Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 17 december 2014, nr. IENM/BSK-2014/244431, tot wijziging van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012 in verband met periodieke actualisatie voor 2015 ten gevolge van veranderingen in de organisatie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011 en op de artikelen 10:3, 10:9, eerste lid, 10:11 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder verlettering van de onderdelen k tot en met p tot j tot en met o vervalt onderdeel j.

b. In onderdeel n (nieuw) wordt ‘de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut’ vervangen door: het Instellingsbesluit Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut.

c. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • p. de directie Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming;.

2. Onder verlettering van onderdeel d tot c en onder toevoeging van ‘en’ achter de puntkomma aan het slot van onderdeel b vervalt onderdeel c in het derde lid.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de eerste volzin wordt ‘tweede lid, onder a tot en met e’ vervangen door: tweede lid, onder a tot en met d.

b. Na de eerst volzin wordt een volzin ingevoegd, luidende:

Het dienstonderdeel, genoemd in het tweede lid, onder e, staat onder leiding van een programmadirecteur.

2. In het vierde lid wordt na ‘directeuren’ ingevoegd: en de programmadirecteur.

3. In het vijfde lid wordt na ‘directeur’ ingevoegd ‘of de programmadirecteur’ en na ‘directeuren’: , de programmadirecteur.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, laatste volzin, vervalt: , a tot en met e.

2. Het achtste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De onderdelen a en b komen te luiden:

  • a. de directie Duurzaamheid: het ontwikkelen en implementeren van beleid met betrekking tot:

    • i. duurzaamheid, waaronder duurzame productketens en duurzame landbouw;

    • ii. duurzaam afval- en grondstoffenbeheer; en

    • iii. biodiversiteit en ecosysteemdiensten, waaronder het behoud en gebruik van natuurlijke hulpbronnen;

  • b. de directie Internationaal:

    • i. advisering ten behoeve van de bewindspersoon en de ambtelijke leiding op het terrein van internationale strategie en beleidsvorming;

    • ii. het verbinden van de internationale context met de nationale beleidsontwikkelingen;

    • iii. het waarborgen van de kwaliteit en coherentie van het beleid van het ministerie in het internationale veld;

    • iv. het coördineren en regisseren van de internationale functie binnen het ministerie;.

b. In onderdeel c, onder iv, wordt ‘biobrandstoffen’ vervangen door: brandstoffen.

c. Onderdeel d wordt als volgt gewijzigd:

i. Onder i, wordt na ‘water’ het woord ‘en’ vervangen door een komma.

ii. Onder iii wordt ‘; en’ vervangen door: en de omgeving daarvan;.

iii. Na onderdeel iv wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • v. biociden en gewasbeschermingsmiddelen; en.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede en achtste lid vervallen de onderdelen e en f onder toevoeging van ‘en’ aan het slot van onderdeel d.

2. In het tweede en achtste lid wordt onderdeel g geletterd e.

3. Het derde lid komt te luiden:

De dienstonderdelen, genoemd in het tweede lid, onder a tot en met d, staan onder leiding van een directeur. Het dienstonderdeel, genoemd in het tweede lid, onder e, staat onder leiding van een afdelingshoofd. De dienstonderdelen, genoemd in het tweede lid, onder a tot en met d, bestaan uit afdelingen die onder leiding staan van een afdelingshoofd. Onder het dienstonderdeel, genoemd in het tweede lid, onder a, ressorteert tevens een programmamanager.

4. In het vierde lid vervalt: en programmadirecteuren.

5. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De woorden ‘of programmadirecteur’ en ‘of programmadirectie’ vervallen.

b. De woorden ‘of programmadirecteuren en’ worden vervangen door een komma.

c. Na ‘afdelingshoofden’ wordt ingevoegd: en de programmamanager.

6. In het zesde lid wordt na «afdelingshoofd» en ‘afdelingshoofden’ ingevoegd: of de programmamanager.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Bij afwezigheid of verhindering van de directeur Bestuurlijke en Juridische zaken of de programmadirecteur Omgevingsrecht zijn de afdelingshoofden bevoegd om als plaatsvervanger op te treden.

2. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Bij afwezigheid of verhindering van een afdelingshoofd zijn de overige afdelingshoofden bevoegd om als plaatsvervanger op te treden.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid worden na ‘van’ de woorden ‘de directeur Bestuursondersteuning of’ ingevoegd.

2. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot vierde en vijfde lid vervalt het vierde lid.

G

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De directie Participatie staat onder leiding van de directeur Participatie, tevens aangewezen als secretaris van het Overlegorgaan infrastructuur en milieu, bedoeld in de Wet overleg infrastructuur en milieu.

2. In het derde lid, onderdeel c, wordt ‘Overleg Infrastructuur en Milieu’ vervangen door: Overlegorgaan infrastructuur en milieu.

H

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de directie Concern Informatievoorziening;.

2. Het achtste lid komt te luiden:

  • 8. De Shared Services Organisatie en haar dienstonderdelen hebben de volgende taken:

    • a. de directie Concern Informatievoorziening: het verzorgen van dienstverlening en advies op het gebied van informatievoorziening en ICT-toepassingen;

    • b. de directie Financiën en Inkoop: het verzorgen van dienstverlening en advies op het gebied van:

      • i. financiën en inkoop, waaronder het betaalproces, buitenlandse dienstreizen, Europese aanbestedingen en andere inkooptrajecten; en

      • ii. documentair informatiemanagement; en

    • c. de directie Human Resource Management: het verzorgen van dienstverlening en advies op het gebied van:

      • i. human resource management, waaronder de personeels- en salarisadministratie; en

      • ii. facilitair management en huisvesting.

I

Artikel 14 vervalt.

J

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onder de directeur Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid ressorteert een afdelingshoofd.

2. In het derde lid (nieuw) wordt ‘zijn de programmamanagers’ vervangen door: is het afdelingshoofd.

3. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 5. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid heeft tot taak de strategische kennisbasis van het mobiliteitsbeleid van het ministerie te versterken en te verbreden door het uitvoeren van verkenningen en beleidsanalyses en het inbrengen van kennis in de beleidsprocessen.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid voert de taken, genoemd in het vijfde lid, uit op basis van een door de minister vastgesteld protocol.

K

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft op het gebied van het milieu, de natuur en de ruimte de volgende taken:

    • a. het verkennen en signaleren van relevante maatschappelijke ontwikkelingen;

    • b. het monitoren en analyseren van ontwikkelingen;

    • c. het analyseren van relevant beleid en van besluitvormingsprocessen met betrekking tot dat beleid;

    • d. het maken van prognoses en toekomstverkenningen; en

    • e. het ontwikkelen van beleidsvarianten en scenario’s.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Het Planbureau voor de Leefomgeving kan door tussenkomst van de minister op verzoek van de Minister van Algemene Zaken, de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Economische Zaken en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de door deze gevraagde werkzaamheden verrichten.

  • 8. Het Planbureau voor de Leefomgeving voert de taken en werkzaamheden, genoemd in het zesde en zevende lid, uit op basis van een door de minister vastgesteld protocol en vervaardigt ten behoeve van die taken en werkzaamheden in ieder geval een maal per twee jaar een Balans voor de Leefomgeving, waarin een actueel beeld van de kwaliteit van de leefomgeving wordt gegeven, mede in relatie tot het gevoerde beleid.

L

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en achtste lid wordt ‘de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut’ vervangen door: het Instellingsbesluit Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut.

2. Het tweede tot en met zevende lid komen te luiden:

  • 2. Onder de hoofddirecteur KNMI ressorteren directeuren.

  • 3. Het KNMI bestaat uit dienstonderdelen die onder leiding staan van een hoofd.

  • 4. Bij afwezigheid of verhindering van de hoofddirecteur KNMI zijn de directeuren en de hoofden bevoegd om als plaatsvervanger op te treden.

  • 5. Bij afwezigheid of verhindering van een directeur zijn de overige directeur en de hoofden bevoegd om als plaatsvervanger op te treden.

  • 6. Bij afwezigheid of verhindering van een hoofd zijn de overige hoofden bevoegd om als plaatsvervanger op te treden.

  • 7. Plaatsvervanging geschiedt voor het overige overeenkomstig daartoe strekkende instructies van de hoofddirecteur KNMI.

M

Artikel 20, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. De directie Nederlandse emissieautoriteit heeft de volgende taken:

    • a. het bestuur van de Nederlandse emissieautoriteit, bedoeld in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer, te ondersteunen bij de uitoefening van de aan dit bestuur ingevolge de Wet milieubeheer opgedragen taken;

    • b. de uitvoering van de handel in emissierechten, bedoeld in hoofdstuk 16 van de Wet milieubeheer;

    • c. de uitvoering van de regelgeving hernieuwbare energie vervoer;

    • d. de uitvoering van de regelgeving brandstoffen luchtverontreiniging; en

    • e. de verlening van instemmingen aan projectactiviteiten als bedoeld in het Protocol van Kyoto.

N

Na artikel 20 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20a.: Directie Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

  • 1. De directie Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming staat onder leiding van de algemeen directeur Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming.

  • 2. Onder de algemeen directeur Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming ressorteert de directeur Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming.

  • 3. De directie Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming bestaat uit sectoren die onder leiding staan van sectorhoofden.

  • 4. Bij afwezigheid of verhindering van de algemeen directeur Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming zijn de directeur Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming en de sectorhoofden bevoegd om als plaatsvervanger op te treden.

  • 5. Bij afwezigheid of verhindering van de directeur Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming zijn de sectorhoofden bevoegd om als plaatsvervanger op te treden.

  • 6. Bij afwezigheid of verhindering van een sectorhoofd zijn de overige sectorhoofden bevoegd om als plaatsvervanger op te treden.

  • 7. Plaatsvervanging geschiedt voor het overige overeenkomstig daartoe strekkende instructies van de algemeen directeur Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming.

  • 8. De directie Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming heeft met betrekking tot nucleaire veiligheid en stralingsbescherming en de daarmee samenhangende crisisvoorbereiding en beveiliging, en waarborgen als bedoeld in de verdragen van het Internationaal Atoom Energie Agentschap, tot taak:

    • a. de uitvoering van de taken van de minister bij of krachtens de Kernenergiewet;

    • b. het toezicht op de naleving van bij of krachtens de Kernenergiewet gestelde regels; en

    • c. het evalueren, voorbereiden van en adviseren over het beleid en wet- en regelgeving.

O

In artikel 23, derde lid, wordt ‘hem’ vervangen door: de directeur-generaal Rijkswaterstaat.

P

In artikel 24 wordt ‘paragraaf 2.4’ vervangen door: artikel 21, derde lid.

Q

In artikel 25, eerste lid, wordt ‘minister’ vervangen door: bewindspersoon.

R

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen b en c tot a en b vervalt onderdeel a.

2. In onderdeel b (nieuw) wordt ‘Nationale Ombudsman’ vervangen door: Nationale ombudsman.

S

Artikel 28, eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel i wordt ‘salarisadministratie’ vervangen door: personeels- en salarisadministratie.

2. Onderdeel iv vervalt.

ARTIKEL II

Artikel 6 van de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 mei 1992 ter uitvoering van de Wet Openbaarheid van bestuur (VW) (Stcrt. 1992, 111) vervalt.

ARTIKEL III

Artikel 6 van de regeling van de Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 december 1992 ter uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Stcrt. 1992, 242) vervalt.

ARTIKEL IV

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, onder 1, onder b, en onderdeel L, onder 1, die in werking treden op het tijdstip waarop het Instellingsbesluit Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut in werking treedt.

  • 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2014 ingediende voorstel van wet Herstel van wetstechnische gebreken alsmede andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetten op of in verband met het terrein van infrastructuur en milieu (Reparatiewet infrastructuur en milieu 2014) (33 976) tot wet is of wordt verheven en die wet in werking treedt na 1 januari 2015, treedt artikel I, onderdeel G, op hetzelfde tijdstip in werking.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven