsi achtergrond en dat Tutsigroepen bescherming kunnen krijgen van de autoriteiten.

Besluit:

Artikel 1

Het besluit- en vertrekmoratorium dat met ingang van 10 juli 2013 is ingesteld voor asielzoekers van Tutsi-afkomst uit het oosten van de Democratische Republiek Congo (de provincies Noord- en Zuid-Kivu en de regio’s Haut- en Bas-Uélé) wordt ingetrokken.

Artikel 2

Het niet verlengen van het besluitmoratorium heeft tot gevolg dat de individuele beslistermijnen van asielzoekers van Tutsi-afkomst uit het oosten van de Democratische Republiek Congo niet meer worden verlengd. Daar waar onder het besluitmoratorium de individuele beslistermijn is verlengd zal, conform het systeem van de Vreemdelingenwet 2000, deze verlenging in stand blijven.

Artikel 3

Ingevolge artikel 45, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 treden de rechtsgevolgen van de afwijzing van de asielaanvraag, bedoeld in artikel 45, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, met het intrekken van het vertrekmoratorium – opnieuw – in voor de vreemdelingen van asielzoekers van Tutsi-afkomst uit het oosten van de Democratische Republiek Congo.

Artikel 4

Het recht op verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers voor vreemdelingen die onder het vertrekmoratorium vielen, eindigt ingevolge artikel 7 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005, vier weken na de dag waarop dit besluit in werking is getreden.

Artikel 5

Vreemdelingen op wie het vertrekmoratorium van toepassing was, hebben vanwege het intrekken van het vertrekmoratorium niet langer rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, onder j, van de Vreemdelingenwet 2000. Dit betekent dat op hen de verplichting rust om Nederland binnen vier weken te verlaten. Bij gebreke hiervan kan tot uitzetting worden overgegaan.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking een dag na publicatie in de Staatscourant.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.


X Noot
1

het ambtsbericht beslaat de periode van juli 2012 tot en met oktober 2013.

Naar boven