Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 22 december 2014, nr. WJZ/14206714, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling bijzondere Europese maatregelen inzake Russische boycot groenten en fruit

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op:

  • Gedelegeerde Verordening (EG) nr. 1371/2014 van de Commissie van 19 december 2014 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit, en

  • artikelen 13, eerste lid, onderdeel b, 15 en 19, eerste lid, van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling bijzondere Europese maatregelen inzake Russische boycot groenten en fruit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt ‘en’.

2. In onderdeel b wordt na ‘30 september 2014’ ingevoegd: tot en met 31 december 2014.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door ‘, en’ wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de uitgaven voor verrichtingen van producentenorganisaties en producenten vanaf 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 voor het uit de markt nemen, groen oogsten of niet oogsten van de producten, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van verordening 1031/2014.

B

Na artikel 4a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4b

  • 1. De voor Nederland in bijlage I bis van verordening 1031/2014 vastgestelde maximum producthoeveelheid voor de groep producten tomaten, wortelen, paprika’s, komkommers en augurken wordt als volgt onderverdeeld:

    • a. tomaten, paprika’s, komkommers en augurken: 12.325 ton, en

    • b. wortelen: 12.325 ton.

  • 2. Indien gedurende de periode, bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van verordening 1031/2014, blijkt dat de in het eerste lid, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, bedoelde maximum producthoeveelheid niet volledig dreigt te worden benut, terwijl de in het eerste lid, onderdeel b, respectievelijk onderdeel a, bedoelde maximumhoeveelheid wordt overschreden dan wel dreigt te worden overschreden, kan de minister besluiten de onderverdeling, bedoeld in het eerste lid, aan te passen.

  • 3. Artikel 7a is van overeenkomstige toepassing indien de maximumhoeveelheid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, wordt bereikt, tenzij de minister op grond van het tweede lid besluit tot een aanpassing van de in het eerste lid bedoelde onderverdeling.

C

Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘artikel 2, eerste lid, van verordening 1031/2014’ vervangen door ‘artikel 2, eerste lid, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van verordening 1031/2014’ en wordt ‘artikel 2, eerste lid, onderdeel b’ vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel b, respectievelijk onderdeel c.

2. In het tweede lid, wordt ‘artikel 2, eerste lid, onderdeel b’ vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel b, respectievelijk onderdeel c.

D

Artikel 7b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en het tweede lid wordt ‘formulier’ vervangen door: middel.

2. In het tweede lid wordt ‘de datum genoemd in artikel 9, eerste lid, van verordening 1031/2014’ vervangen door: 31 januari 2015.

3. Onder vernummering van het derde tot het vierde lid, wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Aanvragen tot uitbetaling van de bijstand, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, worden ingediend van 1 maart 2015 tot en met 31 juli 2015 met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

E

In artikel 7c, eerste lid, wordt ‘artikel 7b, eerste en tweede lid’ vervangen door: artikel 7b, eerste tot en met derde lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 december 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

§ 1 Algemeen

Op 30 september is Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (Pb L 284) (hierna: verordening 1031/2014) gepubliceerd. In deze verordening heeft de Europese Commissie nieuwe buitengewone maatregelen vastgesteld ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit bij het opvangen van de gevolgen van het importverbod van de Russische Federatie.

In het kader van deze tijdelijke buitengewone maatregelen kunnen lidstaten Europese steun ter beschikking stellen voor activiteiten die plaatsvinden in de periode van 30 september 2014 tot de datum waarop de voor de lidstaat vastgestelde hoeveelheden zijn opgebruikt, of, als dat eerder is, tot en met 31 december 2014.

Door de voortdurende dreiging van marktverstoringen als gevolg van het importverbod van de Russische Federatie, heeft de Europese Commissie besloten de looptijd van Verordening 1031/2014 te verlengen en aan de lidstaten nieuwe nationale enveloppen toe te kennen voor bepaalde hoeveelheden producten.

Op 20 december 2014 is daartoe Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1371/2014 van de Commissie van 19 december 2014 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (Pb L 366) (hierna: verordening 1371/2014) gepubliceerd.

Verordening 1371/2014 wijzigt verordening 1031/2014 op een aantal punten. De belangrijkste wijzigingen betreffen:

  • een verlenging van de looptijd van de tijdelijke buitengewone maatregelen van Verordening 1031/2014 van 31 december 2014 naar 30 juni 2015, of zoveel eerder als de aan de lidstaat toegekende producthoeveelheden zijn uitgeput (artikel 1, onderdeel 1 van verordening 1371/2014).

  • het toekennen van nieuwe maximale producthoeveelheden per lidstaat voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 (artikel 1, onderdeel 2, en bijlage I, van verordening 1371/2014). Aan Nederland worden de volgende maximale producthoeveelheden toegekend:

    • i. 9.700 ton voor appelen en peren, en

    • ii. 24.650 ton voor tomaten, wortelen, paprika’s, komkommers en augurken.

Met deze wijziging van de Uitvoeringsregeling bijzondere Europese maatregelen inzake Russische boycot groenten en fruit wordt verordening 1371/2014 ten uitvoer gelegd.

§ 2 Regeldruk

De regeldruk die gepaard gaat met deze regeling is eerder berekend in het kader van de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 2 september 2014, nr. WJZ/14144628, tot uitvoering van de bijzondere Europese maatregelen in verband met het importverbod groenten en fruit van de Russische Federatie. De regeldrukeffecten die in de toelichting bij die regeling zijn genoemd voor transporteurs en ontvangers, alsmede de inspanningen voor het fysiek oogsten, zijn bij deze regeling hetzelfde.

Wel loopt de regeling als gevolg van de verlenging van de looptijd van de tijdelijke buitengewone maatregelen op grond van verordening 1031/2014 zes maanden langer door. Dit heeft tot gevolg dat de totale regeldruk naar verwachting toeneemt met maximaal € 220.200.

De regeldruk voor producentenorganisaties en producenten die per melding gepaard gaan met de verlenging van de looptijd van regeling met 6 maanden wordt geraamd op maximaal € 180.000. Gedurende deze verlengde periode worden gemiddeld maximaal 5 meldingen per dag verwacht, maximaal circa 150 meldingen per maand. Voor de gehele periode van de verlenging worden maximaal circa 900 meldingen verwacht. Per melding bedragen deze administratieve verplichtingen naar verwachting circa 5 uur. Tegen een uurtarief van € 37 levert dit een verwacht totaal van € 200 per melding op.

De administratieve lasten voor ontvangers van uit de markt genomen, groen geoogste producten en als gevolg van niet oogsten vernietigde gewassen worden geschat op gemiddeld 1 uur per actie. Er worden gedurende de verlenging van de looptijd van de regeling, 6 maanden, maximaal circa 900 meldingen verwacht. Tegen een uurtarief van € 37 bedragen de administratieve lasten die gepaard gaan met de verlengde looptijd circa € 33.000.

Op basis van de ervaringen met de in hoge mate vergelijkbare interventiemaatregelen ten tijde van de EHEC crisis in 2011 wordt verwacht dat in ca. 2% van de gevallen bezwaar en beroep zal worden aangetekend. Naar verwachting zal het voeren van deze procedures gemiddeld circa 4 uur in beslag nemen. Tegen een tarief van € 100 per uur bedragen de administratieve lasten die gepaard gaan met het voeren van deze procedures circa € 7.200.

De Uitvoeringsregeling bijzondere Europese maatregelen inzake Russische boycot groenten en fruit en deze wijziging daarop zijn nationale regelgeving ter uitvoering van Europese regelgeving.

§ 3 Inwerkingtreding

De inwerkingtredingsdatum van deze regeling wijkt af van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten voor regelgeving, dat inhoudt dat ministeriële regelingen twee maanden voorafgaand aan hun inwerkingtreding worden gepubliceerd. De reden voor deze afwijking is dat door de afwijkende publicatiedatum van deze regeling aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen.

§ 4 Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In artikel 2, eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd voor aanvragen voor bijstand voor uitgaven voor verrichtingen van producentenorganisaties waarvoor op grond van artikel 1, tweede lid, van verordening 1031/2014 meldingen worden gedaan van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015. Tevens is ter onderscheid van de nieuwe periode in onderdeel b voor de goede orde een einddatum opgenomen. Zodoende is artikel 2, eerste lid, van deze regeling geheel in overeenstemming gebracht met artikel 1, derde lid, van verordening 1031/2014.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 4b wordt de voor Nederland in bijlage I bis van verordening 1031/2014 vastgestelde maximum producthoeveelheid voor de groep producten tomaten, wortelen, paprika’s, komkommers en augurken onderverdeeld in twee groepen:

  • glasgroenten (tomaten, paprika’s, komkommers en augurken), en

  • wortelen.

Voor deze onderverdeling is gekozen omdat er in het eerste kwartaal van 2015 geen aanbod van glasgroenten verwacht wordt. Dit omdat glasgroenten dan nog niet geoogst kunnen worden. Wortelen zijn producten die bewaard kunnen worden. Voor wortelen wordt in het eerste kwartaal dan ook wel aanbod verwacht.

Het risico bestaat dat de aan Nederland toegekende maximum producthoeveelheid in het eerste kwartaal al volledig benut wordt. In dat geval kan voor glasgroenten geen gebruik kan worden gemaakt van de verlenging van de tijdelijke buitengewone maatregelen. Om dit te voorkomen wordt aan beide groepen een afzonderlijke maximum producthoeveelheid toegekend. De onderverdeling van de toegekende maximum producthoeveelheid is gebaseerd op de exportgegevens van de betreffende Nederlandse producten naar de Russische Federatie in de betrokken periode (bron: Eurostat).

Als gevolg van deze onderverdeling kan zich de situatie voordoen dat gedurende de uitvoering van deze maatregelen blijkt dat de maximum producthoeveelheid voor één groep nagenoeg bereikt is, terwijl de uitputting voor de andere groep achterblijft en naar verwachting niet volledig benut zal worden. Om onderuitputting van de aan Nederland toegekende maximumproducthoeveelheid te voorkomen kan de minister in dat geval op grond van het tweede lid besluiten tot een andere verdeling.

Voor zover geen gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid tot herverdeling van de hoeveelheden is in het derde lid bepaald dat de minister bij het bereiken van de maximum producthoeveelheid de mogelijkheid om nieuwe meldingen te doen beëindigt. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de wijze waarop de beëindiging van de mogelijkheid om nieuwe meldingen te doen is geregeld in artikel 7a voor het bereiken van de in bijlage I en I bis van verordening 1031/2014 opgenomen plafonds.

Artikel I, onderdeel C

In artikel 7a, eerste lid, is de verwijzing naar artikel 2, eerste lid, van verordening 1031/2014 aangepast.

Tevens wordt in artikel 7a steeds de verwijzing naar artikel 2, eerste lid, onderdeel b, vervangen door een verwijzing naar artikel 2, eerste lid, onderdelen b en c. Dit om de minister ook ten aanzien van de maximale producthoeveelheden die worden toegekend voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 de bevoegdheid te geven om de mogelijkheid om voorafgaande meldingen als bedoeld in de artikelen 78, eerste lid, en 85, tweede lid, van verordening 543/2011 te beëindigen. Na de beëindiging, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, gedane meldingen komen niet meer in aanmerking voor de verstrekking van de bijstand.

Artikel I, onderdeel D

In het eerste en het tweede lid van artikel 7b wordt in lijn met de harmonisatie van de regelgeving van de minister van Economische Zaken het begrip formulier vervangen door het meer neutrale woord middel.

In artikel 7b wordt in het tweede lid voorts de verwijzing naar de datum genoemd in artikel 9, eerste lid, van verordening 1031/2014 vervangen door de datum 31 januari 2015. Dit omdat in artikel 9, eerste lid, van verordening 1031/2014 als gevolg van de wijziging in artikel 1, onderdeel 3, van verordening 1371/2014 nu naar twee data verwezen wordt.

Tot slot wordt in artikel 7b, onder vernummering van het derde tot het vierde lid, een nieuw derde lid ingevoegd. In dit nieuwe lid wordt een periode opgenomen waarbinnen aanvragen voor uitbetaling van de bijstand bij de minister kunnen worden ingediend voor uitgaven voor verrichtingen in het kader van verordening 1031/2014 die hebben plaatsgevonden tussen 1 januari 2015 en 30 juni 2015. Deze aanvragen kunnen worden ingediend van 1 maart 2015 tot en met 31 juli 2015. De uiterste datum van 31 juli 2015 wordt voor verrichtingen die hebben plaatsgevonden tussen 1 januari 2015 en 30 juni 2015 genoemd in artikel 9, eerste lid, van verordening 1031/2014.

Artikel I, onderdeel E

In artikel 7c, eerste lid, wordt de verwijzing naar artikel 7b aangepast, in verband met de in laatstgenoemd artikel aangebrachte wijzigingen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven