Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot wijziging en gedeeltelijke intrekking van de verplichtstelling tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds voor de Landbouw

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gezien de op 4, 5 september en 9 oktober 2014 ontvangen aanvragen van het Bestuursbureau BPL namens de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO Noord), Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO), Limburgse Land- en Tuinbouw Bond-Belangenbehartiging (LLTB), Plantum NL, Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB), Ondernemersorganisatie Glastuinbouw LTO Noord/Glaskracht (OGLNG), Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten (Anthos), de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO), de Vereniging Cultuurtechnische werken en Grondverzet, Meststoffendistributie en Loonwerken in de Agrarische Sector in Nederland (CUMELA Nederland), Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (Branchevereniging VHG), Nederlandse Vereniging van Boseigenaren, Algemene Vereniging Inlands Hout, Vereniging Landschapsbeheerorganisaties, Werkgeversvereniging AB Nederland, Coöperatieve Bond van Verenigingen voor Kunstmatige Inseminatie van Varkens, Vereniging van Nederlandse Groenvoederdrogerijen VNG, Vereniging van de Nederlandse Groente- en Fruitverwerkende Industrie (VIGEF), FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en De Unie, daartoe strekkende, dat de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Landbouw, ingevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, wordt gewijzigd en gedeeltelijk wordt ingetrokken voor de in de aanvraag bedoelde groepen van personen in de bedrijfstak voor de Landbouw;

Gelet op de artikelen 10, eerste lid, artikel 11, derde lid, en 16 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;

Gezien het overleg met De Nederlandsche Bank;

BESLUIT:

I

Wijzigt het besluit van 27 mei 1949, nr. 1110, Stcrt. 1949, nr. 104 (laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 januari 2013, Stcrt. 2013, nr. 2712) waarin werd overgegaan tot het verplicht stellen van de deelneming in de Stichting voor de Landbouw.

De verplichtstelling tot deelneming komt na wijziging te luiden als volgt:

"Het deelnemen in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw is verplicht gesteld voor alle werknemers in loondienst van een werkgever die in hoofdzaak activiteiten verricht in de agrarische en groene sector, waaronder begrepen:

  • A.

    • 1. Bedrijfsverzorgingsdiensten:

      een vereniging van agrarische ondernemers die zich uitsluitend of in hoofdzaak ten doel stelt om de leden in geval van arbeidsongeschiktheid, vakantie of anderszins, hulp te verlenen bij de op hun bedrijven te verrichten werkzaamheden.

    • 2. Bloembollengroothandel, zijnde een

      • onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit de handel in bloembollen.

    • 3. een bos en natuuronderneming, zijnde een

      • terreinbeheersbedrijf: een onderneming waarin de bosbouw in de ruime zin des woords wordt uitgeoefend, met inbegrip van werkzaamheden in droge en natte natuurterreinen en het houden van toezicht in bossen en natuurterreinen, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd;

      • aannemingsbedrijf: een onderneming die tegen betaling werkzaamheden voor terreinbeheersbedrijven verricht in bossen of andere houtopstanden dan wel in natuurterreinen, welke bedrijfsmatig in die terreinbeheersbedrijven plegen te worden verricht, dan wel een onderneming die voor eigen rekening houtoogstwerkzaamheden verricht, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd.

    • 4. een land- en tuinbouwwerktuigenexploiterende onderneming, zijnde een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit het met, aan of door machines en/of werktuigen voor derden verrichten van

      • landbouwambachtenwerkzaamheden:

        werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de feitelijke plantaardige en dierlijke productie;

      • cultuurtechnische werkzaamheden:

        werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, de daarmee samenhangende drainage en grondwerken (bovenste grondlaag), alsmede het hiermee samenhangende onderhoud, met uitsluiting van baggerwerkzaamheden met specifiek baggermaterieel.

        Van de hierboven genoemde landbouwambachten- en cultuurtechnische werkzaamheden is eerst sprake, indien en voor zover geen bouw-/aanlegvergunning is vereist, met uitzondering van de vergunningen betrekking hebbend op de feitelijke plantaardige en dierlijke productie en/of de aanleg van groenvoorzieningen;

      • meststoffendistributie:

        werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van distributie van dierlijke meststoffen, of werkzaamheden met betrekking tot overige organische meststoffen ten behoeve van de agrarische sector.

    • 5. een hoveniersbedrijf, zijnde een onderneming waarin de activiteiten bestaan uit:

      • hoveniers- en/of groenvoorzieningswerkzaamheden:

        het al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen, parken, plantsoenen, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen, een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord. Onder Hoveniersbedrijf wordt niet verstaan een onderneming, welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met de voorbereidende grondwerkzaamheden;

      • boomverzorgingswerkzaamheden:

        het voor derden planten en/of verplanten en/of verzorgen van zowel de bovengrondse als ondergrondse delen van bomen, met inbegrip van de voorbereidende werkzaamheden. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;

      • interieurbeplantingswerkzaamheden:

        het voor derden plaatsen en/of onderhouden van interieurbeplantingen met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;

      • Dak- en gevelbegroeningswerkzaamheden:

        het voor derden aanleggen en/of onderhouden van daktuinen, danwel beplantingsvormen op daken of tegen gevels;

      • Greenkeeperswerkzaamheden:

        het aanleggen en/of onderhouden van golfterreinen een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord.

    • 6. een glastuinbouwonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit plantaardige teelten die permanent onder glas of plastic plaatsvinden, met uitzondering van paddenstoelenteelt en de boomkwekerij onder glas of plastic, maar met inbegrip van vermeerderingsbedrijven, ongeacht of bedrijfsactiviteiten geheel of ten dele in de open lucht plaatsvinden;

    • 7. een onderneming in open teelten, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit plantaardige teelten in de open lucht en plantaardige teelten die niet permanent onder glas of plastic bedekt zijn, maar met inbegrip van de boomkwekerij en aanverwante handelsactiviteiten die onder glas of plastic bedekt plaatsvindt. Deze sector is onderverdeeld in navolgende subsectoren t.w. Open Teelten Boomkwekerij, Open Teelten Bloembollen, Open Teelten Landbouw (akkerbouw) en Open Teelten Tuinbouw;

    • 8. een dierhouderijonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit bedrijfsmatige productiegerichte dierhouderij met uitzondering van de stalhouderij c.q. een onderneming die paarden houdt voor recreatieve doeleinden en/of sportwedstrijden;

    • 9. een paddenstoelenteeltonderneming, zijnde een onderneming waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit: de teelt van paddenstoelen en/of aansluitende reeks van nauw verwante activiteiten, met name de opslag van, het inpakken van en het uitleveren van paddenstoelen en aanverwante producten aan vervoerders en het in beperkte mate produceren van compost;

    • 10. een groenvoederdrogerijonderneming, zijnde een onderneming waarin uitsluitend dan wel in hoofdzaak, groenvoederproducten kunstmatig worden gedroogd, met inbegrip van alle bijbehorende werkzaamheden;

    • 11. een tuinbouwzaadteeltonderneming, zijnde een onderneming waarin uitsluitend of in belangrijke mate de activiteit van handels-, productie-, kweek- en/of selectiebedrijf van tuin en/of bloemzaden wordt uitgeoefend;

    • 12. Een rundveeverbeteringsonderneming, zijnde een een organisatie die werkzaamheden doet verrichten op het gebied van de rundveeverbetering, daaronder ook begrepen een organisatie die biologisch veeverbeteringsmateriaal levert;

    • 13. Een varkensverbeteringsorganisatie, zijnde:

      • een fokkerij-organisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederlands recht, waarin de activiteiten overwegend bestaan uit diensten en/of producten aanbieden voor het vervaardigen, respectievelijk distribueren van genetisch hoogwaardig fokmateriaal ten behoeve van de varkenssector;

      • een k.i.-organisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederlands recht, welke een k.i. station exploiteert en/of een instelling voor kunstmatige inseminatie van varkens exploiteert;

      • een varkensverbeteringsorganisatie, zijnde een organisatie, vastgelegd in een rechtsvorm conform Nederlands recht, welke zich ten doel stelt het verbeteren van kwaliteit en rentabiliteit van de varkenshouderij middels diensten en/of producten van deze organisatie;

    • 14. een natuurlijke of rechtspersoon, die in Nederland in een onderneming uitsluitend of in hoofdzaak de groenten- en fruitverwerkende industrie uitoefent, zijnde:

      • groenten- en fruitverwerkende industrie:

        het op fabrieksmatige wijze verwerken van:

        • A. groenten, met inbegrip van augurken, koolsoorten, landbouwerwten, tomaten en

          zilveruien, alsmede daaruit verkregen halffabrikaten tot

          • 1. gesteriliseerd produkt;

          • 2. gedroogd produkt;

          • 3. gezouten produkt;

          • 4. vriesprodukt;

          • 5. tafelzuren;

          • 6. zuurkool;

          • 7. sappen.

        • B. fruit en daaruit vervaardigd halffabrikaat tot:

          • 1. fruitpulp;

          • 2. jams en geleien;

          • 3. vruchten op water, sap en siroop, vruchtenpureeën en vruchtenmoes;

          • 4. konfijtprodukten;

          • 5. appel- en perensiropen;

          • 6. vruchtensappen en vruchtensausen;

          • 7. appelsap en zoete most;

          • 8. Nederlandse druivenwijn en vruchtenwijnen;

          • 9. gedroogd produkt;

          • 10. vriesprodukt (halffabrikaat en eindprodukt).

  • B Onder werkgever wordt verstaan:

    • 1. degene die een onderneming drijft met een of meer van de activiteiten zoals onder A 1 tot en met 14 vermeld,

    • 2. degene die een onderneming drijft met een onderdeel waarin uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de onder A 1 tot en met 14 genoemde activiteiten worden uitgeoefend, indien in dit onderdeel meer dan de helft van het totale aantal werknemers werkzaam is, tenzij voor die gehele onderneming een andere verplichtstelling inzake een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds van kracht is, dat eerder dan deze verplichtstelling geregistreerd is bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

    • 3. juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan hierboven genoemde activiteiten als bedoeld onder A 1 tot en met 14, voor dat deel van de onderneming, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a (Stb. 1991, 200) en volgende van het Burgerlijk Wetboek,

    • 4. Een en ander met inbegrip van aanvullende bepalingen in bijlage I.

  • C Onder werknemer wordt verstaan: de natuurlijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever, met uitzondering van:

    • 1. personen, die de leeftijd van 21 nog niet hebben bereikt;

    • 2. personen, die de pensioengerechtigde leeftijd van 67 jaar hebben bereikt;

    • 3. personen, die – zodanig pensioen genieten – 65% of meer arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van van 18 februari 1966, Stb. 84) of de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van 10 november 2005, Stb. 572);

    • 4. de directeur-grootaandeelhouder in de zin van de SV-wetgeving (regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder van 19 december 1997, Stct. 1997, 248);

    • 5. Een en ander met inbegrip van aanvullende bepalingen opgenomen in bijlage II.

BIJLAGE I

Aanvulling/afwijking definitie werkgever

In aanvulling op hetgeen is bepaald over het begrip ‘werkgever’ onder B, vallen de volgende ondernemingen eveneens onder het begrip ‘werkgever’:

  • a. voor Bedrijfsverzorgingsdiensten:

    • BVAP, Agriservice, en AB-Detacherings BV’s, zijnde aan de bedrijfsverzorgingsdiensten gelieerde organisaties welke zich ten doel stellen het ter beschikking stellen van arbeidskrachten, niet zijnde een uitzendorganisatie;

    • Stichting Agrarische Projecten Nederland (STAP), een aan de bedrijfsverzorgingsdiensten gelieerde organisatie welke zich ten doel stelt het ter beschikking stellen van arbeidskrachten in het kader van het ‘combinatiebanenproject’ en voor zover geen andere verplichtstelling wordt toegepast.

  • b. voor de Bloembollengroothandel:

    • iedere natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan de handel in bloembollen worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed;

    • juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgerlijk Wetboek.

  • c. voor de Dierhouderij:

    • iedere natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan bedrijfsmatige productiegerichte dierhouderij worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden binnen de onderneming aan dierhouderij worden besteed;

    • juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgerlijk Wetboek;

  • d. voor de Glastuinbouw:

    • iedere natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan glastuinbouw worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed;

    • juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgerlijk Wetboek;

  • e. voor het Hoveniersbedrijf:

    • zij die hovenierswerkzaamheden al dan niet in een hoveniersbedrijf doen verrichten;

    • als op een bedrijf meer verplichtstellingen van toepassing kunnen zijn, hoeft de verplichtstelling van BPL niet te worden toegepast als de hierin genoemde werkzaamheden ondergeschikte betekenis hebben in de bedrijfsvoering.

  • f. voor Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen:

    • zij die werkzaamheden genoemd onder A 4 doen verrichten, al dan niet in een land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende onderneming, tenzij voor hen reeds een andere cao c.q. regeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden geldt.

  • g. voor Open teelten:

    • iedere natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan een open teelt wordt besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed;

    • juridisch zelfstandige delen van ondernemingen waarvan de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak worden besteed aan activiteiten als bedoeld in het voorgaande gedachtestreepje, vallen voor wat betreft dat deel van de onderneming onder deze verplichtstelling, tenzij zij behoort of behoren tot een concern in de zin van artikelen 2:24a en volgende van het Burgerlijk Wetboek;

  • h. voor de Paddenstoelenteelt:

    • iedere natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten en/of arbeidsuren uitsluitend of in hoofdzaak aan de paddenstoelenteelt worden besteed. De arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed;

    Uitgezonderd van deze werkingssfeer zijn de hieronder genoemde kistenbedrijven:

    • Champignonkwekerij De Steenbrug Beheer B.V.

    • Champignonkwekerij Champibelle B.V.

    • Holland Champignons B.V.

  • j. voor de Varkensverbetering:

    • degene die varkensverbeteringswerkzaamheden laat verrichten al dan niet in een varkensverbeteringsorganisatie;

  • k. voor de Groenvoederdrogerijen

    • iedere natuurlijke of rechtspersoon, die in een groenvoederdrogerij bedrijfsarbeid doet verrichten.

BIJLAGE II

Aanvulling/afwijking definitie werknemer

In afwijking van hetgeen is bepaald ten aanzien van het begrip ‘werknemer’ onder C, geldt het volgende:

  • a. voor Bedrijfsverzorgingsdiensten:

    • de directe werknemer is degene die in opdracht van de werkgever werkzaamheden verricht op de bedrijven van opdrachtgevers en leden van de vereniging.

    • de indirecte werknemer is degene die organisatorische, administratieve en andere ondersteunende werkzaamheden verricht in de vereniging of organisatie van de werkgever.

  • b. voor de Bloembollengroothandel:

    Als werknemer wordt niet beschouwd:

      • 1. Een piekarbeider is:

        • een werknemer die seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en verwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en

        • genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhoogd werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en

        • gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldende loon ontvangt; en

        • door de werkgever uiterlijk op de 5e werkdag is aangemeld bij de fondsadministrateur.

      • 2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt:

        • a. een werknemer die aaneensluitend aan een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit;

        • b. een werknemer met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt.

      • 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan.

      • 4. De regeling Piekarbeid heeft specifiek betrekking op de premievrijstellingen voor de sector agrarisch en groen en staat los van eventuele andere (wettelijke) regelingen.

  • c. voor de Glastuinbouw:

    Als werknemer wordt niet beschouwd:

      • 1. Een piekarbeider is:

        • een werknemer die seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en verwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en

        • genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhoogd werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en

        • gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldende loon ontvangt; en

        • door de werkgever uiterlijk op de 5e werkdag is aangemeld bij de fondsadministrateur.

      • 2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt:

        • a. een werknemer die aaneensluitend aan een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit;

        • b. een werknemer met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt.

      • 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan.

      • 4. De regeling Piekarbeid heeft specifiek betrekking op de premievrijstellingen voor de sector agrarisch en groen en staat los van eventuele andere (wettelijke) regelingen.

  • d. voor het Hoveniersbedrijf:

    • zij die bij een werkgever krachtens een overeenkomst tot het verrichten van arbeid persoonlijk werkzaam zijn, tenzij op grond van Bijlage I, onder f tweede gedachtestreepje een andere verplichtstelling op de arbeidsverhouding van toepassing is, alles met uitzondering van degenen die de feitelijke leiding hebben van de onderneming.

  • e. voor Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen:

    • degene die bij een werkgever op arbeidsovereenkomst overwegend werkzaam is voor het verrichten van werkzaamheden genoemd onder, A4 met uitzondering van directeuren van NV’s of BV’s;

  • f. voor Open teelten:

    Als werknemer wordt niet beschouwd:

      • 1. Een piekarbeider is:

        • een werknemer die seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en verwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en

        • genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhoogd werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en

        • gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldende loon ontvangt; en

        • door de werkgever uiterlijk op de 5e werkdag is aangemeld bij de fondsadministrateur.

      • 2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt:

        • a. een werknemer die aaneensluitend aan een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit;

        • b. een werknemer met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt.

      • 3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan.

      • 4. De regeling Piekarbeid heeft specifiek betrekking op de premievrijstellingen voor de sector agrarisch en groen en staat los van eventuele andere (wettelijke) regelingen.

  • g. voor de Paddenstoelenteelt:

    • degene die een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek heeft.

      Als werknemer wordt niet beschouwd:

      • de stagiaire, zijnde een leerling van een onderwijsinstelling die praktijkervaring moet of wil opdoen,

      • de scholier of student in volledig of parttime onderwijs die tijdens onderwijsvrije tijden op maandag tot en met zaterdag en gedurende onderwijsvakanties wordt ingezet als algemeen medewerker.

  • h. voor de Groenvoederdrogerijen

    • degene die bij een werkgever op een arbeidsovereenkomst werkzaam is voor het verrichten van bedrijfsarbeid, met uitzondering van degenen die met de dagelijkse leiding belast zijn.

  • i. voor de groenten- en fruitverwerkende industrie:

    met uitzondering van:

    • a. degene, wiens functie (volgens de ORBA-functieclassificatiemethode) is gewaardeerd met meer dan 194,5 punten ORBA. Zie hiervoor het besluit tot algemeenverbindendverklaring van de cao voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie d.d. 21 mei 2008, Staatcourant 2008, nr. 97;

    • b. degene, die onderwijs geniet aan een instelling van dagonderwijs en als regel slechts

      arbeid verricht gedurende de perioden, waarin aan deze instellingen geen onderwijs wordt gegeven;

    • c. directeur grootaandeelhouder in de zin van de Pensioenwet (Wet van 7 december 2006, Staatsblad 2006, 705).

BIJLAGE BIJ HET BESLUIT D.D. 18 MAART 2008 NR. UAW/CAV/06-74568/12

Uitgangspunten voor de indeling en de overgang van ondernemingen door de Commissie Werkingssfeer:

  • Werkzaamheden uitgevoerd binnen de sectoren Hoveniers en Bos en Natuur van de Landbouw kunnen raken aan de werkingssfeer van de Bouwnijverheid.

  • De huidige besluiten tot verplichtstelling van beide bedrijfstakpensioenfondsen kennen ieder voor zich een adequate afbakening van werkingssferen, zij het dat die afbakening niet expliciet is toegeschreven op in gang gezette en naar verwachting voortschrijdende ontwikkelingen in de sectoren Bos en Natuur en Hoveniers.

  • Tegen die achtergrond hebben partijen bij de Landbouw en de Bouwnijverheid besloten tot gezamenlijke inrichting van een Commissie Werkingssfeer, die aan de hand van onderstaande criteria verantwoordelijk is voor en beslist over de indeling en overgang van ondernemingen in de sectoren Hoveniers en Bos en Natuur.

  • De raakvlakken tussen de sector Hoveniers, waaronder tevens begrepen groenvoorzienings- en greenkeeperswerkzaamheden, en de Bouwnijverheid betreffen de werkzaamheden die in samenhang worden uitgevoerd met het “al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen, parken, plantsoenen, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen”, te weten de onderdelen “een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen”.

  • Tussen partijen bij de Landbouw en de Bouwnijverheid bestaat eensgezindheid over de opvatting dat de voorbereidende grondwerkzaamheden behoren tot de greenkeeperswerkzaamheden maar alleen daar waar het de grondbewerking c.q. profilering van de toplaag betreft en niet het grove grondverzet bijvoorbeeld in het kader van de aanleg van terreinen. Eveneens bestaat eensgezindheid over de opvatting dat de werkzaamheden met betrekking tot wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, in het kader van het Hoveniersbedrijf van ondergeschikt belang zijn. Als afbakeningscriterium daarvoor geldt dat indien die werkzaamheden minder dan 50% van de loonsom uitmaken, de onderneming behoort tot de Landbouw en indien dat voor meer dan 50% is, de onderneming behoort tot de Bouwnijverheid.

  • De raakvlakken tussen de sectoren Bos en Natuur en de Bouwnijverheid betreffen de werkzaamheden in het kader van het terreinbeheersbedrijf, voor zover deze activiteiten worden uitgevoerd in het kader van droge en natte natuurterreinen alsmede het aannemingsbedrijf voor zover deze activiteiten worden uitgevoerd op het terrein van de weg- en waterbouw, kust- en oeverwerken en grondverzetwerkzaamheden.

  • Tussen partijen bij de Landbouw en de Bouwnijverheid bestaat eensgezindheid over de opvatting dat voormelde werkzaamheden met betrekking tot het terreinbeheersbedrijf en het aannemingsbedrijf in het kader van de Landbouw van ondergeschikt belang zijn. Als afbakeningscriterium daarvoor geldt dat indien die werkzaamheden minder dan 50% van de loonsom uitmaken, de onderneming behoort tot de Landbouw en indien dat voor meer dan 50% is, de onderneming behoort tot de Bouwnijverheid.

  • Gelet op de aard van de onderhavige arbeidsvoorwaarde, waarbij stabiliteit van essentieel belang is, geldt een overgangsregeling voor die situatie dat een onderneming in het Hoveniersbedrijf of het bedrijf van Bos en Natuur in enig jaar voor meer dan 50% van de loonsom activiteiten heeft ontwikkeld op die gebieden die raken aan de Bouwnijverheid. Indien deze onderneming gedurende een periode van twee achtereenvolgende jaren met zijn loonsom uitstijgt boven de 50%-grens voor de aan de Bouwnijverheid rakende activiteiten, wordt de onderneming definitief bij de Bouwnijverheid ingedeeld. In dat geval wordt aangenomen dat de onderneming structureel meer Bouwnijverheid- dan Landbouw- gerelateerd is. "

II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015 en heeft geen terugwerkende kracht.

's-Gravenhage, 18 december 2014

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, de Directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes

Naar boven