Aanwijzing van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 2014, houdende nadere aanwijzing van de besteedbare middelen ter dekking van de beheerskosten AWBZ 2014 (Nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 4.3 van het Besluit Wfsv;

Besluit:

Artikel 1

Voor het jaar 2014 is voor de beheerskosten AWBZ van de zorgverzekeraars en de verbindingskantoren ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, bedoeld in artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen, € 45,012 miljoen meer beschikbaar dan geregeld in artikel 1 van de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014.

Artikel 2

Uit het bedrag, bedoeld in artikel 1, wordt aan verbindingskantoren in totaal maximaal een bedrag van € 14,000 miljoen beschikbaar gesteld voor de kosten die de wettelijke opvolgers van verbindingskantoren moeten maken op grond van een sociaal plan voor medewerkers van wie als gevolg van de invoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) het vaste dienstverband per 1 januari 2015 wordt beëindigd. De kosten worden naar werkelijke kosten en na goedkeuring van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vergoed. Indien niet alle kosten uit het bedrag kunnen worden vergoed worden de kosten naar evenredigheid van de in aanmerking komende en goedgekeurde kosten per verbindingskantoor vergoed.

Artikel 3

Uit het bedrag, bedoeld in artikel 1, wordt aan verbindingskantoren in totaal maximaal een bedrag van € 14,400 miljoen beschikbaar gesteld voor kosten die na 2014 worden gemaakt en toe te schrijven zijn aan de afwikkeling van de AWBZ.

De kosten worden naar werkelijke kosten en na goedkeuring door de NZa vergoed. Indien niet alle kosten uit het bedrag kunnen worden vergoed worden de kosten naar evenredigheid van de in aanmerking komende en goedgekeurde kosten per verbindingskantoor vergoed.

Artikel 4

De verbindingskantoren leggen in hun jaarrekening over het jaar 2014 vast welk budget beheerskosten voor de uitvoering van de AWBZ is ontvangen en hoeveel in dat jaar is besteed voor de uitvoering van de AWBZ. De verschillen worden als overschotten dan wel tekorten in de jaarrekening opgeteld bij de primo stand wettelijke reserve uitvoering AWBZ 2014 en in de jaarrekening vastgelegd als de ultimo stand wettelijke reserve uitvoering AWBZ 2014.

Artikel 5

Deze aanwijzing treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt, indien de dagtekening van de Staatscourant waarin de aanwijzing is geplaatst, is gelegen na 9 december 2014, terug tot en met 9 december 2014.

Artikel 6

Deze aanwijzing wordt aangehaald als: Nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014.

Deze aanwijzing zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

In de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014 is voor het kalenderjaar 2014 een bedrag ad € 173,875 miljoen voor de beheerskosten beschikbaar gesteld.

Toelichting artikel 1

In artikel 1 van de onderhavige nadere aanwijzing wordt voor de uitvoering van de AWBZ het voor de beheerskosten besteedbaar gestelde bedrag met een bedrag ad € 45,012 miljoen vermeerderd. Dit bedrag heeft betrekking op de beheerskosten die de zorgverzekeraars en de verbindingskantoren tezamen maken in het kader van de uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Hieronder volgt een toelichting op dit bedrag.

1 Loon- en prijsontwikkeling

De besteedbare middelen worden jaarlijks verhoogd op grond van de werkelijke loon- en prijsontwikkeling. Voor het jaar 2014 wordt uitgegaan van een loon- en prijsontwikkeling van 1,67 %. Het bedrag van de verhoging op grond van de loon- en prijsontwikkeling bedraagt € 2,765 miljoen (1,67% van € 165,562 miljoen, zijnde de structurele middelen voor 2013). Aangezien voorcalculatorisch € 4,106 miljoen is verstrekt, worden de middelen € 1,341 miljoen neerwaarts bijgesteld.

2 Aanpassingen in verband met ontwikkelingen op het terrein van de beheerskosten

2.1 Uitvoeringskosten persoonsgebonden budget (PGB)

In de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014 is uitgegaan van een stijging van het aantal PGB-ers van 1.493 (verschil stand 1 juli 2014 en stand 1 juli 2013). Inmiddels staat vast dat het verschil stand 1 juli 2014 en stand 1 juli 2013 uitkomt op een stijging van 78. Deze bijstelling betekent dat voor de uitvoering van de PGB een neerwaartse correctie op de besteedbare middelen plaatsvindt. Deze neerwaartse correctie is € 0,274 miljoen en is gelijk aan het te hoog geraamde aantal PGB-ers op 1 juli 2014 (1.415) vermenigvuldigd met € 193,30. Dit is het bedrag aan beheerskosten dat in 2014 per PGB-budgethouder beschikbaar wordt gesteld.

2.2 Bewuste-keuze-gesprekken nieuwe PGB-ers

In 2014 zijn verbindingskantoren nieuwe PGB-budgethouders persoonlijker gaan benaderen onder andere door het voeren van bewuste-keuze-gesprekken. Voor 2014 is uitgegaan van 13.140 gesprekken. Inmiddels wordt verwacht dat het aantal gesprekken voor 2014 zal uitkomen op 12.740. Een neerwaartse bijstelling van 400. Deze bijstelling betekent een neerwaartse correctie op de besteedbare middelen. Deze neerwaartse correctie bedraagt € 0,102 miljoen en is gelijk aan het te hoog geraamde aantal gesprekken 400 vermenigvuldigd met € 256,20. Dit is het bedrag dat in 2014 per gesprek beschikbaar wordt gesteld.

Via huisbezoeken bij PGB-houders is door zorgkantoren aanvullende beleidsinformatie verzameld. Voor de centrale verwerking van deze gegevens wordt voor 2014 incidenteel € 0,090 miljoen aan de middelen toegevoegd.

2.3 Pilot zzp-ers

Om het contracteren van zelfstandige zorgondernemers (zzp-ers) door zorgkantoren mogelijk te maken is een landelijk systeem opgezet. Via een landelijke helpdesk worden de zzp-ers en de zorgkantoren ondersteund bij het op een uniforme manier verwerken van de transacties (AZR, declaraties). Door het besluit om de pilot in de periode mei-juli open te stellen, is het aantal deelnemers sterker dan verwacht gestegen. Daarom wordt aanvullend voor 2014 incidenteel € 0,097 miljoen aan de middelen toegevoegd.

2.4 Overdracht van cliëntgegevens

In het kader van de Hervorming Langdurige Zorg (HLZ) worden cliënten overgeheveld van de AWBZ naar de Jeugdwet, Wmo 2015 en Zvw. Dat vereist een overdracht (migratie) van cliëntgegevens vanuit de systemen van de zorgkantoren naar de gemeenten en de zorgverzekeraars. Gebleken is dat de kosten van de ontwikkeling van een structurele infrastructuur met uniforme standaarden ten behoeve van hergebruik door zorgaanbieders en gemeenten voor verbindingskantoren (inclusief kosten implementatie) € 3,356 miljoen hoger zullen uitkomen. Deze middelen worden voor 2014 incidenteel aan de middelen toegevoegd.

2.5 Infrastructuur trekkingsrechten PGB

Voornaam element om de fraude met PGB tegen te gaan is de invoering van trekkingsrechten. Vorig jaar en dit jaar zijn verbindingskantoren DSW, Zorg en Zekerheid en Salland gestart met een pilot. Besloten is om in het kader van de landelijke uitrol ook aan de overige verbindingskantoren extra middelen beschikbaar te stellen. Het gaat hier om een incidenteel bedrag van € 1,700 miljoen euro aan ICT-kosten om de infrastructuur bij de verbindingskantoren voor de uitwisseling met de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op orde te brengen. Voor de landelijke uitrol is verder een infrastructuur noodzakelijk waarbij VECOZO het schakelpunt is tussen zorgkantoren en de SVB. De kosten (inclusief coördinatiekosten) bedragen € 0,301 miljoen. Ook dit bedrag wordt incidenteel aan de middelen toegevoegd.

2.6 Overdracht zorgbeschrijvingen PGB

Voor de uitvoering van de trekkingsrechten door de SVB is het verder noodzakelijk dat de SVB per PGB-budgethouder kan beschikken over correcte zorgbeschrijvingen. Ook hier is besloten om in het kader van de landelijke uitrol aan de verbindingskantoren die niet aan de pilot deelnemen extra middelen beschikbaar te stellen. Door de overige verbindingskantoren zijn de beschrijvingen geïnventariseerd, gecontroleerd en naar de SVB verzonden. Ter dekking van de extra kosten wordt € 4,500 miljoen incidenteel aan de middelen toegevoegd. Deze middelen worden verdeeld naar rato van het aantal PGB-budgethouders met een intramurale indicatie op 31 oktober 2014.

2.7 Transitie HLZ

In het kader van de transitie van de Hervorming Langdurige Zorg hebben verbindingskantoren en ook de zorgverzekeraars ONVZ en ASR veel extra inspanningen moeten verrichten. Deze extra kosten (inclusief coördinatiekosten) zijn door betrokken partijen geïnventariseerd en komen uit op € 8,285 miljoen. Dit bedrag wordt incidenteel aan de middelen toegevoegd. Van dit bedrag heeft € 0,390 miljoen betrekking op ONVZ en ASR.

Toelichting artikel 2

Sociaal Plan

Medewerkers voor wie geldt dat als gevolg van de invoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) het vaste dienstverband per 1 januari 2015 wordt beëindigd, komen in bepaalde gevallen in aanmerking voor ondersteuning via een sociaal plan. Door Zorgverzekeraars Nederland is globaal geïnventariseerd hoeveel personen door de invoering van de Wlz voor ondersteuning via een sociaal plan in aanmerking komen. Op basis van deze gegevens is een inschatting gemaakt van de hiervoor noodzakelijk middelen. Deze inschatting komt uit op € 14,000 miljoen. Dit bedrag wordt aan de middelen toegevoegd. Voor deze middelen geldt dat ze niet voor andere doelen dan voor activiteiten in het kader van het Sociaal Plan mogen worden aangewend. Om dit te bewerkstelligen worden deze middelen niet aan de budgetten van de verbindingskantoren toegevoegd, maar kunnen zij de betreffende kosten bij het Zorginstituut indienen en zullen deze kosten vervolgens door het Zorginstituut worden vergoed. Daartoe doen de rechtsopvolgers van de verbindingskantoren in de loop van 2015 een door een accountant gecontroleerde en goedgekeurde opgave van de kosten sociaal plan aan het Zorginstituut. Deze opgaven zullen vervolgens ook door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) worden gecontroleerd. Indien de ingediende kosten onder het beschikbaar gestelde bedrag blijven, vloeien de overblijvende middelen terug in het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. In geval dat het ingediende bedrag boven het beschikbaar gestelde bedrag uitkomt, zullen de kosten naar rato worden vergoed.

Toelichting artikel 3

Afbouw- en afwikkelkosten

Alle verbindingskantoren hebben een onderbouwde opgave van de kosten afwikkeling AWBZ opgesteld. Deze opgaven komen in totaal uit op € 14,400 miljoen. Dit bedrag wordt aan de middelen toegevoegd. Voor deze middelen geldt dat ze niet voor andere doelen dan voor activiteiten in het kader van het afwikkeling AWBZ mogen worden aangewend. Om dit te bewerkstelligen worden deze middelen niet aan de budgetten van de verbindingskantoren toegevoegd, maar kunnen zij de betreffende kosten bij het Zorginstituut indienen en zullen deze kosten vervolgens door het Zorginstituut worden vergoed. Daartoe doen de rechtsopvolgers van de verbindingskantoren in de loop van 2015 een door een accountant gecontroleerde en goedgekeurde opgave van de kosten afwikkeling AWBZ aan het Zorginstituut. Indien de ingediende kosten onder het beschikbaar gestelde bedrag blijven, vloeien de overblijvende middelen terug in het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. In geval dat het ingediende bedrag boven het beschikbaar gestelde bedrag uitkomt, zullen de kosten naar rato worden vergoed.

Per saldo gaat het om een stijging van € 45,012 miljoen. Bestaande uit een structurele daling van € 1,717 miljoen en een incidentele toevoeging van € 46,729.

Opgeteld bij het bedrag dat in de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014 al voor het kalenderjaar 2014 beschikbaar is gesteld, komen de besteedbare middelen 2014 voor de beheerskosten AWBZ in totaal uit op € 218,887 miljoen. Het structurele deel bedraagt € 169,147 miljoen en het incidentele deel bedraagt € 49,740 miljoen.

Toelichting artikel 4

In artikel 2 staat dat de verbindingskantoren, evenals in voorgaande jaren, in hun jaarrekening de besteding van de middelen voor beheerskosten AWBZ moeten vastleggen en het overschot of tekort op hun balans moeten opnemen.

Toelichting artikel 5

In artikel 3 staat dat de aanwijzing in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 9 december 2014. Deze data zijn zodanig gekozen dat het Zorginstituut zijn op deze aanwijzing gebaseerde beleidsregels in januari 2015 kan vaststellen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven