Subsidiebeleidskader begeleiden van ex-gedetineerden voor wonen en werken voor 2015

1. Inleiding

Het Tweede Kamerlid Van der Staaij heeft bij de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor het parlementaire jaar 2014–2015 op 21 november 2013 de volgende motie ingediend:

‘Overwegende dat trajecten voor begeleiding rond werken en wonen voor ex-gedetineerden noodzakelijk zijn voor een succesvolle re-integratie in de maatschappij en het beperken van recidive;

overwegende dat samenwerking tussen Rijk, gemeenten en maatschappelijke instellingen hierbij van groot belang is voor vrijwillige nazorg die naadloos aansluit op de justitiële titel;

verzoekt de regering structureel 2,5 miljoen euro ter beschikking te stellen voor trajecten voor begeleiding rond wonen en werken voor ex-gedetineerden alsmede voor vrijwillige nazorg in aansluiting op justitiële titel onder de voorwaarde dat aanvragende instellingen of gemeenten zorgen voor cofinanciering van 25% en dit in 2014 te dekken uit artikel 92 (nominaal en onvoorzien en structureel uit de beleidsbudgetten van artikel 34 (sanctietoepassing) 1

Op basis van de motie gold in 2014 het subsidiebeleidskader begeleiden van ex-gedetineerden voor wonen en werken voor 20142. Op grond hiervan is door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) aan 50 aanvragende gemeenten een subsidiebeschikking afgegeven. Aangezien gemeenten kunnen samenwerken met andere gemeenten vertegenwoordigden deze 50 aanvragende gemeenten in totaal meer dan driekwart van alle gemeenten in Nederland. Deze gemeenten vertegenwoordigen hiermee bijna 93%3 van de geregistreerde nazorgkandidaten in Nederland waarvan de postcode van terugkeer bekend was (in 2013). Tevens bestond 86% van de aanvragen uit een samenwerking met een Veiligheidshuis en/of een maatschappelijke instelling.

Het onderhavige subsidiebeleidskader betreft het jaar 2015.

Gelet op het hoge aantal gezamenlijke aanvragen van gemeenten onderling en met maatschappelijke instellingen is er voor gekozen om in 2015 eenzelfde opzet te hanteren en het subsidiebeleidskader slechts op onderdelen te wijzigen, verduidelijken en/of te vereenvoudigen.

In 2015 zal t.b.v. de gemeenten een bijeenkomst voor kennisuitwisseling worden georganiseerd. De resultaten hiervan en de verantwoording over de subsidiebesteding 2014, zullen worden meegenomen in de uitwerking van de motie voor 2016 en verder.

Dit subsidiebeleidskader is van toepassing op gedetineerden uitgestroomd in 2015 waarbij trajecten uiterlijk 31 december 2015 zijn gestart. Onderstaand wordt het subsidiebeleidskader geschetst met daarin de trajecten die voor subsidie in aanmerking komen en de spelregels die gelden bij subsidieverstrekking. In paragraaf 2 komt de grondslag aan bod. Vervolgens wordt in paragraaf 3 aandacht geschonken aan de doelstelling en de uitgangspunten van het subsidiebeleidskader. Paragraaf 4 geeft de reikwijdte van het subsidiebeleidskader weer aan de hand van de beoordelingscriteria en in paragraaf 5 wordt helderheid geboden over de verdeelsleutel. Paragraaf 6 gaat over de toekenning en paragraaf 7 over de verantwoording.

2. De grondslag

Artikel 34 van de Wet Justitie-subsidies kent de bevoegdheid toe aan de Minister van Veiligheid en Justitie om subsidie te verstrekken voor activiteiten op het gebied van onder meer nazorg. Dit is de wettelijke basis van de subsidieverstrekking waaraan dit subsidiebeleidskader een nadere uitwerking geeft. Daarnaast vindt de subsidieverstrekking plaats conform de rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking4.

3. Doelstelling en uitgangspunten

Een veilige samenleving en het terugdringen van recidive zijn doelstellingen waarop dit kabinet zwaar inzet. Een goede opvang van ex-gedetineerden in de samenleving na de detentie vermindert de kans op recidive. In dit kader zijn wonen en werken van groot belang. Daarom is de motie Van der Staaij een stimulans voor het huidige beleid.

Doelstelling van dit subsidiebeleidskader is om trajecten op het terrein van wonen en werken voor ex-gedetineerden te stimuleren. Er is voor gekozen de gemeenten zoveel als mogelijk ruimte te bieden om te bepalen welke trajecten op het terrein van wonen en werken zij willen inzetten voor deze doelgroep. Uitgangspunt is immers de gemeentelijke (beleids)autonomie: zij bepalen welke trajecten passen binnen het gemeentelijk nazorgbeleid. De gemeente kan het beste beoordelen welke trajecten noodzakelijk zijn voor ex-gedetineerden die zich vestigen in de desbetreffende gemeente.

Het subsidiebeleidskader sluit aan bij het gemeentelijk beleid op het terrein van nazorg voor ex-gedetineerden en bevordert een integrale aanpak op de vijf basisvoorwaarden voor re-integratie: werk & inkomen, zorg, identiteitsbewijs, schuldhulpverlening en onderdak. De motie richt zich op trajecten voor begeleiding van ex-gedetineerden naar wonen en werken. Deze motie wordt zo opgevat dat zij een integrale aanpak op de vijf basisvoorwaarden voor re-integratie stimuleert met als uiteindelijk doel dat een duurzame oplossing voor de ex-gedetineerde wordt bewerkstelligd op het terrein van wonen en werken. Dit betekent dat te subsidiëren trajecten niet uitsluitend betrekking hebben op het terrein van wonen en werken. Het is onder andere mogelijk dat trajecten hun pijlen richten op andere basisvoorwaarden, bijvoorbeeld schuldhulpverlening, of trajecten die het sociale netwerk van de ex-gedetineerde versterken waardoor de kans van de ex-gedetineerde op een duurzame oplossing op het gebied van wonen en werken wordt verhoogd.

Bij dit subsidiebeleidskader spelen gemeenten een cruciale rol waarbij de mogelijkheid bestaat dat gemeenten de samenwerking, bijvoorbeeld binnen de regio van een Veiligheidshuis en/of met maatschappelijke organisaties, kunnen zoeken om een gezamenlijke aanvraag in te dienen. De Veiligheidshuizen waarin de partners in de strafrecht- en zorgketen samenwerken, kunnen op verzoek van de gemeenten een faciliterende rol op zich nemen bij de aanvraag.

Uitgangspunt is de administratieve lasten bij de verstrekking van de subsidie zo laag mogelijk te houden. Daarom is een minimaal aan te vragen subsidiebedrag van € 5.000,– opgenomen. Dit leidt ertoe dat gemeenten die onder dit bedrag uitkomen, de samenwerking met andere gemeenten zullen moeten opzoeken om in gezamenlijkheid met één gemeente als penvoerder een subsidieaanvraag in te dienen.

4. Beoordelingscriteria

In deze paragraaf wordt de reikwijdte van het subsidiebeleidskader geschetst. Aan de hand van de volgende criteria worden de aanvragen voor subsidie beoordeeld.

Doelgroep

Ex-gedetineerden worden gedefinieerd als legaal in Nederland verblijvende, justitiabelen van wie de detentie of de justitiële titel in 2015 is beëindigd en die zich in 2015 na detentie vestigen in een Nederlandse gemeente, behorende tot het Europese grondgebied van het Koninkrijk. Voor dit subsidiebeleidskader geldt dat uitsluitend een gedetineerde in de zin van de Penitentiaire beginselenwet in aanmerking komt voor een in dit subsidiebeleidskader gefinancierd traject5.

Traject

  • Een traject bestaat uit activiteiten gericht op ex-gedetineerden voor begeleiding rond wonen en werken.

  • Een ex-gedetineerde kan deelnemen aan verschillende trajecten en een traject kan betrekking hebben op meer dan één ex-gedetineerde.

  • Een traject is een onderdeel van een integrale aanpak op de vijf basisvoorwaarden voor re-integratie – werk & inkomen, zorg, identiteitsbewijs, schuldhulpverlening en onderdak – teneinde een duurzame oplossing te bewerkstelligen op het gebied van wonen en werken. Daarbij kunnen als onderdeel van het traject ook activiteiten aangeboden worden die het sociale netwerk van de ex-gedetineerde versterken.

  • De activiteiten vanuit een traject kunnen starten tijdens de detentie. De trajecten dienen te starten in 2015 en dienen uiterlijk 1 juli 2016 te zijn afgerond.

Kostensoorten

  • Voor subsidie komen alleen trajectgebonden kosten in aanmerking: bijvoorbeeld de kosten voor begeleiding, cursus/scholing/training, re-integratieactiviteiten, sollicitatiebegeleiding voor ex-gedetineerden etc.

  • Organisatiekosten – kosten die eventueel worden gemaakt om een traject mogelijk te maken, bijvoorbeeld kosten van personeel, administratie, overhead – komen niet voor subsidie in aanmerking in tegenstelling tot het subsidiebeleidskader 2014. De aanvrager kan hiervoor de verplichte cofinanciering inzetten. De cofinanciering wordt verderop in hoofdstuk 4 toegelicht.

  • De volgende kostensoorten komen eveneens niet voor subsidie in aanmerking:

    • huur (deze uitzondering ziet niet op trajectkosten voor begeleid wonen);

    • inkomensgerelateerde uitkeringen ter vervanging of ter verhoging van een Wajong, Bijstand, WW, WIA of andere uitkeringen;

    • (medische) zorgkosten;

    • en kosten voor aanschaf van een identiteitsbewijs.

Aanvraag

  • De aanvrager is één gemeente of één gemeente die ook namens andere gemeenten, bijvoorbeeld binnen de regio van een Veiligheidshuis, dan wel namens een maatschappelijke instelling, een subsidieaanvraag indient. Het totale subsidiebedrag wordt uitgekeerd aan de aanvragende gemeente die toeziet op een verantwoorde inzet van dit totale subsidiebedrag.

  • Minimaal 25% van de totale kosten van de trajecten dient door de gemeente dan wel de maatschappelijke organisatie te worden gefinancierd (cofinanciering). Tot deze 25% kunnen bestaande activiteiten worden toegerekend, waaronder organisatiekosten als personele kosten van de aanvrager of de maatschappelijke instellingen. In bijlage 1 is per gemeente het minimum aan cofinanciering voor de eerste ronde weergegeven. Voor de tweede ronde moet de aanvrager dit zelf berekenen.

  • Ter illustratie: indien een gemeente trajecten wil inzetten waarvan de totale kosten € 10.000,– bedragen, dan dient de gemeente minimaal 25% ofwel € 2.500,– te cofinancieren. Voor subsidie komt dan een bedrag van maximaal € 7.500,– in aanmerking, met inachtneming van de verdeelsleutels die onder hoofdstuk 5 nader worden toegelicht.

  • Het subsidieplafond bedraagt voor 2015 € 2.400.000,–;

  • Het maximumbedrag per gemeente wordt bepaald door de verdeelsleutels, die onder hoofdstuk 5 nader worden toegelicht.

  • Het minimum aan te vragen subsidiebedrag voor de eerste ronde bedraagt € 5.000,–.

  • In de aanvraag dient de gemeente aan te geven hoeveel trajecten zij gaat inzetten.

  • De aanvraag kan toezien op verschillende trajecten gericht op de vijf basisvoorwaarden voor re-integratie.

  • De gemeente dient bij de aanvraag aan te geven hoeveel ex-gedetineerden zij beoogt te bereiken.

  • Vanaf 1 januari tot 1 maart 2015 kunnen aanvragen conform bijlage 2 worden ingediend. Daarbij wordt in de aanvraag aangegeven voor welke ronde deze aanvraag meedoet.

  • De aanvraag dient voor sluitingsdatum bij DJI compleet te zijn aangeleverd ter attentie van de afdeling Bedrijfsvoering Gevangeniswezen, Dienst Justitiële Inrichtingen, Postbus 30132, 2500 GC Den Haag, onder vermelding van ‘Subsidiebeleidskader begeleiden van ex-gedetineerden’.

Subsidieverstrekking

  • De verstrekking van de subsidie vindt plaats in twee ronden.

  • In de eerste ronde kan een aanvrager één aanvraag indienen tot het maximum dat de gemeente(n) toekomt op grond van de onder 5.1 toe te lichten verdeelsleutel.

  • Na de eerste ronde kan er sprake zijn van onderuitputting van het subsidieplafond; Het resterende bedrag wordt beschikbaar gesteld in de tweede ronde. Wil een aanvrager in aanmerking komen voor de tweede ronde, dan dient gelijktijdig met de aanvraag voor de eerste ronde, een aanvraag ingediend worden voor de tweede ronde. De aanvraag voor de tweede ronde kan een aanvulling zijn op de trajecten waarvoor in de eerste ronde subsidie is toegekend dan wel betrekking hebben op nieuwe trajecten. De aanvrager geeft aan welke aanvraag hij voor subsidieverlening in de eerste of in de tweede ronde in aanmerking wil laten komen.

  • Voor de tweede ronde komt een aanvrager alleen in aanmerking indien in de eerste ronde subsidie is toegekend.

  • In de tweede ronde geldt wederom een verdeelsleutel die onder 5.2 wordt toegelicht.

  • DJI stuurt één beschikking met daarin één totaalbedrag voor de eerste en (indien van toepassing) de tweede ronde.

  • Voor dit subsidiebeleidskader is het subsidiariteitsbeginsel van toepassing: indien trajecten op andere wijze hetzij uit subsidie hetzij op grond van een uitkering te financieren zijn, komen deze trajecten niet voor subsidie op grond van dit subsidiebeleidskader in aanmerking.

5. De verdeelsleutel

De toekenning van de subsidie geschiedt in twee ronden.

5.1. De eerste ronde

In de eerste ronde wordt maximaal het volgende bedrag aan subsidie toegekend per gemeente:

De uitstroom van het aantal gedetineerden uit detentie in 2013 in een gemeente

_______________________________________________________ X € 2.400.000,–

De totale uitstroom van gedetineerden in 2013

In bijlage 1 wordt een overzicht van het maximale subsidiebedrag per gemeente voor de eerste ronde gegeven.6

5.2. De tweede ronde

Indien na de eerste ronde sprake is van onderuitputting van het subsidieplafond, dan kan het resterende subsidiebedrag worden toegekend voor een aanvraag die de aanvrager voor de tweede ronde heeft aangemerkt. Gemeenten kunnen alleen aan de tweede ronde deelnemen indien subsidie is toegewezen in de eerste ronde. De in paragraaf 4 opgesomde beoordelingscriteria zijn ook hier van toepassing. De hoogte van de subsidieverstrekking in de tweede ronde geschiedt volgens de volgende verdeelsleutel:

De uitstroom van het aantal gedetineerden uit detentie in 2013 in een gemeente

_______________________________________________________ X het resterende bedrag

De totale uitstroom van gedetineerden in 2013 van de in de tweede ronde deelnemende gemeenten

Omdat op voorhand niet duidelijk is of en hoeveel geld er overblijft na de eerste ronde, kan niet aangegeven worden wat het maximaal aan te vragen subsidiebedrag voor de tweede ronde voor de gemeente is.

6 Toekenning van de subsidiebeschikking

In de periode van 1 maart tot 1 april 2015 wordt bekend gemaakt welke aanvragen voor subsidie in aanmerking komen door middel van het toezenden van een beschikking.

7. Verantwoording

7.1. De Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking

Vanaf 1 januari 2010 gelden de rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking. Op grond van deze aanwijzingen zijn, afhankelijk van de omvang van de toe te kennen subsidies, voor de toekenning en verantwoording de navolgende bepalingen van toepassing. In deze paragraaf wordt verstaan onder aanvrager: de gemeente aan wie de subsidie is verleend.

7.1.1 Aanvragers waaraan een subsidie tot € 25.000,– wordt toegekend

Voor een aanvrager die een subsidie ontvangt tot € 25.000,– wordt de subsidie bij eenmalige beschikking vastgesteld.

De aanvrager is verplicht om:

  • onverwijld een schriftelijke melding te doen zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

7.1.2. Aanvragers waaraan een subsidie boven de € 25.000,– wordt toegekend

Voor een aanvrager die een subsidie boven de € 25.000,– ontvangt, wordt de subsidie verleend en een voorschot van 90% uitbetaald.

De aanvrager is verplicht om:

  • onverwijld een schriftelijke melding te doen zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

  • een administratie van aan activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten bij te houden;

  • voor 1 augustus 2016 op basis van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten aan te tonen dat de activiteiten zijn verricht. In deze verklaring wordt aangegeven:

    • dat de trajecten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht, voorzien van een korte toelichting en de namen van de ex- gedetineerde die deelnemen aan de trajecten,

    • dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;

    • wat het totale bedrag van de gerealiseerde subsidiabele kosten is uitgesplitst naar kostensoort;

  • mee te werken aan een steekproefgewijze controle indien daartoe aanleiding voor is.

Definitieve vaststelling van de subsidie vindt uiterlijk plaats op 1 oktober 2016 op basis van de na afloop van het subsidiejaar afgelegde verantwoording over de uitgevoerde activiteiten op grond van artikel 4:46 Awb. De definitieve vaststelling geschiedt overeenkomstig de subsidieverlening. Een eventueel lagere toekenning wordt verrekend met het voorschot, dan wel van de aanvrager teruggevorderd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

BIJLAGE 1 OVERZICHT SUBSIDIEGELDEN NAZORG PER GEMEENTE 2015

BIJLAGE 2 AANVRAAG SUBSIDIE BEGELEIDEN VAN EX-GEDETINEERDEN VOOR WONEN EN WERKEN VOOR 2015

Horend bij: Subsidiebeleidskader begeleiden van ex-gedetineerden voor wonen en werken voor 2015

Instructies:

  • Lees voor het invullen het bijbehorende subsidiebeleidskader 2015 met daarin de activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen en de spelregels die gelden bij subsidieverstrekking.

  • Lees voor het invullen eveneens bijlage 1 van het subsidiebeleidskader 2015 met daarin per gemeente voor de eerste ronde: het maximale subsidiebedrag en de minimale cofinanciering.

  • Vul dit formulier digitaal in en print vervolgens.

1

Gegevens aanvrager

1A

Aanvragende gemeente

 

1B

Overige gemeenten en/of maatschappelijke instellingen namens welke de aanvraag eveneens ingediend wordt

(optioneel)

 

2

Gegevens contactpersoon

2A

Naam

 

2B

Functie

 

2C

Postadres, postcode en plaats

 

2D

Telefoonnummer

 

2E

Emailadres

 

3

Betaalgegevens

3A

IBAN Bank- of gironummer (bij voorkeur BNG)

 

3B

Tenaamstelling van de rekening

 

3C

Eventueel te gebruiken kenmerk van de aanvrager bij uitbetaling

(optioneel)

 

4

Subsidiebedrag EERSTE RONDE

4A

Aangevraagd subsidiebedrag in eerste ronde

 

4B

Hoogte van het bedrag aan cofinanciering in eerste ronde (minimaal 25% van 4C)

 

4C

Totale kosten van de trajecten in eerste ronde (4A + 4B) (gelijk aan 6C)

 

5

Trajecten EERSTE RONDE

5A

Beoogd aantal in te zetten trajecten

 

5B

Geef van het beoogd aantal trajecten aan op welke basisvoorwaarden voor re-integratie zij zich richten (1 of meerdere mogelijk)

werk & inkomen

 

5C

zorg

 

5D

identiteitsbewijs

 

5E

schuldhulpverlening

 

5F

onderdak

 

5G

Geef in maximaal 10 zinnen een toelichting op de met behulp van de subsidie te starten trajecten als onderdeel van een integrale aanpak op de basisvoorwaarden voor re-integratie en de bijdrage hiervan aan de duurzame oplossing voor de ex-gedetineerde op het terrein van wonen en werken

 

5H

Beoogd aantal deelnemende

(ex-)gedetineerden aan de trajecten

 

5J

Startdatum trajecten (minimaal per 1 januari 2015 en uiterlijk 31 december 2015)

 

5K

Einddatum trajecten (uiterlijk 1 juli 2016)

 

6

Kostensoorten EERSTE RONDE

 

Kostensoort

Bedrag in euro

Korte omschrijving

6A

Trajectgebonden kosten

   

6B

Organisatiekosten (kosten cofinanciering)

(niet subsidiabel)

   

6C

Totale kosten van de trajecten in eerste ronde

(6A + 6B) (gelijk aan 4C)

   

7

Subsidiebedrag TWEEDE RONDE (optioneel)

7A

Aangevraagd subsidiebedrag in tweede ronde

 

7B

Hoogte van het bedrag aan cofinanciering in tweede ronde (minimaal 25% van 7C)

 

7C

Totale kosten van de trajecten in tweede ronde

(7A + 7B) (gelijk aan 9C)

 

8

Trajecten TWEEDE RONDE (optioneel)

8A

Beoogd aantal in te zetten trajecten

 

8B

Geef van het beoogd aantal trajecten aan op welke basisvoorwaarden voor re-integratie zij zich richten (1 of meerdere mogelijk)

werk & inkomen

 

8C

zorg

 

8D

identiteitsbewijs

 

8E

schuldhulpverlening

 

8F

onderdak

 

8G

Geef in maximaal 10 zinnen een toelichting op de met behulp van de subsidie te starten trajecten als onderdeel van een integrale aanpak op de basisvoorwaarden voor re-integratie en de bijdrage hiervan aan de duurzame oplossing voor de ex-gedetineerde op het terrein van wonen en werken

 

8H

Beoogd aantal deelnemende

(ex-)gedetineerden aan de trajecten

 

8J

Startdatum trajecten (minimaal per 1 januari 2015 en uiterlijk 31 december 2015)

 

8K

Einddatum trajecten (uiterlijk 1 juli 2016)

 

9

Kostensoorten TWEEDE RONDE (optioneel)

 

Kostensoort

Bedrag in euro

Korte omschrijving

9A

Trajectgebonden kosten

   

9B

Organisatiekosten (kosten cofinanciering)

(niet subsidiabel)

   

9C

Totale kosten van de trajecten in tweede ronde

(9A + 9B) (gelijk aan 7C)

   

Aanvrager verklaart kennis te hebben genomen van het subsidiebeleidskader en verklaart dat de aanvraag voldoet aan de gestelde eisen. Daarnaast verklaart de aanvrager te zullen voldoen aan de gestelde eisen ten aanzien van verantwoording.

Datum

Handtekening

Het College van Burgemeester en Wethouders,

namens deze,

Datum indiening


X Noot
1

TK 2014–2015, nr. 33750 VI.

X Noot
3

In het subsidiebeleidskader voor 2014 is uitgegaan van een uitstroom van in totaal 35.229 gedetineerden. Hiervan was bij 28.129 gedetineerden de postcode van terugkeer bekend. De subsidiegelden zijn toegekend aan gemeenten die bijna 93% van deze 28.129 voor hun rekening namen.

X Noot
5

Op dit moment is er geen aanleiding om het subsidiebeleidskader op jeugdigen en tbs-gestelden van toepassing te verklaren.

X Noot
6

De uitstroomgegevens van gedetineerden in 2014 zijn ten tijde van de vaststelling van het subsidiebeleidskader 2015 nog niet bekend. Voor het subsidiebeleidskader 2015 wordt het toekennen van subsidiegelden gebaseerd op de uitstroomgegevens 2013. Vanaf 2016 zullen de uitstroomgegevens van 2014 gebruikt worden.

Naar boven