Aanwijzing van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2014, 696543-13073-MC, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, inzake korting beschikbaarheidbijdrage academische zorg 2015

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na op 22 oktober 2014 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2014/15, 32 864, nr. 3) als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg over de inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage bij de curatieve somatische zorg, waaronder academische zorg;

Gezien de inbreng van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het verslag van een schriftelijk overleg inzake de brief van 22 oktober 2014 inzake de voorhang verlaging beschikbaarheidbijdrage academische zorg (Kamerstuk 32 864, nr. 3);

Besluit:

Artikel 1 definities

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

a. minister:

minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. wet:

Wet marktordening gezondheidszorg;

c. zorgautoriteit:

Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van de wet;

d. advies:

advies van de zorgautoriteit aan de minister van 20 juli 2012 inzake kapitaallasten universitair medische centra, kenmerk TURS/djon/TSZ/9039;

e. Besluit:

Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG;

f. bijlage:

bijlage behorende bij de artikelen 2 en 4 van het Besluit;

g. academische zorg:

zorg als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 2, van de bijlage;

h. dienst van algemeen belang:

dienst van algemeen belang als bedoeld in Protocol nr. 26 bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

i. PBA-middelen:

middelen toegekend in het kader van de systematiek op grond van de regeling Planning Bouwvolume Academische ziekenhuizen;

j. convenant:

convenant Decentralisatie Huisvesting Academische Ziekenhuizen;

k. bijzondere kapitaallasten:

lasten voortvloeiend uit de afwikkeling van besluiten van de minister inzake kapitaallasten van aanbieders van academische zorg, genomen tijdens de looptijd van de Subsidieregeling academische functie en de daaraan voorafgaande periode waarbij de academische functie gefinancierd werd uit het door zorgverzekeraars in 2005 opgerichte fonds, waarin op vrijwillige basis per verzekerde een vaste bijdrage ten behoeve van de academische functie werd gestort door zorgverzekeraars.

Artikel 2 werkingssfeer

Deze aanwijzing is van toepassing op academische zorg.

Artikel 3 opdracht

De zorgautoriteit stelt ter uitvoering van deze aanwijzing tijdig vóór 1 januari 2015 regels of beleidsregels vast.

Artikel 4 academische zorg

  • 1. De zorgautoriteit verleent een beschikbaarheidbijdrage en stelt deze vast ter compensatie voor het verlenen van een dienst van algemeen belang ter zake van academische zorg.

  • 2. De zorgautoriteit dient voor de hoogte van de beschikbaarheidbijdrage en met betrekking tot de zorgaanbieders die met de dienst van algemeen belang worden belast, uit te gaan van de situatie in 2014, met dien verstande dat zij bij de toekenning van de beschikbaarheidbijdrage rekening houdt met de korting van € 10 miljoen voor academische zorg, zoals opgenomen in de toelichting bij de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor 2012 en met de korting van € 70 miljoen voor academische zorg, zoals opgenomen in de toelichting bij de begroting van het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor 2014.

Artikel 5 kapitaallasten academische zorg

  • 1. De zorgautoriteit verleent een beschikbaarheidbijdrage en stelt deze vast voor kapitaallasten in verband met academische zorg op basis van het voorstel in het advies, met dien verstande dat zij de beschikbaarheidbijdrage ambtshalve vaststelt, een normatieve benadering hanteert, rekening houdt met de PBA-middelen en de mogelijkheid tot reservering voor het doel waarvoor een beschikbaarheidbijdrage voor kapitaallasten is verleend beperkt tot een periode van maximaal vier jaren.

  • 2. De zorgautoriteit dient met betrekking tot die zorgaanbieders die een beschikbaarheidbijdrage in verband met kapitaallasten kunnen krijgen, uit te gaan van de situatie in 2014.

  • 3. De zorgautoriteit dient met betrekking tot hoogte van de beschikbaarheidbijdrage uit te gaan van het aandeel in de kapitaallasten voor academische zorg dat aan de minister wordt toegerekend in het convenant en rekening te houden met de kortingen, bedoeld in artikel 4, derde lid.

Van deze aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing met de toelichting in de Staatscourant.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Algemeen

Deze aanwijzing vervangt met de aanwijzing van 11 december 2012 inzake de beschikbaarheidbijdrage voor academische zorg (Stcrt. 2012, nr. 26373).

De algemeen financieel-economische situatie en de hoogte van de collectieve uitgaven nopen tot een beheerste kostenontwikkeling in de gezondheidszorg en een meer doelmatig gebruik van de beschikbare middelen.

In het Regeerakkoord VVD-PvdA (Bruggen slaan; 29 oktober 2012) kondigt het kabinet aan de beschikbaarheidbijdrage academische zorg vanaf 2015 taakstellend met € 70 miljoen te verlagen (tabel pagina 54) ten opzichte van de beschikbaarheidbijdrage voor academische zorg bedoeld in eerstbedoelde aanwijzing. De structurele korting van de beschikbaarheidbijdragen voor academische zorg en voor kapitaallasten academische zorg ten opzichte van het jaar 2014 bedraagt gezamenlijk € 70 miljoen vanaf 2015. Deze aanwijzing strekt daartoe.

Achtergrond

De acht universitair medische centra (umc’s) en het NKI-AVL ontvangen een beschikbaarheidbijdrage voor het verlenen van academische zorg. Dit betreft het uitvoeren van topreferente zorg en innovatieve zorg, en de ontwikkeling van nieuwe vormen van diagnostiek en behandeling. De kapitaallasten die samenhangen met deze academische zorg worden via een aparte beschikbaarheidbijdrage bekostigd.

Wijziging van de omvang van de beschikbaarheidbijdrage academische zorg leidt automatisch ook tot een wijziging van de omvang van de beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg (vgl. Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2012, MC-U-3146776, inzake beschikbaarheidbijdrage academische zorg; Stcrt. 2012, nr. 26373). De korting van structureel € 70 miljoen vanaf 2015 is een som van een korting op de beschikbaarheidbijdrage academische zorg- en kapitaallasten academische zorg.

Deze korting kan op dezelfde wijze worden verdeeld als de korting van € 10 miljoen genoemd in de aanwijzing van 11 december 2012.

Op 29 mei 2012 is het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) naar umc’s opgeleverd (Kamerstukken II 2011/12, 33 278, nr. 1, 29 mei 2012). In het IBO umc’s stond de vraag centraal of de huidige manier van financiering en aansturing van umc’s nog wel doelmatig is en of hier aanpassing gewenst is. Het IBO umc’s concludeert dat de umc’s doelmatiger hun zorg kunnen verlenen. Transparantie, verdere concentratie van zorg en mogelijke toetreding door andere instellingen dan umc’s leiden volgens het IBO tot een doelmatigheidswinst van € 70 miljoen. Het kabinet heeft de structurele besparing van € 70 miljoen met ingang van 2015 opgenomen in het regeerakkoord. Deze besparing voor de jaren 2015 e.v. is tevens opgenomen in de begroting van het ministerie van VWS van 2014 (hfdst 6 Verdieping financieel beeld zorg, tabel 11).

Naar aanleiding van het IBO-rapport zijn de umc’s gestart met het transparantietraject ROBIJN (Rijks Overheids Bijdrage IJverig Nageplozen), met onder andere als doel het integraal transparant maken van de publieke taken van de umc’s en het scherper definiëren van de academische functie van de umc’s. Deze resultaten kunnen de umc’s gebruiken bij het vormgeven van een meer doelmatige zorgverlening. De resultaten van ROBIJN worden naar verwachting eind 2014 bekend. Ik heb er vertrouwen in dat de umc’s vanaf 2015 doelmatiger hun academische zorg kunnen verlenen en de in het IBO-rapport aangegeven doelmatigheidswinst behalen. Het is van belang om thans over te gaan tot korting van de beschikbaarheidbijdrage academische zorg om de in het regeerakkoord ingeboekte taakstellende besparing van € 70 miljoen vanaf 2015 te realiseren.

Voor een toelichting op de respectievelijke artikelen van deze aanwijzing wordt verwezen naar de overeenkomstige toelichting op de artikelen van de aanwijzing van 11 december 2012 inzake de beschikbaarheidbijdrage voor academische zorg (Stcrt. 2012, nr. 26373).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven