Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, van 19 december 2014, nr. 14203546, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van de teelt van vlas tegen Phoma exigua var. Linicola (hierna aangeduid als Phoma) (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van vlas tegen Phoma 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

Besluit:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Prelude 20 LF (voorheen toegelaten onder toelatingsnummer 13214 N) ter bescherming van de teelt van vlas tegen Phoma.

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015 en vervalt op 2 mei 2015.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van vlas tegen Phoma 2014.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen Directeur-Generaal Agro

Bezwaar

Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van dit besluit digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.

Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via ‘mijn.rvo.nl’. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Bij een digitaal bezwaarschrift stuurt u een kopie van dit besluit mee als pdf-bestand of u stuurt een kopie per post na.

Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van dit besluit mee met uw bezwaarschrift.

Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

Meer informatie

Heeft u nog vragen over uw bezwaarschrift, kijk dan op onze website: mijn.rvo.nl. Of bel ons: 088 042 42 42 (lokaal tarief).

BIJLAGE

A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

  • Toegestaan is uitsluitend het gebruik als zaadbehandelingsmiddel van lijnzaad mits de MAC waarde van het oplosmiddel diaceton-alcohol van 120 mg/m3 tijdens en na de zaadbehandeling in de ontsmettingsruimte niet wordt overschreden.

  • Voor de toepassing (behandeling van de zaden) moet gebruik worden gemaakt van een speciaal hiervoor geschikte automatisch werkende machine, welke voor een zeer goede en gelijkmatige verdeling over het zaaizaad zorg draagt. Deze machine moet een gesloten systeem zijn zodat er buiten deze machine geen blootstelling aan de werkzame stof mogelijk is, of een minder gesloten systeem waarbij door lokale afzuiging verhinderd wordt dat blootstelling aan de werkzame stof mogelijk is.

  • Om de vogels en zoogdieren te beschermen moet het product volledig in de bodem worden ondergewerkt; zorg er ook voor dat het product ook aan het voorend is ondergewerkt.

  • Om de vogels en zoogdieren te beschermen moet u gemorst product verwijderen.

  • Dit middel is schadelijk bij opname door de mond.

  • Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten.

  • Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind.

  • Irriterend voor de ogen.

  • In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

  • Draag geschikte handschoenen en beschermde kleding.

  • Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

  • Het middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.

B. GEBRUIKSAANWIJZING

Prelude 20 LF is een vloeibaar ontsmettingsmiddel, uitsluitend bestemd voor de behandeling van lijnzaad.

Toepassing

Zaaizaadbehandelinq van lijnzaad, ter bestrijding van Phoma.

Dosering: 2,5 ml per kg zaad.

Zaaizaad van goede kwaliteit en met een niet te hoog vochtgehalte kan desnoods ook ruim voor het zaaien ontsmet worden, mits het zaad daarna op een droge plaats bewaard wordt. Zwakke of beschadigde partijen en partijen met een te hoog vochtgehalte dienen bij voorkeur alléén zo kort mogelijk voor het zaaien behandeld te worden. De dosering mag niet worden overschreden.

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.

Met dit besluit wordt tijdelijk vrijstelling verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Prelude 20 LF (voorheen toegelaten onder toelatingsnummer 13214 N) ter bescherming van de teelt van vlas tegen Phoma.

Bijzondere omstandigheden

Als gevolg van de (her)beoordeling niet-geprioriteerde gewasbeschermingsmiddelen in 2007 is de toelating van Prelude in de teelt van vlas in december 2007 vervallen met een opgebruiktermijn tot 13 juni 2009. Het middel is vervolgens van 2010 tot en met 2012 beschikbaar geweest als dringend vereiste gewasbeschermingsmiddel voor de zaadbehandeling voor de teelt van vlas.

Twee alternatieve middelen voor zaadbehandeling van vlas worden ontwikkeld door een toelatinghouder. In 2015 wordt onderzoek uitgevoerd en aansluitend zal een toelating aangevraagd worden in Frankrijk voor beide middelen. Vervolgens zal via wederzijdse erkenning toelating in Nederland worden aangevraagd. Er is perspectief voor de toelating van twee alternatieve middelen in de teelt van vlas waardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is.

Gevaar voor de teelt

Door het niet beschikbaar hebben van een zaadbehandeling met prochloraz in de teelt van vlas zal de aantasting door bodem- en kiemschimmels, met name Phoma, in ernst toenemen. Door aantasting met bodem- en kiemschimmels treedt plantuitval op, waardoor de plantdichtheid afneemt en de kwaliteit van de vezels slechter wordt en de zaadopbrengst afneemt.

De verwachte schade door het niet beschikbaar hebben van een zaadbehandeling met prochloraz zal variëren tussen 30 tot 40% plantuitval onder minder gunstige weersomstandigheden aan het begin van de groei. Dit zal voor telers een reden zijn om te stoppen met de vlasteelt, omdat het financiële risico te groot wordt.

Een landbouwtechnisch doelmatige geïntegreerde teelt van vlas wordt bedreigd door onvoldoende bestrijding van Phoma.

Alternatieven

In de teelt van vlas is één middel toegelaten als zaadbehandeling tegen grauwe schimmel. Het beschikbare middel (op basis van iprodion) geeft onvoldoende bescherming tegen Phoma en is geen alternatief.

Preventieve en teelttechnische maatregelen zoals vruchtwisseling, perceelskeuze, schoon uitgangsmateriaal en rassenkeuze hebben gezamenlijk onvoldoende werking tegen dode harrel en zijn daarmee geen alternatief voor de bestrijding van Phoma in de teelt van vlas.

Volgens Art. 49 van de verordening EG 1107/2009 is het toegestaan om behandeld zaaizaad vrij te verhandelen en te gebruiken mits het betreffende middel voor dit gebruik is toegelaten in ten minste een lidstaat. Dit geldt ook voor middelen bestemd voor zaaizaadbehandeling, toegelaten onder de richtlijn 91/414/EG. Hierdoor mag in België of Frankrijk behandeld zaaizaad worden gebruikt voor de teelt van vlas in Nederland.

Echter, Nederlandse telers produceren zaaizaad van rassen die geplaatst zijn op de Nederlandse rassenlijst en eigendom zijn van zaadbedrijven die hun vermeerdering in Nederland (laten) uitvoeren. Dit geproduceerde zaaizaad is weer het uitgangsmateriaal voor de volgende teelt. Het blijkt momenteel om technische en logistieke redenen niet mogelijk dit gecertificeerde uitgangsmateriaal in België of Frankrijk te laten behandelen met prochloraz en te re-importeren. Hierdoor is het niet aannemelijk dat telers voor het teeltseizoen 2015 kunnen beschikken over NAK gecertificeerd zaaizaad dat is behandeld met prochloraz.

Het beschikbare pakket aan maatregelen en middelen is voor teeltseizoen 2015 niet toereikend voor een effectieve bestrijding Phoma in de teelt van vlas.

Advies College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) constateert dat de toepassing niet voldoet aan de eisen ten aanzien van vogels en zoogdieren. Ten aanzien van het risico voor vogels en zoogdieren zijn er de volgende risicoreducerende maatregelen te nemen:

  • Om de vogels en zoogdieren te beschermen moet het product volledig in de bodem worden ondergewerkt; zorg er ook voor dat het product ook aan het voorend is ondergewerkt.

  • Om de vogels en zoogdieren te beschermen moet u gemorst product verwijderen.

Het is echter niet kwantitatief vast te stellen in hoeverre deze maatregen het risico verminderen.

Ondanks de bovengenoemde risicoreducerende maatregelen adviseert het College de vrijstelling van Prelude in de teelt van vlas niet te verlenen, gezien het risico voor vogels en zoogdieren verbonden aan de beoogde vrijstelling.

De overwegingen

Een vrijstelling is gewenst, omdat aantasting door Phoma in de teelt van vlas op geen enkele andere redelijke wijze te beheersen is, mede doordat het momenteel om technische en logistieke redenen niet mogelijk gecertificeerde uitgangsmateriaal in België of Frankrijk te laten behandelen met Prelude en te reïmporteren.

De teelt van vlas wordt daarom bedreigd indien geen vrijstelling voor het gebruik van Prelude 20 LF ter bestrijding van Phoma wordt gegeven.

De door het Ctgb geadviseerde restricties zijn opgenomen in het WGGA in de bijlage bij dit besluit.

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, heb ik besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Prelude 20 LF, ter bescherming van de teelt van vlas tegen Phoma.

Bij een eventuele nieuwe aanvraag tot vrijstelling van Prelude zal een rapportage van de sector, over de voortgang van de activiteiten gericht op het verkrijgen van reguliere toelatingen, worden betrokken.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015 en vervalt op 2 mei 2015.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen Directeur-Generaal Agro

Naar boven