Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 december 2014, 2014-000185394, tot wijziging van de bedragen en een percentage genoemd in het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 met ingang van 1 januari 2015

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 60, eerste en derde lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 183.638,00’ telkens vervangen door ‘€ 185.015,00’ en wordt ‘€ 43.698,00’ vervangen door ‘€ 44.025,00’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 128.547,00’ vervangen door: ‘€ 129.511’.

B

In artikel 6, tweede lid, wordt ‘21 procent’ vervangen door: 20 procent.

C

In artikel 20, eerste lid, wordt ‘€ 190.812,00’ vervangen door: € 192.243,00.

D

In artikel 22 wordt ‘€ 9.541,00’ vervangen door: € 9.612,00.

E

In artikel 24 wordt ‘€ 35.130,00’ vervangen door: € 35.393,00.

F

In artikel 25 wordt ‘€ 7.578,00’ vervangen door: € 7.635,00.

G

In artikel 26 wordt ‘€ 9.541,00’ vervangen door: € 9.612,00.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 december 2014

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

Gelet op artikel 60, eerste lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) worden de in de artikelen 3, 20, 22, 24, 25 en 26 van dit besluit genoemde bedragen herzien met ingang van 1 januari van elk kalenderjaar, met de procentuele stijging van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

De ontwikkeling van het prijsindexcijfer van de reeks Consumentenprijsindex, alle huishoudens (afgeleide reeks 2006 = 100) bedraagt voor 2015 0,075%. De in het Bbz genoemde bedragen zijn dienovereenkomstig aangepast.

Het in artikel 6, tweede lid, van het Bbz genoemde percentage wordt op grond van artikel 60, derde lid, van het Bbz, zodanig vastgesteld dat dit gelijk is aan het gemiddeld bedrag dat voor personen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd over de algemene bijstand verschuldigd is aan loonbelasting en premies volksverzekeringen, uitgedrukt als een percentage van de algemene bijstand verhoogd met deze loonbelasting en premies. Op basis van deze berekening is het percentage verlaagd van 21 naar 20 procent.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven