Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 december 2014, 2014-0000087449 houdende het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken en de hoofden van de vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland in het kader van het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel 2007 en het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gezien de schriftelijke instemming van de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Mandaat en machtiging Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel 2007

  • 1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verleent de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken mandaat om ten aanzien van de ambtenaar die door voornoemde minister wordt uitgezonden voor het verrichten van werkzaamheden bij een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland, besluiten te nemen overeenkomstig het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel 2007 met dien verstande dat voornoemde ambtenaar:

    • a. in afwijking van artikel 76 van het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel 2007 een tegemoetkoming in de tijdelijke woonlasten bij terugkomst gedurende maximaal 90 dagen kan worden toegekend;

    • b. in afwijking van artikel 77 van het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel 2007 recht heeft op een tegemoetkoming voor internationaal onderwijs voor zijn afhankelijke kind na terugkomst in Nederland gedurende maximaal twee jaar mits dat kind binnen die twee jaar wordt geacht examen te doen in het middelbaar onderwijs.

  • 2. De secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken kan voor het nemen van de in het eerste en derde lid bedoelde besluiten schriftelijk ondermandaat en -machtiging verlenen aan de onder zijn gezag werkzame ambtenaren.

  • 3. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verleent mandaat en machtiging aan de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken inzake het beslissen op en behandelen en ondertekenen van bezwaren, beroepen en hoger beroepen tegen besluiten genomen krachtens het eerste en tweede lid.

Artikel 2. Mandaat, volmacht en machtiging Reglement Dienst Buitenlandse Zaken

  • 1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verleent volmacht en machtiging aan de hoofden van de vertegenwoordigingen van het Koninkrijk in het buitenland met betrekking tot de op hun vertegenwoordiging werkzame werknemers van voornoemde minister als bedoeld in artikel 115 van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken, inzake het verrichten van rechtshandelingen en overige handelingen op grond van hoofdstuk XVIII van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken.

  • 2. Een hoofd van een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland en de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken kunnen voor het verrichten van de in het eerste en derde lid bedoelde handelingen schriftelijk ondermandaat, -volmacht en -machtiging verlenen aan de onder hun gezag werkzame ambtenaren.

  • 3. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verleent mandaat en machtiging aan de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken inzake het beslissen op en behandelen en ondertekenen van bezwaren, beroepen en hoger beroepen van werknemers van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, als bedoeld in artikel 115, eerste lid, van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken, tegen een uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende mondelinge of schriftelijke beslissing van een hoofd van een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland of een onder zijn gezag werkzame ambtenaar.

Artikel 3. Ondertekening en vermelding

  • 1. De secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken, de hoofden van de vertegenwoordigingen van het Koninkrijk in het buitenland en de onder hun gezag werkzame ambtenaren aan wie op grond van de artikelen 1, tweede lid, en 2, tweede lid, ondermandaat, volmacht of machtiging is verleend, zijn gehouden in de ondertekening van stukken die op basis van deze regeling worden ondertekend, de vertegenwoordigingsbevoegdheid tot uiting te brengen door opneming van de volgende formule:

    De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

    namens deze,

    handtekening van de betrokken vertegenwoordigingsbevoegde

    naam van de betrokken vertegenwoordigingsbevoegde,

    functie betrokken vertegenwoordigingsbevoegde

  • 2. In een krachtens mandaat genomen besluit wordt vermeld dat het besluit namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is genomen.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Hoogachtend,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, M. Boereboom de Directeur-Generaal Werk

TOELICHTING

Deze regeling regelt het mandaat, volmacht en machtiging van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken en de hoofden van de vertegenwoordigingen van het Koninkrijk in het buitenland. Op grond van deze regeling worden specifieke personele bevoegdheden ten aanzien van uitgezonden attachés en lokale krachten op grond van het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel 2007 en het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken door functionarissen van het ministerie van Buitenlandse Zaken geregeld namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze bevoegdheden kunnen doorgemandateerd worden aan onder het gezag werkzame ambtenaren, zoals de Hoofddirecteur Personeel en Organisatie.

De afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht ligt ten grondslag aan de doorverlening van bevoegdheden.

Artikel 10:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht bevat een informatieplicht op grond waarvan de gemandateerde de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid verschaft. Overeenkomstig artikel 10:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, draagt de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken er in ieder geval zorg voor dat alle handelingen inzake bezwaar, beroep en hoger beroep – voor zover deze betrekking hebben op de uitgezonden attachés en lokale krachten van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – tijdig en vanaf de eerste ontwikkelingen worden gemeld aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Voorheen was de doorverlening van bevoegdheden vastgelegd in twee convenanten en in werkafspraken. In de attachénotitie van 2010 is op pagina

19 [punt 5.3] vastgelegd dat de afspraken vastgelegd in het convenant niet langer relevant zijn. Deze attachénotitie is goedgekeurd in het SG-Overleg van september 2010. Door middel van een addendum bij deze convenanten is geregeld dat deze convenanten eindigen met ingang van 1 januari 2014.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, M. Boereboom de Directeur-Generaal Werk

Naar boven