Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 12 december 2014, nummer WBN-CM 2014/4, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten;

DE STAATSSECETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BvvN) en de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap (RvvN);

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf 2.2.5.6/6-3 Toelichting ad artikel 6, derde lid HRWN-CM komt te luiden:

Paragraaf 2.2.5.6. Bewijsnood (gelegaliseerde/van apostille voorziene) buitenlandse documenten

Van de voorwaarde van het overleggen van uit het buitenland afkomstige gelegaliseerde documenten kan worden vrijgesteld de persoon die wegens bewijsnood niet in staat is dergelijke documenten over te leggen. Indien geen sprake is van bewijsnood, wordt geen vrijstelling verleend.

Bewijsnood zal zich met name voordoen in het geval dat registers van de burgerlijke stand in het land waar de documenten vandaan moeten komen niet bestaan dan wel onvolledig zijn, alsmede wanneer in het land in kwestie geen stukken kunnen worden verkregen vanwege de op dat moment bestaande politieke situatie.

In principe wordt geen bewijsnood aangenomen indien gebleken is dat sprake is van één van de onderstaande omstandigheden:

  • de optant beschikt over een document (bijvoorbeeld een identiteitsbewijs) dat ná de datum van de verleende verblijfsvergunning aan hem in persoon is afgegeven door de autoriteiten van het land van herkomst;

  • op verzoek van de optant een rechtsfeit of rechtshandeling heeft plaatsgevonden waarbij de autoriteiten waarvan de optant de nationaliteit bezit betrokken waren; of

  • de optant vrijwillig naar het land van herkomst is gereisd, waarvan hij de nationaliteit bezit.

Er kunnen echter omstandigheden zijn dat ondanks dat één van bovenstaande omstandigheden zich heeft voorgedaan, toch sprake is van bewijsnood.

Syrië

Geboorteakte

Op grond van het ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken van 11 december 2013 is vanwege de bestaande politieke situatie in Syrië besloten dat bij het afleggen van een optieverklaring tot 1 april 2015 een in Syrië geboren vreemdeling niet een uit Syrië afkomstige geboorteakte hoeft te overleggen.

Het ambtsbericht Syrië geeft aan dat civiele registers vernietigd zijn dan wel niet meer volledig functioneren. Mocht een in Syrië geboren vreemdeling wel een uit Syrië afkomstige geboorteakte/uittreksel van de geboorteakte overleggen, dan wordt deze opgenomen in het optiedossier.

Paspoort

De Staatssecretaris van van Veiligheid en Justitie heeft bij brief de Tweede Kamer geïnformeerd (TK 2014-2015, 19 637 nr. 1928 d.d. 21 november 2014) dat Syriërs tijdelijk geen geldig Syrisch paspoort hoeven te overleggen. Een groot deel van de Syrische ambassades in West-Europa is gesloten en de Syrische ambassade in Brussel levert nog maar beperkt consulaire diensten. Het is dus in veel gevallen op dit moment niet mogelijk voor Syrische onderdanen om aan het paspoortvereiste te voldoen.

Conclusie

Dit betekent dat tot 1 april 2015 optieverklaringen kunnen worden afgelegd zonder dat de vreemdeling, die in Syrië is geboren, verplicht is om een geboorteakte en/of geldig paspoort te overleggen. Dit geldt tevens als op de optieverklaring na 1 april 2015 nog moet worden beslist, al dan niet na een rechterlijke procedure over het verzoek.

Voorbeeld 1

X, 19 jaar en van Chinese nationaliteit, wenst een optieverklaring af te leggen op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e RWN. Sinds zijn derde woont hij met zijn ouders op Sint Maarten. X is geboren in Hong Kong. Toen de familie van X zich 16 jaar geleden op Sint Maarten vestigde (en verblijfsrecht kreeg) werden wel van zijn vader en moeder (vertaalde uittreksels uit) geboorteakten van Hong Kong overgelegd bij de bevolkingsadministratie, maar niet van X. Tijdens de voorlichtingsfase voorafgaand aan de indiening van zijn optieverklaring hoort X dat hij een recent, niet ouder dan zes maanden uit Hong Kong afkomstig uittreksel van zijn geboorteakte dient in te leveren bij de Gouverneur. Bovendien geldt met betrekking tot dit over te leggen document het nú van toepassing zijnde legalisatie- of apostillerecht. Dit betekent dat het in te leveren uittreksel volgens de nu geldende legalisatiecirculaire moet zijn voorzien van hetzij legalisatie, hetzij een apostillestempel (dit al naar gelang van het huidige regime bij geboorteakten uit de Volksrepubliek China) en dient er een vertaling in het Nederlands, Engels, Frans of Duits van het uittreksel te worden bijgevoegd, afkomstig van een beëdigd vertaler.

X stelt dat hij geen tijd van zijn baas krijgt om in Hong Kong het uittreksel van zijn geboorteakte te gaan halen. Bovendien heeft hij geen geld voor die dure reis en het allerergste van alles: hij heeft vliegangst. X ziet het niet zitten en vraagt de behandelende ambtenaar of sprake is van bewijsnood op grond waarvan hij niet een uittreksel uit zijn geboorteakte hoeft te overleggen.

De behandelend ambtenaar zoekt een oplossing. Van bewijsnood zoals de regels dit bedoelen, is hier op voorhand immers geen sprake. Van bewijsnood is alleen sprake als het totaal onmogelijk is om aan het uittreksel van de geboorteakte te komen, hetzij omdat door een (aangetoonde) verwoesting van het bevolkingsregister de geboorteakte niet meer bestaat (en er zijn geen kopieën van), hetzij omdat degene die de akte moet afhalen dat met gevaar voor eigen leven moet doen (wegens onveilige omstandigheden in het vreemde land). Tegen degene die (nu) geen vrij kan krijgen van zijn werkgever, kan de behandelend ambtenaar zeggen dat hij/zij mogelijkerwijs tijdens een volgende vakantie de geboorteakte kan afhalen. Het later indienen, als alle documenten aanwezig zijn, van de optieverklaring is hiervan dan het gevolg. Ook het financiële argument is niet een doorslaggevend argument, net zomin als de aangevoerde vliegangst. Om te beginnen bestaat mogelijk de oplossing dat een in Hong Kong verblijvend familielid van X voor hem het uittreksel opvraagt en het over de post naar X stuurt. Of kan X de akte via professionele rechtshulpverleners (bijvoorbeeld een advocatenkantoor) in Hong Kong laten opvragen. Mocht dit alles niet baten en kan het uittreksel op geen enkele wijze via een gemachtigde worden verkregen (hetgeen niet te verwachten is), dan kan de vliegangst als argument door de behandelend ambtenaar alléén worden geaccepteerd als X van zijn bewering een ondersteunende verklaring overlegt van een psychiater. Tenzij hij zijn land middels andere transportmiddelen (bijvoorbeeld boot) kan bereiken, om aldaar het gevraagde te verkrijgen. Alleen bij een door een ondersteunend bewijsstuk, afkomstig van een objectieve bron, aangetoonde onmogelijkheid tot verkrijging van het vereiste document is sprake van bewijsnood. De Gouverneur vraagt daarbij dus altijd om ondersteunend bewijs uit objectieve bron.

Voorbeeld 2

Bij het afleggen van haar optieverklaring overlegt betrokkene een Engelstalige verklaring van de ambassade van het land van herkomst. Uit de verklaring blijkt dat betrokkene een geboorteakte heeft proberen op te vragen en dat haar verzoek door is gestuurd naar het land van herkomst. Daar is echter gebleken dat haar geboortegegevens onvindbaar zijn in de betreffende archieven.

Deze verklaring op zich is niet voldoende om bewijsnood aan te tonen. Het zou immers kunnen dat betrokkene niet werkelijk geboren is in het land waar zij vandaan stelt te komen. Slechts wanneer er geen indicaties zijn dat betrokkene wellicht afkomstig is uit een ander land dan gesteld en wanneer de gegevens van betrokkene op de verklaring overeenkomen met de gegevens die zij eerder heeft verstrekt bijv. in de toelatingsprocedure, kan op grond van een dergelijke verklaring eventueel bewijsnood aangenomen worden. Andere stukken (zoals een schooldiploma of een doopakte uit het land van herkomst) waar ook dezelfde gegevens op vermeld staan, zouden het in dit geval makkelijker maken om het beroep op bewijsnood te accepteren.

B

Paragraaf 3.5.6/7-alg Toelichting algemeen ad artikel 7, HRWN-CM komt te luiden:

Paragraaf 3.5.6 Bewijsnood gelegaliseerde buitenlandse documenten

Van de voorwaarde van het overleggen van uit het buitenland afkomstige gelegaliseerde documenten kan worden vrijgesteld de persoon die wegens bewijsnood niet in staat is dergelijke documenten over te leggen. Indien geen sprake is van bewijsnood, wordt geen vrijstelling verleend.

Bewijsnood zal zich met name voordoen in het geval dat registers van de burgerlijke stand in het land waar de documenten vandaan moeten komen niet bestaan dan wel onvolledig zijn, alsmede wanneer in het land in kwestie geen stukken kunnen worden verkregen vanwege de op dat moment bestaande politieke situatie.

In principe wordt geen bewijsnood aangenomen indien gebleken is dat sprake is van één van de onderstaande omstandigheden:

  • verzoeker beschikt over een document (bijvoorbeeld een identiteitsbewijs) dat ná de datum van de verleende verblijfsvergunning aan hem in persoon is afgegeven door de autoriteiten van het land van herkomst;

  • op verzoek van verzoeker een rechtsfeit of rechtshandeling heeft plaatsgevonden waarbij de autoriteiten waarvan de verzoeker de nationaliteit bezit betrokken waren; of

  • verzoeker vrijwillig naar het land van herkomst is gereisd, waarvan hij de nationaliteit bezit.

Er kunnen echter omstandigheden zijn dat ondanks dat één van bovenstaande omstandigheden zich heeft voorgedaan, toch sprake is van bewijsnood.

Syrië

Geboorteakte

Op grond van het ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken van 11 december 2013 is vanwege de bestaande politieke situatie in Syrië besloten dat in de naturalisatieprocedure tot 1 april 2015 een in Syrië geboren vreemdeling niet een uit Syrië afkomstige geboorteakte hoeft te overleggen. Het ambtsbericht Syrië geeft aan dat civiele registers vernietigd zijn dan wel niet meer volledig functioneren. Mocht een in Syrië geboren vreemdeling wel een uit Syrië afkomstige geboorteakte/uittreksel van de geboorteakte overleggen, dan wordt deze opgenomen in het naturalisatiedossier.

Paspoort

De Staatssecretaris van van Veiligheid en Justitie heeft bij brief de Tweede Kamer geïnformeerd (TK 2014–2015, 19 637 nr. 1928 d.d. 21 november 2014) dat Syriërs tijdelijk geen geldig Syrisch paspoort hoeven te overleggen. Een groot deel van de Syrische ambassades in West-Europa is gesloten en de Syrische ambassade in Brussel levert nog maar beperkt consulaire diensten. Het is dus in veel gevallen op dit moment niet mogelijk voor Syrische onderdanen om aan het paspoortvereiste te voldoen.

Conclusie

Dit betekent dat tot 1 april 2015 naturalisatieverzoeken kunnen worden gedaan zonder dat de vreemdeling, die in Syrië is geboren, verplicht is om een geboorteakte en/of geldig paspoort te overleggen. Dit geldt tevens in het geval dat op het naturalisatieverzoek na 1 april 2015 nog moet worden beslist, al dan niet na een rechterlijke procedure over het verzoek.

Voorbeeld 1

X, 19 jaar en van Chinese nationaliteit, wenst een verzoek om naturalisatie in te dienen. Sinds zijn derde woont hij met zijn ouders op Curaçao. X is geboren in Hong Kong. Toen de familie van X zich 16 jaar geleden op Curaçao vestigde (en verblijfsrecht kreeg) werden wel van zijn vader en moeder (vertaalde uittreksels uit) geboorteakten van Hong Kong overgelegd bij de bevolkingsadministratie, maar niet van X. Tijdens de voorlichtingsfase voorafgaand aan de indiening van zijn verzoek om naturalisatie hoort X dat hij een recent, niet ouder dan zes maanden uit Hong Kong afkomstig uittreksel van zijn geboorteakte dient in te leveren bij de Gouverneur. Bovendien geldt met betrekking tot dit over te leggen document het nú van toepassing zijnde legalisatie- of apostillerecht. Dit betekent dat het in te leveren uittreksel volgens de nu geldende legalisatiecirculaire moet zijn voorzien van hetzij legalisatie, hetzij een apostillestempel (dit al naar gelang van het huidige regime bij geboorteakten uit de Volksrepubliek China) en dient er een vertaling in het Nederlands, Engels, Frans of Duits van het uittreksel te worden bijgevoegd, afkomstig van een beëdigd vertaler.

X stelt dat hij geen tijd van zijn baas krijgt om in Hong Kong het uittreksel van zijn geboorteakte te gaan halen. Bovendien heeft hij geen geld voor die dure reis en het allerergste van alles: hij heeft vliegangst. X ziet het niet zitten en vraagt de behandelende ambtenaar of sprake is van bewijsnood op grond waarvan hij niet een uittreksel uit zijn geboorteakte hoeft over te leggen.

De behandelend ambtenaar zoekt een oplossing. Van bewijsnood zoals de regels dit bedoelen, is hier op voorhand immers geen sprake. Van bewijsnood is alleen sprake als het totaal onmogelijk is om aan het uittreksel van de geboorteakte te komen, hetzij omdat door een (aangetoonde) verwoesting van het bevolkingsregister de geboorteakte niet meer bestaat (en er zijn geen kopieën van), hetzij omdat degene die de akte moet afhalen dat met gevaar voor eigen leven moet doen (wegens onveilige omstandigheden in het vreemde land). Tegen degene die (nu) geen vrij kan krijgen van zijn werkgever, kan de behandelend ambtenaar zeggen dat hij/zij mogelijkerwijs tijdens een volgende vakantie de geboorteakte kan afhalen. Het later indienen, als alle documenten aanwezig zijn, van het verzoek om naturalisatie is hiervan dan het gevolg. Ook het financiële argument is niet een doorslaggevend argument, net zomin als de aangevoerde vliegangst. Om te beginnen bestaat mogelijk de oplossing dat een in Hong Kong verblijvend familielid van X voor hem het uittreksel opvraagt en het over de post naar X stuurt. Of kan X de akte via professionele rechtshulpverleners (bijvoorbeeld een advocatenkantoor) in Hong Kong laten opvragen. Mocht dit alles niet baten en kan het uittreksel op geen enkele wijze via een gemachtigde worden verkregen (hetgeen niet te verwachten is), dan kan de vliegangst als argument door de behandelend ambtenaar alléén worden geaccepteerd als X van zijn bewering een ondersteunende verklaring overlegt van een psychiater. Tenzij hij zijn land middels andere transportmiddelen (bijvoorbeeld boot) kan bereiken, om aldaar het gevraagde te verkrijgen. Alleen bij een door een ondersteunend bewijsstuk, afkomstig van een objectieve bron, aangetoonde onmogelijkheid tot verkrijging van het vereiste document is sprake van bewijsnood. De Gouverneur vraagt daarbij dus altijd om ondersteunend bewijs uit objectieve bron.

Voorbeeld 2

Bij het indienen van haar verzoek om naturalisatie overlegt betrokkene een Engelstalige verklaring van de ambassade van het land van herkomst. Uit de verklaring blijkt dat betrokkene een geboorteakte heeft proberen op te vragen en dat haar verzoek door is gestuurd naar het land van herkomst. Daar is echter gebleken dat haar geboortegegevens onvindbaar zijn in de betreffende archieven.

Deze verklaring op zich is niet voldoende om bewijsnood aan te tonen. Het zou immers kunnen dat betrokkene niet werkelijk geboren is in het land waar zij vandaan stelt te komen. Slechts wanneer er geen indicaties zijn dat betrokkene wellicht afkomstig is uit een ander land dan gesteld en wanneer de gegevens van betrokkene op de verklaring overeenkomen met de gegevens die zij eerder heeft verstrekt bijv. in de toelatingsprocedure, kan op grond van een dergelijke verklaring eventueel bewijsnood aangenomen worden. Andere stukken (zoals een schooldiploma of een doopakte uit het land van herkomst) waar ook dezelfde gegevens op vermeld staan, zouden het in dit geval makkelijker maken om het beroep op bewijsnood te accepteren.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 1 april 2015.

Dit besluit werkt terug tot 21 november 2014.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant, de Curaçaose Courant en de Landscourant van Sint Maarten worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 december 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

TOELICHTING

Algemeen

In verband met de politieke situatie in Syrië is voor de duur van een jaar na 1 april 2014 tot 1 april 2015, een vrijstelling ingesteld ten aanzien van het vereiste van een Syrische geboorteakte ten behoeve van een optie- of naturalisatieverzoek. Deze vrijstelling wordt nu uitgebreid met het Syrische paspoort.

Dit houdt in dat een vreemdeling die is geboren in Syrië en/of de Syrische nationaliteit heeft:

  • die een optieverklaring aflegt of naturalisatieverzoek indient;

  • dan wel wiens naturalisatieverzoek of optieverzoek nog in behandeling is bij de IND respectievelijk de burgemeester;

  • of wiens naturalisatieverzoek of optieverzoek nog niet onherroepelijk is vastgesteld;

tijdelijk geen geboorteakte en/of een paspoort hoeft te overleggen. De vreemdeling hoeft dus niet aan te tonen dat hij in bewijsnood is.

Omdat vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken duidelijk is geworden dat de aanvraag van een geboorteakte in Syrië niet mogelijk lijkt in bepaalde gebieden van Syrië, omdat civiele registers vernietigd zijn dan wel niet meer volledig functioneren, en gebleken is dat een groot deel van de Syrische ambassades in West-Europa is gesloten en de Syrische ambassade in Brussel nog maar beperkt consulaire diensten levert, is het overleggen van documenten daardoor in veel gevallen niet mogelijk, en het aantonen van bewijsnood is daardoor niet nodig tot 1 april 2015.

Op 1 maart 2014 heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ingestemd met de bij nota voorgestelde categoriale vrijstelling van geboorteakte.

Op 19 november 2014 heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ingestemd met de bij nota voorgestelde uitbreiding van de categoriale vrijstelling tot het paspoort. De handleiding is met dit besluit hierop aangepast.

Artikelsgewijs

A

De in het algemene deel van deze toelichting beschreven vrijstelling van paspoortvereiste is aan paragraaf 2.2.5.6 van artikel 6, derde lid, toegevoegd.

B

De in het algemene deel van deze toelichting beschreven vrijstelling van paspoortvereiste is aan paragraaf 3.5.6 van artikel 7 algemeen toegevoegd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

Naar boven