Besluit tot vaststelling van de factoren L en r voor het boekjaar 2014

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 4, zesde en zevende lid, van de Regeling vordering contante waarde periodieke verstrekkingen WAO en Wet WIA;

Besluit:

Artikel 1

De factor L, bedoeld in artikel 3 van de Regeling vordering contante waarde periodieke verstrekkingen WAO en Wet WIA, wordt voor het boekjaar 2014 vastgesteld op 0,114785%.

Artikel 2

De factor r, bedoeld in artikel 3 van de Regeling vordering contante waarde periodieke verstrekkingen WAO en Wet WIA, wordt voor het boekjaar 2014 vastgesteld op 0,208427%.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 28 januari 2014

B.J. Bruins, Voorzitter Raad van bestuur UWV.

TOELICHTING

Indien een verzekerde arbeidsongeschikt raakt, waarbij een derde aansprakelijk kan worden gesteld voor deze arbeidsongeschiktheid, dan heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) het recht de arbeidsongeschiktheidsuitkering te verhalen op de aansprakelijke derde. Met het verhaal wordt een maximale compensatie van de uitkeringslasten beoogd en worden deze lasten bij degene gelegd die deze veroorzaakt heeft. Dit verhaalsrecht is vastgelegd in artikel 90, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en artikel 99, eerste lid, Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), alsmede in artikel 4:2 Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en artikel 69 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ)(oud). Op grond van artikel 90, tweede lid WAO en artikel 99 tweede lid van de Wet WIA heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid regels gesteld, te weten de Regeling vordering contante waarde periodieke verstrekkingen WAO en Wet WIA, waarbij UWV in plaats van periodieke betalingen de contante waarde van het verhaalsbedrag kan vorderen.

Een tweetal factoren uit de in genoemde regeling opgenomen formule wordt door UWV jaarlijks vastgesteld, te weten: de factor L (= gemiddeld stijgingspercentage van het dagloon, bedoeld in artikel 14 WAO en artikel 13 Wet WIA, over een periode van een maand) en de factor r (= het interestpercentage per maand).

Voor het boekjaar 2014 is de factor L vastgesteld op 0,114785% en de factor r op 0,208427%. De waarde van de factor (1+L)/(1+r) wordt na afronding op zes decimalen 0,999066.

B.J. Bruins, Voorzitter Raad van bestuur UWV.

Naar boven