Besluit van de directeur-generaal Jeugd en Sanctietoepassing van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 11 december 2014, nr. 595747, houdende verlening van ondermandaat en het doorgeven van volmacht en machtiging aan onder de directeur-generaal ressorterende ambtenaren (Mandaatbesluit DGJS Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015)

De directeur-generaal Jeugd en Sanctietoepassing van het Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 3 van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 en artikel 22, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Van het ingevolge artikel 1 van de Mandaatregeling hoofden clusters Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012 aan de directeur-generaal Jeugd en Sanctietoepassing verleende ondermandaat wordt ten aanzien van de aangelegenheden die hun directie, dienst, bureau, unit of programma betreffen ondermandaat verleend aan:

    • a. de directeur Sanctie- en Preventiebeleid;

    • b. de directeur Justitieel Jeugdbeleid;

    • c. de directeur Control, Bedrijfsvoering en Juridische Zaken;

    • d. de algemeen directeur van de baten-lastendienst Dienst JUSTIS;

    • e. de hoofddirecteur van de baten-lastendienst Dienst Justitiële Inrichtingen;

    • f. de algemeen directeur van de baten-lastendienst Centraal Justitieel Incassobureau;

    • g. de algemeen directeur van de raad voor de kinderbescherming;

    • h. het hoofd van het bureau van de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie;

    • i. het hoofd van de Ketenunit i.o.

    • j. de programmamanager voor zover rechtstreeks ressorterend onder de directeur-generaal.

  • 2 Van het ingevolge artikel 1 van de Mandaatregeling hoofden clusters Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012 aan de directeur-generaal Jeugd en Sanctietoepassing verleende ondermandaat wordt ten aanzien van de aangelegenheden bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel a, van de Organisatieregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011, ondermandaat verleend aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken.

Artikel 2

Als bevoegd gezag als bedoeld in het Algemeen Rijksambtenarenreglement, worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van bijlage 1 bij deze regeling, voor zover het betreft de uitoefening van de bevoegdheden, vermeld in kolom 2 van die bijlage.

Artikel 3

Als bevoegd om te beschikken over bedragen voor het aangaan van verplichtingen en voor het verrichten van uitgaven, worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van bijlage 2 bij deze regeling voor zover het betreft de bedragen, genoemd in kolom 2 van die bijlage.

Artikel 4

Aan de directeur-generaal blijft voorbehouden:

  • a. de bevoegdheid om beslissingen te nemen inzake aanstelling, bevordering en ontslag van alsmede treffen van disciplinaire maatregelen jegens ambtenaren op managementfuncties van schaal 14 en hoger direct onder het niveau van het hoofd van de directie of dienst;

  • b. voor zover het de verlening van ondermandaat aan de in artikel 1, eerste lid, onder a tot en met c en h tot en met j genoemde ambtenaren betreft, de bevoegdheid tot inhuur van interim-management, organisatie- en formatieadvies, communicatieadvies en beleidsadvies;

  • c. voor zover het de verlening van ondermandaat aan de in artikel 1, eerste lid, onder j, genoemde ambtenaar betreft, de bevoegdheid tot het verlenen en vaststellen van structurele subsidies;

  • d. voor zover het de verlening van ondermandaat aan de in artikel 1, eerste lid, onder g, genoemde ambtenaar betreft, beslissingen op verzoeken van cliënten van de raad voor de kinderbescherming om een schadevergoeding van een bedrag hoger dan € 50.000.

Artikel 5

  • 1. De in artikel 1, eerste lid, onder d tot en met g, genoemde ambtenaren kunnen geen ondermandaat verlenen van de in artikel 4, onder b, genoemde bevoegdheid.

  • 2. De in artikel 1, eerste lid, onder g, genoemde ambtenaar kan geen ondermandaat verlenen tot het beslissen op verzoeken van cliënten van de raad voor de kinderbescherming om schadevergoeding, indien deze verzoeken het bedrag van € 2.500 te boven gaan.

Artikel 6

De in artikel 1, eerste lid, onder d tot en met g, genoemde ambtenaren worden aangewezen om de bevoegdheid tot het nemen van besluiten inzake financieel beheer en het nemen van rechtspositionele besluiten verder dan één hiërarchisch niveau door te geven.

Artikel 7

De Mandaatregeling DGJS Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit DGJS Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst. Bijlage 1 en 2 bij dit besluit liggen bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie ter inzage.

De directeur-generaal Jeugd en Sanctietoepassing van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, M.C.A. Blom

TOELICHTING

In dit besluit wordt door de directeur-generaal Jeugd en Sanctietoepassing van het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan de directeuren en hoofden van de onder het directoraat-generaal ressorterende directies en diensten de bevoegdheid verleend om namens de Minister van Veiligheid en Justitie besluiten te nemen (ondermandaat).

Tevens wordt ondermandaat verleend aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken wat betreft de aangelegenheden genoemd in artikel 5, tweede lid, onder a, van de Organisatieregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011. Het betreft de behandeling van bezwaar- en beroepschriften, verzoeken om voorlopige voorziening, aansprakelijkstellingen, verzoeken om schadevergoeding en civielrechtelijke procedures.

Ingevolge artikel 7 van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 wordt met verlening en doorgifte van ondermandaat gelijkgesteld de verlening en de doorgifte van volmacht en machtiging.

Wat betreft de aanwijzing en mandaatverlening ten aanzien van het F-mandaat en P-mandaat wordt verwezen naar de toelichting bij de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011. De directeur-generaal kan nadere instructies geven ten aanzien van de wijze waarop rechtspositionele besluiten worden genomen en de besteding van de budgetten waaraan een gemandateerde zich moet houden in de uitoefening van bevoegdheden.

Ingevolge artikel 4 van de Mandaatregeling hoofden clusters Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012, worden besluiten inzake aanstelling, ontslag, bevordering of verplaatsing van ambtenaren op managementfuncties in schaal 14 en hoger ter instemming voorgelegd aan het Centraal Loopbaanberaad van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Dergelijke besluiten worden door tussenkomst van de directeur-generaal Jeugd en Sanctietoepassing aan het CLB voorgelegd.

De Ketenunit i.o. is een nieuw onderdeel binnen DGJS en faciliteert het functioneren van de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen, de jeugdketen en de slachtofferketen.

De directeur-generaal Jeugd en Sanctietoepassing van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, M.C.A. Blom

Naar boven