Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 18 december 2014, nummer WBV 2014/37, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf A1/7.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7.3 Weigeren van toegang

De ambtenaar belast met de grensbewaking weigert de toegang aan iedere vreemdeling die niet aan de toegangsvoorwaarden voldoet. De weigering van toegang is een met redenen omklede beslissing:

  • die geen uitstel gedoogt of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in de Vw genoemde termijn van uitstel ten uitvoer wordt gelegd;

  • die door de ambtenaar belast met de grensbewaking aan de vreemdeling wordt uitgereikt;

  • die inhoudt dat een vreemdeling bij het niet vervullen van de voorwaarden voor binnenkomst niet het grondgebied van Nederland of het Schengengebied mag binnenkomen en aldaar verblijven.

De ambtenaar belast met de grensbewaking legt op grond van artikel 3, derde lid, Vw een voornemen tot toegangsweigering voor aan het hoofd van de IND in het geval een vreemdeling te kennen geeft een aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen. Het hoofd van de IND is bevoegd om in een dergelijke situatie een aanwijzing te geven over het al dan niet ontzeggen van de verdere toegang aan de vreemdeling. De ambtenaar belast met de grensbewaking:

  • ontzegt op grond van de aanwijzing de vreemdeling de verdere toegang door middel van het model M18A;

  • legt een vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, Vw of artikel 6a Vw op door middel van het model M19; en

  • plaatst de vreemdeling ten spoedigste voor de behandeling van de aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in AC Schiphol.

De IND geeft geen aanwijzing als bedoeld in artikel 3, derde lid, Vw tot het weigeren van de verdere toegang indien een volwassen vreemdeling tezamen met een minderjarig kind inreist en te kennen geeft een aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen. De ambtenaar belast met de grensbewaking verwijst de volwassen vreemdeling en het minderjarige kind, voor het indienen van de aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, door naar de aanmeldunit van de Vreemdelingenpolitie (zie paragraaf C1/2.1 Vc).

De IND kan van deze regel afwijken en een aanwijzing als bedoeld in artikel 3, derde lid, Vw geven, indien er indicaties van mogelijke risico’s voor het geestelijk of lichamelijk welzijn voor het minderjarige kind zijn of nader onderzoek naar de volwassen vreemdeling of zijn gestelde relatie tot het minderjarige kind nodig is. De ambtenaar belast met de grensbewaking:

  • ontzegt op grond van de aanwijzing de volwassen vreemdeling en het minderjarige kind de verdere toegang door middel van het model M18A;

  • legt een vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, Vw of artikel 6a Vw op door middel van het model M19 (zie paragraaf a5/3.2); en

  • plaatst de volwassen vreemdeling en het minderjarige kind, voor de behandeling van de aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de Gesloten Gezinsvoorziening in Zeist.

De IND geeft een aanwijzing als bedoeld in artikel 3, derde lid, Vw indien indicaties van mensenhandel zich voordoen bij een volwassen vreemdeling die tezamen met een minderjarig kind inreist. De ambtenaar belast met de grensbewaking hanteert de handelwijze zoals beschreven in paragraaf B8/3 Vc. In beginsel wordt tot het moment waarop een beslissing genomen wordt in overeenstemming met paragraaf B8/3 Vc een maatregel als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, Vw opgelegd en tenuitvoergelegd in de Gesloten Gezinsvoorziening.

De IND geeft geen aanwijzing als bedoeld in artikel 3, derde lid, Vw tot het weigeren van de verdere toegang indien een alleenstaande minderjarige vreemdeling inreist en te kennen geeft een aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen. De ambtenaar belast met de grensbewaking verwijst de alleenstaande minderjarige vreemdeling voor het indienen van de aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, door naar de aanmeldunit van de Vreemdelingenpolitie (zie paragraaf C1/2.1 Vc).

De ambtenaar belast met de grensbewaking legt het voornemen voor aan de IND als het voornemen bestaat om de toegang te weigeren aan een vreemdeling die een onderdaan van de EU, EER of Zwitserland is of dit stelt te zijn, en vraagt een bijzondere aanwijzing op grond van artikel 8.8, tweede lid, Vb.

De ambtenaar belast met de grensbewaking neemt contact op met de IND als, in andere dan de hierboven genoemde gevallen, het al dan niet verlenen van toegang nauw samenhangt met de toelatingsbeslissing. Dit gebeurt in ieder geval als de ambtenaar belast met grensbewaking het voornemen heeft de toegang te weigeren aan personen behorend tot een van onderstaande categorieën:

  • de persoon die zich erop beroept Nederlander te zijn en/of daarmee te worden gelijkgesteld;

  • de vreemdeling die zich op een bijzondere status beroept (zie A1/4 Vc);

  • de vreemdeling die zich erop beroept dat hem lang verblijf in Nederland is toegestaan;

  • de vreemdeling die in het bezit is van een geldige mvv; of

  • buitenlandse adoptiekinderen, adoptiefkinderen en pleegkinderen.

De ambtenaar belast met de grensbewaking neemt contact op met de IND als:

  • het weigeren van toegang leidt tot het schaden van een wezenlijk humanitair belang;

  • een wezenlijk Nederlands belang (bijvoorbeeld het bijzonder urgente reisdoel van de vreemdeling) zich tegen weigering van toegang verzet.

De ambtenaar belast met de grensbewaking weigert toegang aan een vreemdeling van wie blijkt dat hij lang verblijf beoogt, als de vereiste mvv ontbreekt. De ambtenaar belast met de grensbewaking mag met machtiging van de IND onder bepaalde voorwaarden in ieder geval toegang verlenen in de volgende situaties:

  • de vreemdeling wijzigt zijn verblijfsdoel;

  • er is een wezenlijk Nederlands belang gediend bij het verlenen van toegang;

  • er is sprake van klemmende reden van humanitaire aard.

De ambtenaar belast met de grensbewaking kruist in het standaardformulier zoals opgenomen in bijlage V, deel B, SGC en als model M17 overgenomen als bijlage van de Vc, de redenen aan op grond waarvan de toegang wordt geweigerd aan een vreemdeling uit een derde land die wil inreizen. De ambtenaar belast met de grensbewaking maakt op het model M17 melding van:

  • de betreffende staat (in Nederland van de Staat der Nederlanden);

  • de betreffende instantie, inclusief overheidslogo (van de KMar of ZHP);

  • de toepasselijke bepalingen van de wetgeving met betrekking tot de reden voor toegangsweigering (in dit geval artikel 13 juncto artikel 5, eerste lid SGC).

Gevaar voor de volksgezondheid

Als een vreemdeling de toegang tot het grondgebied is geweigerd omdat hij een gevaar vormt voor de volksgezondheid, treft de ambtenaar belast met de grensbewaking maatregelen die erop gericht zijn de volksgezondheid te beschermen.

De ambtenaar belast met de grensbewaking weigert de vreemdeling de toegang als de ziekte:

  • behandeling in een ziekenhuis nodig maakt; of

  • ingevolge de Infectieziektewet en Quarantainewet aanleiding geeft tot quarantaine.

De ambtenaar belast met de grensbewaking legt een maatregel als bedoeld in artikel 6, eerste lid, Vw op met als aangewezen ruimte het ziekenhuis alwaar de behandeling of de quarantaine plaats zal vinden (zie model M19 en de voorziening TISOV, Tijdelijk Informatiesysteem Overdracht Vreemdelingen).

De ambtenaar belast met de grensbewaking beoordeelt of aan de vreemdeling alsnog toegang tot het grondgebied kan worden verleend na afloop van:

  • de behandeling van de ziekte; of

  • de periode van quarantaine.

De ambtenaar belast met de grensbewaking informeert de Korpschef over de in het kader van de grensbewaking getroffen maatregelen.

Rechtsmiddelen

De schriftelijke toegangsweigering, dan wel ontzegging van de verdere toegang, is een besluit waartegen de vreemdeling administratief beroep kan instellen bij de IND. De ambtenaar belast met de grensbewaking reikt aan de vreemdeling naast het model M17, M18 of M18A ook een folder ‘Rechtsmiddelen’ uit.

De ambtenaar belast met de grensbewaking zendt een faxbericht aan de meldcentrale rechtsbijstand als een geweigerde vreemdeling om een raadsman verzoekt. De vreemdeling moet het administratief beroepschrift binnen vier weken indienen bij de IND. De vreemdeling mag de behandeling van het administratief beroepschrift niet in Nederland afwachten. De vreemdeling moet Nederland op grond van artikel 5, eerste lid, Vw onmiddellijk verlaten, tenzij er sprake is van een eerste verzoek om een voorlopige voorziening.

Indien na de toegangsweigering, dan wel ontzegging van de verdere toegang, (vrijwel)gelijktijdig een vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, Vw wordt opgelegd en men tegen deze vrijheidsontnemende maatregel beroep instelt, dan dient het rechtsmiddel tegen de toegangsweigering, dan wel ontzegging van de verdere toegang, eveneens beroep te zijn, in plaats van administratief beroep.

Onderdanen van de EU, de EER en Zwitserland (en familieleden)

De ambtenaar belast met de grensbewaking weigert de aanvraag om een visum uitsluitend wanneer de vreemdeling overtuigend heeft aangetoond dat de aanvrager een familie- of een gezinslid is in de zin van artikel 8.7, tweede, derde of vierde lid Vb:

  • op de gronden genoemd in artikel 8.8, eerste lid onder a en b Vb;

  • als sprake is van rechtsmisbruik of fraude, zoals schijnhuwelijk.

De ambtenaar belast met de grensbewaking verstrekt het visum gratis in het geval dat hij een familie- of gezinslid als bedoeld in artikel 8.7, tweede, derde of vierde lid, Vb aan de grens aantreft en hij de vreemdeling verzoekt om een visum aan te vragen om de onderdaan van de EU, de EER en Zwitserland te begeleiden of zich bij die onderdaan te voegen.

Alleenreizende minderjarige vreemdelingen

Als de ambtenaar belast met de grensbewaking aan een alleenreizende minderjarige vreemdeling de toegang tot Nederland weigert, draagt de ambtenaar de vreemdeling over aan de DT&V voor het terugbrengen van de vreemdeling naar een derde land waar zijn toelating is gewaarborgd.

B

Paragraaf A2/11 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

11. Toezicht op bewijsmiddelen

Als het bewijsmiddel waaruit het rechtmatig verblijf blijkt van een vreemdeling wordt vermist, verloren is gegaan of ondeugdelijk is geworden voor identificatie, moet de vreemdeling hiervan aangifte doen bij de Korpschef. De Korpschef zendt een afschrift van het proces-verbaal van de aangifte aan de IND. De IND draagt zorg dat het nummer van het betreffende bewijsmiddel wordt opgenomen in het Verificatie- en Informatiesysteem van DLOS en de IND signaleert het bewijsmiddel in het (N)SIS voor de duur van tien jaar.

Als door de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen wordt geconstateerd dat onregelmatigheden zijn gepleegd met een door de Nederlandse overheid afgegeven geldige document voor grensoverschrijding, moet de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen hiervan een bericht zenden aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De vreemdeling moet voor het vervangen of het vernieuwen van verblijfsdocumenten, om redenen als genoemd in artikel 4.22, eerste lid, Vb, een ingevuld aanvraagformulier verzenden naar de IND.

De afgifte van documenten ter vaststelling van zijn identiteit, nationaliteit en verblijfsstatus als bedoeld in artikel 4.21 Vb (zowel ingeval van vervanging als van vernieuwing), gebeurt door de IND.

Gedragslijn bij vreemdelingen zonder bewijsmiddelen

De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet in ieder geval de volgende gedragslijnen in acht nemen bij vreemdelingen zonder bewijsmiddelen:

  • de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet niet te snel afgaan op de verklaring van een vreemdeling dat de vreemdeling niet (of niet meer) in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding;

  • bij het afnemen van vingerafdrukken van een vreemdeling, moet het formulier met de vingerafdrukken voorzien worden van een handtekening van de vreemdeling;

  • de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen mag de hulp van een tolk inroepen als door moeilijkheden met de taal geen of onvoldoende contact met de vreemdeling mogelijk is;

  • de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet van alle aangetroffen bewijsmiddelen die ondersteunend kunnen zijn bij het vaststellen van de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling, fotokopieën maken.

De Korpschef of de Commandant der KMar zendt de uitkomsten van het identiteits- en nationaliteitsonderzoek naar de DT&V, zodra dit bekend is door een overdrachtsdossier naar de DT&V te versturen. De DT&V heeft voor het vertrek van de vreemdeling informatie uit het overdrachtsdossier nodig voor het verkrijgen van een geldig document voor grensoverschrijding voor de vreemdeling.

C

Paragraaf A5/2.4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.4 Alleenstaande minderjarigen en gezinnen met minderjarigen

Algemeen

Vrijheidsontneming op grond van artikel 59, eerste lid, Vw of artikel 59a Vw is een ingrijpende maatregel. De toepassing daarvan moet daarom tot het strikt noodzakelijke beperkt blijven. Een versterkte mate van terughoudendheid dient te worden betracht bij vrijheidsontneming van alleenstaande minderjarigen en gezinnen met minderjarigen. Zulks brengt met zich mee dat er extra aandacht zal moeten zijn voor de mogelijkheid van het gebruik van minder ingrijpende maatregelen dan vrijheidsontneming. Ten aanzien van alleenstaande minderjarigen en gezinnen met minderjarigen wordt dan ook zoveel mogelijk volstaan met het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel in plaats van een vrijheidsontnemende maatregel om het vertrek voor te bereiden (zie A5/5 Vc). Onder het begrip ‘gezin’ wordt hier verstaan ten minste één ouder of een wettelijk verzorger die in de voogdij voorziet, die samen met één of meer minderjarige kinderen feitelijk een gezin vormt.

Desalniettemin kan kort voor de gedwongen terugkeer het belang van de uitzetting maken dat de alleenstaande minderjarige of het gezin met minderjarigen voor een zo kort mogelijke periode in bewaring worden genomen ten einde de uitzetting zeker te stellen. Dat de in bewaring stellende instantie zich rekenschap heeft gegeven van de individuele omstandigheden van het geval zal middels gedegen motivering eerst en vooral uit het dossier moeten blijken. Hierbij wordt in ieder geval, naast de voorwaarden van 5.1a en 5.1b van het Vreemdelingenbesluit, de medische achtergrond, de leeftijd van de kinderen en, bij een gezin met minderjarigen, de samenstelling (volledigheid) van het gezin meegewogen.

Alleenstaande minderjarigen

Nog meer dan bij volwassenen, wordt bewaring bij alleenstaande minderjarige vreemdelingen alleen in uiterste gevallen toegepast en voor een zo kort mogelijke duur. Bij alleenstaande minderjarige vreemdelingen is bewaring alleen gerechtvaardigd als zwaarwegende belangen aanwezig zijn. Van zwaarwegende belangen is uitsluitend sprake in de volgende situaties:

  • De alleenstaande minderjarige vreemdeling is verdacht van- of veroordeeld voor een misdrijf, of;

  • Het vertrek van de alleenstaande minderjarige vreemdeling kan uiterlijk binnen veertien dagen gerealiseerd worden, of;

  • De alleenstaande minderjarige vreemdeling is eerder met onbekende bestemming vertrokken uit de opvang of heeft zich niet gehouden aan een opgelegde meldplicht of vrijheidsbeperkende maatregel, of;

  • Aan de alleenstaande minderjarige vreemdeling is de toegang geweigerd tot Nederland. Als door de hulpofficier van justitie wordt getwijfeld aan de minderjarigheid van de vreemdeling, is vrijheidsontneming van de vreemdeling aan de orde tot de minderjarigheid is vastgesteld door de IND.

Zie voor het beleid omtrent het weigeren van toegang van een volwassen vreemdeling die tezamen met een minderjarig kind inreist en te kennen geeft een aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen A1/7.3 Vc.

Gezinnen met minderjarigen

Bewaring van een gezin met minderjarigen op grond van artikel 59, eerste lid Vw en artikel 59 a Vw, kan slechts dan worden opgelegd indien sprake is van de volgende omstandigheden:

Uiteraard zal ten aanzien van alle familieleden moeten zijn voldaan aan de wettelijke voorwaarden als bedoeld in artikel 5.1a en 5.1b van het Vreemdelingenbesluit. In aanvulling daarop moet uit nalaten, handelen, of uitlatingen van (één van) de gezinsleden blijken dat geen medewerking is verleend aan de vertrekprocedure, waardoor die vertrekprocedure is vermeden of belemmerd dan wel een risico bestaat op onttrekking aan het toezicht. Wanneer één of meerdere leden van het gezin signalen afgeven dat zij niet mee zullen werken aan vertrek, zal dit gevolgen hebben voor het aannemen van een risico dat andere gezinsleden zich ook aan het toezicht zullen onttrekken.

Termijn

Bewaring wordt alleen proportioneel geacht indien verwacht mag worden dat de uitzetting of overdracht binnen twee weken kan worden gerealiseerd. In de regel wordt aangenomen dat hiervan sprake is op het moment dat reisdocumenten beschikbaar zijn of op korte termijn beschikbaar zullen zijn. Bewaring op grond van artikel 59, eerste lid Vw, en artikel 59a Vw kan bij gezinnen met minderjarige kinderen uitsluitend langer duren dan twee weken als de uitzetting of overdracht niet kan plaats vinden door tenminste één van de volgende omstandigheden:

  • fysiek verzet van (één van) de gezinsleden;

  • het feit dat (één van) de gezinsleden na de bewaring één of meerdere procedures is gaan voeren terwijl er geen gegronde reden was om die procedures niet reeds in een eerder stadium te starten.

Indien sprake is van een gestarte procedure zoals in de hierboven bedoelde zin, kan de maatregel voortduren tot maximaal twee weken, na het moment dat het gezin verwijderbaar is geworden. Als er een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend door de vreemdeling waarvan de behandeling in Nederland mag worden afgewacht, betekent dit dat de vrijheidsontnemende maatregel mag voortduren tot uiterlijk twee weken na dagtekening van de uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening.

Plaatsing na inbewaringstelling van alleenstaande minderjarigen en gezinnen met minderjarigen.

Ten aanzien van de plaatsing na inbewaringstelling van zowel alleenstaande minderjarigen als gezinnen met minderjarigen geldt dat zij uiterlijk binnen vijf dagen in de Gesloten Gezinsvoorziening geplaatst moeten worden. Indien bij een voorgenomen inbewaringstelling de verblijfplaats van de ouder(s) of wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige vreemdeling bekend is, dient de tenuitvoerlegging in de Gesloten Gezinsvoorziening in beginsel aansluitend aan de staandehouding plaats te vinden.

D

Paragraaf A5/3.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

3.2 Gezinnen met minderjarigen aan wie de toegang is geweigerd

Uit A1/7.3 volgt dat toegangsweigering aan gezinnen met kinderen die asiel aanvragen een uitzondering zal zijn. De IND geeft immers conform die paragraaf in beginsel geen aanwijzing als bedoeld in artikel 3, derde lid, Vw tot het weigeren van de verdere toegang indien een volwassen vreemdeling tezamen met een minderjarig kind inreist en te kennen geeft een aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen. In deze gevallen vindt geen detentie op grond van artikel 6 of 6a Vw plaats.

Zoals beschreven in A1/7.3 kan de IND van deze regel afwijken en een aanwijzing als bedoeld in artikel 3, derde lid, Vw geven, indien er indicaties van mogelijke risico’s voor het geestelijk of lichamelijk welzijn voor het minderjarige kind zijn of nader onderzoek naar de volwassen vreemdeling of zijn gestelde relatie tot het minderjarige kind nodig is. De ambtenaar belast met de grensbewaking:

  • ontzegt op grond van de aanwijzing de volwassen vreemdeling en het minderjarige kind de verdere toegang door middel van het model M18A;

  • legt een vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, Vw of 6a Vw op door middel van het model M19; en

  • plaatst de volwassen vreemdeling en het minderjarige kind, voor de behandeling van de aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de Gesloten Gezinsvoorziening in Zeist.

De IND geeft een aanwijzing als bedoeld in artikel 3, derde lid, Vw indien indicaties van mensenhandel zich voordoen bij een volwassen vreemdeling die tezamen met een minderjarig kind inreist. De ambtenaar belast met de grensbewaking hanteert de handelwijze zoals beschreven in paragraaf B8/3 Vc.

Indien na onderzoek door de KMar en de IND in het kader van de asielaanvraag of in het kader van het onderzoek naar de indicaties van mensenhandel wordt geconcludeerd dat geen sprake is van een gezinsband met de minderjarige met wie zij zijn aangekomen, worden de meerderjarige personen behandeld overeenkomstig het beleid ten aanzien van meerderjarigen aan wie de toegang is geweigerd, met inbegrip van de bepalingen omtrent de tenuitvoerlegging.

In het geval uit de procedure blijkt dat geen sprake is van een daadwerkelijke gezinsband kan sprake zijn van een minderjarige voor wie feitelijk in Nederland geen persoon aanwezig is die met het ouderlijk gezag is bekleed. Indien, naar het oordeel van de IND en de KMar, ernstige vermoedens bestaan dat geen sprake is van een daadwerkelijke familieband, wordt de minderjarige behandeld als alleenstaande minderjarige vreemdeling. Zoals beschreven in A1/7.3 geeft de IND geen aanwijzing als bedoeld in artikel 3, derde lid, Vw tot het weigeren van de verdere toegang indien een alleenstaande minderjarige vreemdeling inreist en te kennen geeft een aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen. Hieruit volgt dat in beginsel aan een alleenstaande minderjarige vreemdeling geen detentie op grond van artikel 6 of 6a Vw wordt opgelegd. In het geval er eerst na onderzoek van wordt uitgegaan dat sprake is van een alleenstaande minderjarige, wordt in het dossier blijk gegeven van een afweging of voorzetting van de opgelegde maatregel bij afweging van de belangen gerechtvaardigd is.

Duur van de maatregel bij gezinnen met minderjarige kinderen

Indien geen sprake is van één van de in de vorige alinea bedoelde redenen om de tenuitvoerlegging van de maatregel te beëindigen of te wijzigen, kan de maatregel voortduren tot maximaal twee weken, na het moment dat het gezin verwijderbaar is geworden. Als er een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend door de vreemdeling waarvan de behandeling in Nederland mag worden afgewacht, betekent dit dat de vrijheidsontnemende maatregel mag voortduren tot uiterlijk twee weken na dagtekening van de uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening.

In afwijking van het voorgaande gelden de volgende voorwaarden bij de weigering en aansluitende detentie van gezinnen met minderjarigen die geen asiel aanvragen. Gezinnen met minderjarigen die landen op luchthaven Schiphol en geen asiel aanvragen worden in de lounge geplaatst in afwachting van de effectuering van de claim op de luchtvaartmaatschappij. Indien het op de luchthaven Schiphol niet mogelijk blijkt het gezin onmiddellijk aansluitend aan de weigering terug te vervoeren en het naar verwachting langer dan 24 uur zal duren voordat terugvervoer mogelijk is zal het gezin geplaatst worden op de Gesloten Gezinsvoorziening met oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, eerste en tweede lid Vw. Aan gezinnen die landen op luchthaven Eindhoven en geen asiel aanvragen wordt een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd op grond van artikel 6, eerste en tweed lid Vw, nu op deze luchthaven geen lounge of vergelijkbare voorziening aanwezig is, met plaatsing in de Gesloten Gezinsvoorziening in afwachting van de effectuering van de claim op de luchtvaartmaatschappij.

E

Het model M101 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt aangepast en komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

F

Het model M102 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt aangepast en komt te luiden als aangegeven in bijlage 2.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 december 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de directeur-generaal Vreemdelingenzaken, J.C. Goet

BIJLAGE 1

Model M101 Ontvangstbewijs voor het tijdelijk in bewaring nemen van reis- en/ of identiteitspapieren

BIJLAGE 2

Model M102 Maatregel ex artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000

TOELICHTING

ALGEMEEN

De Gesloten Gezinsvoorziening (GGV) in Zeist is een nieuwe bewaringsmodaliteit voor gezinnen met minderjarige kinderen. Het nieuwe beleid omtrent bewaring van gezinnen met minderjarigen en alleenstaande minderjarigen is aangekondigd in de kamerbrieven van 26 september 2014, 4 augustus 2014, 28 mei 2014, en 29 januari 2014. Uit de kamerbrieven volgt dat de GGV is bedoeld voor gezinnen met minderjarige kinderen die aan de buitengrens asiel hebben gevraagd en aan wie, na een negatieve uitkomst van de screening aan de grens, de verdere toegang tot Nederland is ontzegd. Ook kunnen gezinnen met minderjarige kinderen ter fine van uitzetting er kort voor vertrek worden geplaatst alsmede alleenstaande minderjarige vreemdelingen die in een gesloten setting aan hun terugkeer dienen te werken. De tijdelijke voorziening van de GGV is per 1 oktober 2014 in gebruik genomen, waarbij de structurele locatie van de GGV voor eind eerste kwartaal 2015 zal worden opgeleverd. In onderhavig WBV wordt het beleid zoals dat volgt uit bovengenoemde kamerbrieven meer expliciet opgenomen in de Vreemdelingencirculaire.

ARTIKELSGEWIJS

A

Met de in gebruik neming van de GGV per 1 oktober 2014 wordt aan de doelgroep zoals bedoeld in dit artikel een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd met plaatsing in de GGV in Zeist waar dat voor 1 oktober 2014 plaats vond in AC Schiphol.

B

Met deze aanpassing wordt uitvoering gegeven aan de toezegging van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dat de IND verblijfsdocumenten zal signaleren in het Shengen Informatiesysteem (SIS). De Nationale Politie (NP) heeft hierop het SIS aangepast en het Bureau Documenten van de IND is per 1 september 2014 gestart met het signaleren van gestolen en vermiste documenten. Daarnaast een tekstuele aanpassing in dit artikel.

C

In dit artikel wordt uiteengezet dat bewaring van gezinnen met minderjarigen en alleenstaande minderjarigen, nog meer dan bij volwassenen die in bewaring geplaatst worden, alleen als laatste middel zal worden toegepast om terugkeer te realiseren. Dit volgt uit de kamerbrieven van 26 september 2014, 4 augustus 2014, 28 mei 2014, en 29 januari 2014. Hierbij is het belang van de motivering van de inbewaringstelling benadrukt waarbij eveneens de medische achtergrond, de leeftijd van de kinderen en, bij een gezin met minderjarigen, de samenstelling (volledigheid) van het gezin meegewogen dienen te worden. In dit artikel zijn de gronden voor inbewaringstelling van gezinnen met minderjarigen meer expliciet uiteengezet. Daarbij is aangegeven dat de termijn van bewaring, zoals volgt uit bovengenoemde kamerbrieven, in beginsel twee weken is, waar van kan worden afgeweken op gronden die reeds zijn vermeld in dit artikel. Voorts is in dit artikel opgenomen binnen welke termijn plaatsing in de GGV kan plaatsvinden.

De vrijheidsontneming van één meerderjarig familielid is hiermee beleidsmatig niet langer mogelijk. De eenheid van het gezin dient te prevaleren.

D

Dit artikel betreft toegangsweigering van gezinnen met minderjarigen. Zoals volgt uit artikel A1/7.3 van de Vreemdelingencirculaire zal dit slechts in uitzonderlijke situaties aangewezen zijn. Wanneer bewaring op grond van artikel 6, eerste en tweede lid of artikel 6a Vw aangewezen is voor gezinnen met minderjarige kinderen duurt dat tot maximaal twee weken voort na het moment waarop het gezin verwijderbaar is geworden. Voorts is in dit artikel opgenomen dat gezinnen met minderjarigen die landen op luchthaven Eindhoven, zonder dat zij asiel aanvragen, in de GGV worden geplaatst nu op deze luchthaven geen lounge beschikbaar is.

E

Model M101 Vreemdelingencirculaire wordt in lijn gebracht met de huidige werkwijze omtrent documentenbeheer.

F

Model M102 Vreemdelingencirculaire wordt aangepast om meer ruimte te geven voor de motivering van het opleggen van een artikel 56 maatregel.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de directeur-generaal Vreemdelingenzaken, J.C. Goet

Naar boven