Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 december 2014, nr. VO/702283, houdende wijziging van de Beleidsregel verstrekking Loot-licentie VO in verband met naamswijziging van de beleidsregel, het wijzigen van vereiste quota en het bevorderen van meer maatwerk

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 25 en 29 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De beleidsregel verstrekking Loot-licentie VO wordt als volgt gewijzigd.

A

Onderdeel k van artikel 1 komt als volgt te luiden:

  • k. Licentie Topsporttalentschool: een beschikking van de minister aan het bevoegd gezag van een school waarin een aanvraag als bedoeld in artikel 2 wordt ingewilligd.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt als volgt te luiden:

Artikel 2. Procedure voor aanvraag van een licentie Topsporttalentschool

2. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

  • 1. De minister kan op grond van een aanvraag van het bevoegd gezag van een school een licentie Topsporttalentschool verstrekken.

3. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. Een aanvraag voor een licentie Topsporttalentschool wordt ingediend bij de minister.

4. Het derde lid en het vijfde lid vervallen.

5. Onder vernummering van het vierde lid tot het derde lid komt het derde lid (nieuw) als volgt te luiden:

  • 3. Aanvragen voor een licentie Topsporttalentschool worden op volgorde van binnenkomst behandeld, met dien verstande, dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling door de minister is ontvangen, als datum van binnenkomst geldt.

6. Onder vernummering van het zesde lid tot het vierde lid komt het vierde lid (nieuw) als volgt te luiden:

  • 4. Zeer zwakke en zwakke scholen komen niet in aanmerking voor een licentie Topsporttalentschool.

7. Onder vernummering van het zevende lid tot het vijfde lid komt het vijfde lid (nieuw) als volgt te luiden:

  • 5. De aanvraag voor een licentie Topsporttalentschool dient uiterlijk 1 oktober van enig jaar te zijn ontvangen.

8. Het achtste lid wordt vernummerd tot zesde lid.

9. Onder vernummering van het negende lid tot het zevende lid komt het zevende lid (nieuw) als volgt te luiden:

  • 7. De minister besluit over het verstrekken van een licentie Topsporttalentschool uiterlijk 1 februari van het aansluitende jaar.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt als volgt te luiden:

Artikel 3. De aanvraag van een licentie Topsporttalentschool

2. Het vierde lid komt als volgt te luiden:

  • 4. Een schriftelijke steunverklaring van de Regionale Topsport Organisaties voor de aanvraag voor een licentie Topsporttalentschool.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt als volgt te luiden:

Artikel 4. Voorwaarden voor het verstrekken van een licentie Topsporttalentschool

2. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. Op de school dienen tenminste 35 Loot-leerlingen ingeschreven te zijn, waarbij per sport maximaal 11 leerlingen meetellen. Hiervan kan worden afgeweken indien:

    • deze voorwaarde tot gevolg heeft dat in een bepaalde provincie geen enkele licentie Topsporttalentschool kan worden verstrekt. In dat geval kan een licentie Topsporttalentschool worden verleend aan een school die tenminste over 10 Loot-leerlingen beschikt in die provincie, waarbij maximaal één derde deel van de Loot-leerlingen beoefenaar is van dezelfde sport;

    • dan wel in het geval dat het een school betreft die beschikt over tenminste 20 Loot-leerlingen die onderwijs volgen in het VMBO, waarbij maximaal één derde van de Loot-leerlingen beoefenaar is van dezelfde sport.

3. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. Op de school met de licentie Topsporttalentschool is personeel aanwezig en aanspreekbaar op de afstemming van de werkzaamheden die verband houden met de licentie Topsporttalentschool en dat voorziet in de begeleiding van de Loot-leerlingen waarbij het uitgangspunt is het onderwijsniveau van deze leerlingen te behouden.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

  • 1. Stichting LOOT visiteert een school:

    • met een licentie Topsporttalentschool verstrekt op grond van deze beleidsregel, iedere keer na een periode van twee jaar te beginnen in het eerste kwartaal van het derde jaar na de datum waarop de licentie Topsporttalentschool is verstrekt;

    • die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregel al beschikt over een licentie Topsporttalentschool, iedere keer na een periode van twee jaar te beginnen in het eerste kwartaal van het derde jaar na de datum waarop op grond van deze beleidsregel een licentie Topsporttalentschool, als bedoeld in artikel 15, is verlengd.

2. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. Op basis van de visitaties adviseert stichting LOOT de minister of een school met een licentie Topsporttalentschool nog steeds voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 4.

F

Artikel 6 komt als volgt te luiden:

Artikel 6. Intrekken van de licentie Topsporttalentschool

De minister kan op basis van het advies van stichting LOOT bedoeld in artikel 5 besluiten tot intrekking van de licentie Topsporttalentschool. De minister kan besluiten om een Topsporttalentschool die niet voldoet eenmalig twee jaar de tijd te geven om zich te verbeteren.

G

Artikel 8 komt als volgt te luiden:

Artikel 8. Consequentie voor de Loot-leerlingen bij het intrekken van de licentie Topsporttalentschool

Indien met toepassing van artikel 6 de licentie Topsporttalentschool wordt ingetrokken, behouden de betrokken leerlingen de onder de oorspronkelijke licentie Topsporttalentschool verkregen mogelijkheden aan die oorspronkelijke Topsporttalentschool.

H

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

  • 1. Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan voor Loot-leerlingen afwijken van de normen voor onderwijstijd als gesteld in respectievelijk de artikelen 10, tweede lid, 10b, tweede lid, 10d, tweede lid, 11c, eerste lid, onder b, 11f, onder b. en 12, vijfde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs.

2. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. Het bevoegd gezag als bedoeld in het eerste lid richt een onderwijsprogramma per schoolsoort in dat tenminste 80% van de wettelijk vastgestelde onderwijstijd omvat.

3. Het derde lid vervalt.

I

Artikel 10 komt als volgt te luiden:

Artikel 10. Afwijking onderbouw

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan in afwijking van artikel 11c, eerste lid, onder a van de WVO de Loot-leerling in de eerste twee leerjaren, ontheffing verlenen van de onderdelen van het onderwijsprogramma die betrekking hebben op de kerndoelen bewegen en sport bedoeld in bijlage 1, onderdeel G, bij het Besluit kerndoelen onderbouw VO.

J

Artikel 11 komt als volgt te luiden:

Artikel 11. Afwijking van de vakken in de bovenbouw vmbo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan afwijken van de bepalingen in de artikelen 10, vijfde en zevende lid, 10b, vijfde en zevende lid, en 10d, vijfde en zevende lid, van de WVO en van de bepalingen in de artikelen 22, eerste lid, 23, eerste lid, onder a en c, 24, eerste lid, onder a en c en 25, eerste lid, onder a en c van het Eindexamenbesluit door een Loot-leerling in het vmbo ontheffing te verlenen voor:

  • maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en één van de vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans of drama;

  • één of meer vakken of programmaonderdelen uit het vrije deel.

K

Artikel 12 komt als volgt te luiden:

Artikel 12. Afwijking van de vakken in de bovenbouw vwo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan, in afwijking van artikel 13 en artikel 6d van de WVO, artikel 26b van het Inrichtingsbesluit en artikel 11, lid 1 dan wel artikel 12, lid 1 van het Eindexamenbesluit een Loot-leerling in het vwo ontheffing verlenen voor:

  • lichamelijke opvoeding;

  • maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen en culturele en kunstzinnige vorming;

  • het keuzevak bedoeld in artikel 11, lid 1, onder c dan wel het keuzevak bedoeld in artikel 12, lid 1, onder c van het Eindexamenbesluit of het profielkeuzevak.

L

Artikel 13 komt als volgt te luiden:

Artikel 13. Afwijking van de vakken in de bovenbouw havo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan, in afwijking van artikel 14 en artikel 6d van de WVO, artikel 26c van het Inrichtingsbesluit en artikel 13, lid 1 van het Eindexamenbesluit een Loot-leerling in het havo ontheffing verlenen voor:

  • lichamelijke opvoeding;

  • maatschappijleer en culturele en kunstzinnige vorming;

  • het keuzevak bedoeld in artikel 13, lid 1, onder c van het Eindexamenbesluit of het profielkeuzevak.

M

Artikel 14 komt als volgt te luiden:

Artikel 14. Gespreid examen

In uitzonderlijke gevallen kan het bevoegd gezag, dat beschikt over een Topsporttalentschool, voor een Loot-leerling beroep doen op artikel 59 van het Eindexamenbesluit.

N

Artikel 15 vervalt.

O

Artikel 17 vervalt.

P

In artikel 18 wordt ‘1 augustus 2012’ vervangen door: 1 januari 2019.

Q

In artikel 19 wordt ‘Beleidsregel verstrekking Loot-licentie VO’ vervangen door: Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Algemeen

De achtergrond voor deze beleidsregel ligt in het bevorderen van de talentontwikkeling op het gebied van sport op scholen in het voortgezet onderwijs. Deze beleidsregel biedt daartoe aangewezen scholen de mogelijkheid om te kunnen afwijken van de wettelijke inrichtings- en examenvoorschriften voor het voortgezet onderwijs. Scholen in het voortgezet onderwijs kunnen op grond van deze beleidsregel een aanvraag indienen bij de minister voor een licentie Topsporttalentschool. Nadat de minister het bevoegd gezag van de school een licentie Topsporttalentschool heeft verstrekt kan de school ontheffing verlenen aan een Loot-leerling van de leerstof en van de les- of contacturen en aanpassingen aanbieden in de examinering.

De beleidsregel is in 2013 geëvalueerd. Naar aanleiding van de evaluatie, maar ook vanwege wijzigingen in de WVO en het Inrichtingsbesluit zijn een aantal belangrijke onderdelen van de beleidsregel aangepast:

  • De naam Loot-school is gewijzigd in Topsporttalentschool.

  • Er geldt geen maximum meer voor het aantal scholen dat in aanmerking kan komen voor een licentie Topsporttalentschool.

  • Het vereiste minimum aantal leerlingen per Topsporttalentschool is teruggebracht naar 35.

  • Het maximum aantal Loot-leerlingen dat per sport mag meetellen wordt teruggebracht naar 11 leerlingen.

  • De Loot-leerlingen aan een Topsporttalentschool hoeven niet al in hun voorlaatste jaar met hun eindexamen te beginnen, maar hebben de mogelijkheid voor een extra schooljaar.

De stichting Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport (stichting LOOT) is een organisatie die een landelijk netwerk van scholen onderhoudt waar getalenteerde jonge sporters in staat worden gesteld hun ambities op sportgebied te verwerkelijken en tegelijkertijd een diploma te behalen op het voor hun hoogst haalbare niveau. De aanvragen voor een licentie Topsporttalentschool VO worden ingediend bij de minister en vervolgens doorgezonden voor advies naar stichting LOOT. Daarnaast visiteert de stichting LOOT tweejaarlijks de Topsporttalentscholen.

De gekozen termijnen in de beleidsregel voor de indiening van en het besluit over de aanvraag voor de licentie zijn gericht op de gewenste haalbare termijnen voor scholen om zich te kunnen voorbereiden op hun nieuwe situatie als Topsporttalentschool. Scholen kunnen zich een half jaar voorbereiden na toekenning van de licentie Topsporttalentschool op 1 februari. De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen. Scholen kunnen een lijst aan Topsporttalentscholen inzien op de website van stichting LOOT www.stichtingloot.nl

De hier opgenomen wijzigingen brengen voor de betrokken scholen geen veranderingen in de administratieve lastendruk met zich mee.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Een beperking van het maximum aantal Topsporttalentscholen blijkt niet noodzakelijk.

Het derde lid (oud) en het vijfde lid (oud) van artikel 2 komen hierdoor te vervallen.

Artikel 3, vierde lid

Het Olympisch Netwerk heeft zijn naam gewijzigd in Regionale Topsport Organisaties (ROT’s); de nieuwe naam wordt gevolgd in de beleidsregel.

Artikel 4, onderdeel a

Het gekozen aantal van 35 leerlingen geldt op schoolniveau (het aantal onderwijssoorten per school is niet van invloed op het aantal Loot-leerlingen).

Er is sprake van minimaal 3 sporten op de Topsporttalentschool. De sporten dienen tot uiting te komen in een samenwerkingsverband van tenminste 3 sportbonden of verenigingen. Omdat het aantal van 40 leerlingen is teruggebracht naar 35 leerlingen is ook het maximaal aantal leerlingen per sport teruggebracht naar 11.

Het vereiste van tenminste 3 sporten en maximaal 11 leerlingen per sport blijft gehandhaafd, dit om te borgen dat er geen zogenaamde ‘één sport’ Topsporttalentscholen ontstaan.

In de beleidsregel is ook rekening gehouden met de VMBO-leerlingen. Het minimum van 20 leerlingen is bedoeld om ook VMBO-leerlingen de kans te geven hun onderwijs met topsport te combineren. De meeste Loot-leerlingen zijn havo/vwo-leerlingen. Het niveau en de intensiteit van zorg zijn doorgaans groter in het VMBO. Dat betekent dat een VMBO-school bij een kleiner minimumaantal Loot-leerlingen een goede structuur kan realiseren voor begeleiding en ondersteuning.

Artikel 4, onderdeel c

In het beleidsplan van de school onderschrijft de Topsporttalentschool het uitgangsprincipe dat de school streeft naar behoud van onderwijsniveau van sporttalenten en afstroming naar een lager niveau zal beperken (‘liever langer leren dan lager niveau’).

Artikel 8

Indien de Licentie Topsporttalentschool wordt ingetrokken, behouden de Loot -leerlingen hun reeds verkregen ontheffingen zolang de Loot-leerlingen nog ingeschreven staan op de oorspronkelijke Topsporttalentschool. Zodra de Loot-leerling deze school (tussentijds) verlaat, blijven de reeds geëffectueerde ontheffingen van kracht, maar kan de Loot-leerling geen beroep doen op nieuwe ontheffingen.

Artikel 9

Deze beleidsregel stelt bevoegde gezagsorganen van Topsporttalentscholen in de gelegenheid voor Loot-leerlingen af te wijken van de wettelijke voorschriften met betrekking tot onderwijstijd. De huidig opgenomen bepaling in deze beleidsregel wat betreft de invulling van de onderwijstijd, is een meer generieke bepaling. Indien de onderwijstijd in de WVO wijzigt, hoeft de onderhavige beleidsregel niet te wijzigen. Het artikel bepaalt dat Loot-leerlingen maximaal 20% van de wettelijk vastgelegde onderwijstijd kunnen invullen met hun topsport. De overige 80% moet worden ingevuld met onderwijs.

De Topsporttalentschool streeft er hierbij naar met individueel maatwerk een volwaardig onderwijsprogramma voor sporttalenten in te richten door het aanbieden van tijd- en plaats onafhankelijk onderwijs.

Artikel 14

Loot-leerlingen kunnen kiezen voor een extra schooljaar.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven