Besluit van de algemene raad tot beperking van de openbaarheid van het naar het Nationaal Archief over te brengen archief van de Nederlandse orde van advocaten, 1971–1993(1994)

De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten te Den Haag

Gelet op artikel 15, lid 1, onder a Archiefwet 1995, artikel 10 van het Archiefbesluit 1995 en het advies van het Nationaal Archief d.d. 19 december 2013, met kenmerk NA/2013/13090.

Tot de volgende beperkingen aan de openbaarheid van het archief van de Nederlandse orde van advocaten 1971–1993(1994)

Besluit:

Artikel 1

Met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zijn de inventarisnummers, genoemd in de eerste kolom beperkt openbaar tot 1 januari van het jaar, genoemd in de tweede kolom.

Inventarisnummers:

Beperkt openbaar tot 1 januari:

1138

2064

1151

2068

1152

2068

Artikel 2

Raadpleging of gebruik van de archiefbescheiden geborgen onder de inventarisnummers genoemd in artikel 1 is, tot na verloop van de in artikel 1 gestelde termijn, uitsluitend mogelijk na voorafgaande schriftelijke toestemming van de algemeen rijksarchivaris, die aan zijn toestemming voorwaarden kan verbinden. Toestemming kan alleen worden verkregen na een schriftelijk verzoek, voorzien van een onderzoeksopzet met vermelding van de reden waarom raadpleging of gebruik van de archiefbescheiden noodzakelijk is alsmede informatie van de onderzoeker op welke wijze de privacy van de in de archiefbescheiden genoemde personen wordt beschermd.

Artikel 3

Het vervaardigen van reproducties van documenten geborgen onder de inventarisnummers genoemd in artikel 1, is, tot na verloop van de in artikel 1 gestelde termijn, uitsluitend mogelijk na voorafgaande schriftelijke toestemming van de algemeen rijksarchivaris, die aan zijn toestemming voorwaarden kan verbinden.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Dit besluit wordt als bijlage gevoegd bij de ‘Verklaring van Overbrenging van het archief van de Nederlandse orde van advocaten 1971–1993(1994)’.

Den Haag, 4 februari 2014

de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten, voor deze: R.G. van den Berg, secretaris

Een belanghebbende kan tegen dit besluit bezwaar maken op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit kan door een bezwaarschrift in te dienen bij de desbetreffende bezwaarinstantie.

De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn vangt aan met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het besluit is geplaatst.

TOELICHTING

Beperkt openbaar op grond van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

Met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de privacy van nog levende personen worden aan de openbaarheid van de archiefbescheiden, bij het Nationaal Archief geborgen onder de inventarisnummers 1138, 1151 en 1152 beperkingen gesteld.

Het inventarisnummer 1138 bevat informatie over het toepassen van strafvorderlijke dwangmiddelen tegen de met name genoemde advocaten. De inventarisnummers 1151 en 1152 vormen één dossier en bevatten informatie over het afluisteren van telefoongesprekken van cliënten met advocaten en van advocaten (onder andere afschriften van processen-verbaal en tapverslagen waaruit blijkt dat gesprekken tussen advocaten en cliënten zijn afgeluisterd). Genoemde inventarisnummers bevatten informatie over de met name genoemde advocaten en met betrekking tot individuele cliënten van deze en andere advocaten. Informatie van en over cliënten van advocaten valt onder de geheimhoudingsplicht van de advocaat.

De beperking van de openbaarheid houdt in dat genoemde archiefbescheiden niet openbaar zijn, behoudens in enkele uitzonderingsgevallen (de archiefbescheiden zijn immers niet niet-openbaar, maar slechts beperkt openbaar). De genoemde archiefbescheiden kunnen pas worden ingezien na schriftelijke toestemming van de algemeen rijksarchivaris. De genoemde inventarisnummers zijn beperkt openbaar tot 75 jaar na sluiting van het dossier. Deze termijn is mede ingegeven door het advies van de algemeen rijksarchivaris van 19 december 2013. In zijn algemeenheid kan ervan worden uitgegaan dat de in de desbetreffende archiefbescheiden genoemde personen 75 jaar na sluiting van het dossier zijn overleden en dat het argument van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer dan minder pregnant is.

Personen, die genoemde archiefbescheiden willen raadplegen of gebruiken en eventueel reproducties willen maken, moeten daartoe een schriftelijk verzoek indienen bij de algemeen rijksarchivaris. Het schriftelijk verzoek dient vergezeld te gaan van een onderzoeksopzet en informatie van de onderzoeker op welke wijze de privacy van de in de archiefbescheiden genoemde personen wordt beschermd.

Bijzondere persoonsgegevens

De archiefbescheiden geborgen onder de inventarisnummers 1138, 1151 en 1152 bevatten een beperkte hoeveelheid bijzondere persoonsgegevens van cliënten van advocaten en van advocaten zelf (waaronder afschriften van processen-verbaal), waardoor strengere voorwaarden gelden. Men moet een schriftelijk gemotiveerd verzoek doen, waarin men aantoont dat

  • raadpleging noodzakelijk is als juridisch bewijsstuk of

  • raadpleging noodzakelijk is ter voldoening aan een volkenrechtelijke verplichting of

  • raadpleging plaatsvindt ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek.

In dit laatste geval gelden er ook voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen. De aanvrager moet:

  • aantonen dat het onderzoek een algemeen belang dient

  • aantonen dat de verwerking van persoonsgegevens voor het betreffende onderzoek of statistiek noodzakelijk is

  • berichten van overlijden of een uitdrukkelijke toestemming overhandigen (alleen wanneer de onderzoeker kan aantonen, dat het vragen van uitdrukkelijke toestemming onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost, vervalt deze eis)

  • aantonen dat bij de uitvoering in zodanige waarborgen is voorzien dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet wordt geschaad.

De beperkingsgrond eerbiediging persoonlijke levenssfeer eindigt bij het overlijden van de betrokkene.

Naar boven