Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2014, 36754 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2014, 36754 | Interne regelingen |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelend in overeenstemming met de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Buitenlandse Zaken, van Veiligheid en Justitie, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Financiën, van Defensie, van Infrastructuur en Milieu, van Economische Zaken, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voor Wonen en Rijksdienst, alsmede de staatssecretarissen van Veiligheid en Justitie, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Financiën, van Infrastructuur en Milieu, van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op artikel 1.10 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;
Besluit:
De als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels zijn voor het jaar 2015 van toepassing op de uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector en de daarop berustende bepalingen, daaronder begrepen de uitvoering en handhaving door of namens de ministers en de daartoe door hen aangewezen ambtenaren.
Dit besluit zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector wordt in deze beleidsregels aangehaald als ‘de wet’ en afgekort als ‘WNT’ en kan bij de toepassing van deze regels, naast de wettelijke citeertitel van deze wet, verkort worden aangehaald als: Wet normering topinkomens.
Deze beleidsregels zijn met ingang van 1 januari 2015 van toepassing op de uitvoering van de WNT en de daarop berustende bepalingen, daaronder begrepen de uitvoering en handhaving door of namens de ministers en bij de uitoefening van toezicht op de naleving van de wet en de daarop berustende bepalingen door de daartoe door hen aangewezen ambtenaren.
Van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel b, van de WNT is sprake, indien een of meer krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen (overheidsorganisaties) krachtens de statuten of ingevolge een overeenkomst ten aanzien van een vereniging of stichting:
a. een of meer leden in het bestuur benoemen;
b. een of meer leden in het bestuur ter benoeming voordragen;
c. de benoeming van een of meer leden in het bestuur kunnen blokkeren;
d. een of meer leden met stemrecht in een toezichthoudend orgaan (raad van toezicht) benoemen of kunnen voordragen die alleen of samen een vijfde of meer van de stemmen in dat orgaan kunnen uitbrengen of doen uitbrengen;
e. op een andere wijze invloed van betekenis hebben op het beheer of beleid, vergelijkbaar met de in de onderdelen a tot en met d bedoelde invloed.
1. Bij de definiëring van topfunctionarissen van privaatrechtelijke rechtspersonen of instellingen gaat het om de groep van hoogste leidinggevenden binnen een rechtspersoon of instelling, die leidinggeven aan de gehele rechtspersoon of instelling; daarnaast gelden de criteria los van elkaar (zie de memorie van toelichting op de Aanpassingswet WNT, Kamerstukken II, 33 715, nr. 3, paragraaf 5). Dus iemand wordt aangemerkt als topfunctionaris als hij/zij:
• behoort tot de hoogste uitvoerende en toezichthoudende organen van een rechtspersoon of instelling (welke automatisch aan het hoofd staan van de gehele rechtspersoon of instelling);
• behoort tot de hoogste ondergeschikte of de leden van de groep hoogste ondergeschikten aan dat orgaan én in deze rol (gezamenlijk) verantwoordelijk is voor de gehele rechtspersoon of de gehele instelling;
• belast is met de dagelijkse leiding van de gehele rechtspersoon of de gehele instelling.
Iemand kan in de praktijk ook tegelijk aan meerdere criteria voldoen.
Het kan zijn dat een vestigings- of locatiedirecteur als topfunctionaris aangemerkt dient te worden, namelijk indien deze lid is van het centraal managementteam waarin beslissingen voor de gehele instelling of rechtspersoon worden genomen.
Een directeur Financiën of een directeur P&O van een instelling valt alleen onder de definitie van topfunctionaris, als hij/zij lid is van zo’n centraal managementteam.
2. Afhankelijk van het organogram zullen bij de ene instelling of rechtspersoon de leden van slechts één managementlaag als topfunctionarissen aangemerkt worden, terwijl bij een andere instelling of rechtspersoon de leden van meerdere managementlagen als topfunctionarissen aangemerkt worden. Per instelling of rechtspersoon zal bezien moeten worden welke functionarissen als topfunctionaris aangemerkt moeten worden. Bij sommige instellingen worden zowel het bestuur als de leden van het directieteam, respectievelijk de directeur van de instelling als topfunctionaris aangemerkt. Indien bij een stichting ook sprake is van een raad van toezicht, zullen ook de leden van deze raad onder de definitie van topfunctionaris vallen.
1. Van alle topfunctionarissen zonder dienstbetrekking dienen de bezoldigingsgegevens openbaar te worden gemaakt. Hiervoor geldt geen minimale duur van het dienstverband.
2. Op het moment dat een topfunctionaris zonder dienstbetrekking zijn interim-functie binnen een periode van 18 maanden meer dan zes maanden vervult, zijn de WNT-kaders vanaf het begin van deze periode op hem van toepassing. Bij een functievervulling van bijvoorbeeld vier maanden spelen de WNT-kaders (nog) niet. Blijkt de betreffende functionaris binnen 14 maanden echter opnieuw een dergelijke functie te bezetten binnen dezelfde instelling voor meer dan twee maanden, dan dient het kader van de WNT alsnog te worden toegepast op de hele – opgetelde – termijn. Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking dienen de eerste vier maanden dan met terugwerkende kracht te worden gecorrigeerd (zo er sprake was van een bezoldiging uitgaande boven het voor de sector relevante maximum). Voor de bepaling van de termijn geldt de inwerkingtredingsdatum van de WNT, 1 januari 2013, als startpunt. Eventuele interim-functievervulling voor die datum wordt niet meegenomen bij de bepaling of aan het zes-maanden-criterium is voldaan.
3. Het zes-maanden-criterium wordt toegepast op basis van het aantal maanden. Wanneer bijvoorbeeld wordt gewerkt vanaf 15 januari van een jaar, dan is vanaf 15 juli van datzelfde jaar aan dit criterium voldaan.
4. Bij de bepaling van het zes-maanden-criterium gaat het om de combinatie van persoon en functie. Het zes-maanden-criterium is niet van toepassing bij opeenvolgende vervulling van één functie door achtereenvolgende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking.
5. Het toepasselijke maximum bij kortere periodes dan een vol kalenderjaar bij functievervulling door een functionaris zonder dienstbetrekking kan als volgt worden berekend:
Waarbij:
x = individuele maximumbezoldiging functionaris zonder dienstbetrekking (excl. BTW)
y = toepasselijk WNT-jaarmaximum voor de desbetreffende functie
a = deeltijdfactor (bij fulltime functies: 1,0)
b = totaal aantal kalenderdagen (niet: werkdagen) waarop de functie in het jaar is vervuld.
De WNT gaat uit van vergoeding, inclusief doorbetaling bij verlof en verzuim. Hierbij geldt het maximum naar rato van het dienstverband, op jaarbasis (zie art. 2.1, tweede en derde lid WNT). Deze factoren komen terug in de berekening.
Variabele a betreft de deeltijdfactor van de functie (ten hoogste 1,0; zie art. 2.1, tweede lid WNT en artikel 7 van deze beleidsregels. Dit is de geldende deeltijdfactor. Deze wordt bepaald op basis van de gebruikelijke omvang van de functie.
Bij variabele b wordt, conform de wet, de gewerkte periode in kalenderdagen afgezet tegen 365 kalenderdagen (art. 2.1, derde lid WNT).
1. Van een gewezen topfunctionaris is sprake indien de functionaris:
a. in het verleden – maar na 1 januari 2013 – een functie als topfunctionaris heeft bekleed, en
b. na beëindiging van deze functievervulling bij dezelfde instelling of rechtspersoon een functie als niet-topfunctionaris is gaan vervullen.
Gedurende deze periode van functievervulling in de andere functie kwalificeert de functionaris als ‘gewezen topfunctionaris’.
2. De wet kent geen begrenzing in tijd van de verplichting tot openbaarmaking van gegevens over gewezen topfunctionarissen. Zolang de gewezen topfunctionaris bij dezelfde rechtspersoon of instelling een functie bekleedt, moeten de bezoldigingsgegevens in de financiële verslaglegging worden vermeld.
De bezoldiging mag niet meer bedragen dan de maximale bezoldiging, ook niet als feitelijk meer wordt gewerkt dan de totale werktijd van een fulltime functionaris (de deeltijdfactor is nooit hoger dan 1,0).
1. De WNT normeert niet de totale bezoldiging van verschillende functies bij verschillende WNT-instellingen. De bezoldiging van elke functie die onder de WNT valt, moet afzonderlijk aan de wet worden getoetst.
2. In afwijking hiervan is bij een moeder-dochter-relatie als gedefinieerd in de wet (artikel 2.1, vijfde lid WNT) de som van de bezoldiging ontvangen bij de moeder en de bezoldiging ontvangen bij de dochter bepalend voor de toets of aan het wettelijk bezoldigingsmaximum is voldaan. Dit geldt:
a. indien de topfunctionaris werkzaam bij een WNT-instelling die op de bijlagen bij de WNT voorkomt tevens werkzaam is bij een dochter van die instelling (gelieerde rechtspersoon als gedefinieerd in artikel 1, onder m), of
b. indien de topfunctionaris van een overheidsorganisatie bedoeld in artikel 1.2, tevens werkzaam is bij een stichting of vereniging waarin die overheidsorganisatie een of meer leden in het bestuur benoemt of op andere wijze invloed uitoefent op het beheer of beleid.
3. Als de topfunctionaris bij dezelfde rechtspersoon of instelling in hetzelfde kalenderjaar twee vergelijkbare functies vervult waarvoor bovendien een gelijk bezoldigingsmaximum geldt, mag de bezoldiging van beide functies bij elkaar worden opgeteld om vast te stellen of aan het wettelijk bezoldigingsmaximum is voldaan. Dit kunnen twee opeenvolgende vergelijkbare functies zijn of twee vergelijkbare functies die op hetzelfde moment worden vervuld.
1. Bezoldiging die is toegestaan op grond van het overgangsrecht mag alleen worden verhoogd indien deze verhoging en de wijze waarop deze wordt berekend, is overeengekomen voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet (of indien van toepassing: voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT, de ministeriële regeling, de wijziging van de bijlagen bij de wet of de wijziging van een klasse-indeling). Hetzelfde geldt ingeval de bezoldiging eerst door de verhoging boven het voor de topfunctionaris geldende bezoldigingsmaximum uitstijgt.
2. Verhogingen van bezoldigingscomponenten die rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeien uit (een wijziging van) een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of een wettelijk voorschrift, die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet (dan wel voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT, een ministeriële regeling, de wijziging van een bijlage of de wijziging van een klasse-indeling) van toepassing zijn geworden, worden beschouwd als verhogingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet (dan wel voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT, een ministeriële regeling, de wijziging van een bijlage of de wijziging van een klasse-indeling) zijn overeengekomen. In dat geval is het overgangsrecht ook van toepassing op de verhoging.
3. Van de bezoldiging die onder het overgangsrecht valt, mogen afzonderlijke bezoldigingscomponenten te allen tijde worden verhoogd of verlaagd, mits de totale bezoldiging daardoor niet wordt verhoogd. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het toepasselijke overgangsrecht.
4. Vrijwillige wijzigingen in de bezoldiging of de ontslaguitkering die een verlaging inhouden van door het overgangsrecht gerespecteerde afspraken, doen geen afbreuk aan de toepasselijkheid van het overgangsrecht. Vrijwillige verlagingen van (onderdelen van) de bezoldiging of de ontslaguitkering worden juist aangemoedigd. Dit geldt ook voor het vrijwillig niet of niet volledig toepassen van een door het overgangsrecht (art. 7.1, eerste lid WNT) gerespecteerde verhoging.
Bij herbenoeming vervalt het overgangsrecht, tenzij sprake is van een arbeidsovereenkomst of aanstelling met een onbepaalde looptijd dan wel een looptijd tot na de herbenoeming en de bezoldiging en de ontslaguitkering niet worden verhoogd. In dat geval blijft het overgangsrecht van toepassing. Als de arbeidsovereenkomst of aanstelling wordt verlengd, vervalt het overgangsrecht.
Bij een juridische fusie gaan alle rechten en verplichtingen van rechtswege over op de verkrijgende rechtspersoon. Dit geldt ook voor de aanstellingen, arbeidsovereenkomsten en overeenkomsten van opdracht; deze blijven in dat geval in stand. Als een topfunctionaris bij instelling A door een juridische fusie topfunctionaris wordt bij instelling B blijft het eventueel toepasselijke overgangsrecht van toepassing. Indien met de topfunctionaris bij of na de fusie nieuwe bezoldigingsafspraken worden gemaakt, gaat het overgangsrecht verloren.
Bij een groep van rechtspersonen is de instelling vrij om te kiezen of de WNT-bezoldigingsgegevens opgenomen worden in de geconsolideerde jaarrekening of de enkelvoudige jaarrekening van de betreffende rechtspersoon. Uitsluitende vermelding in de geconsolideerde jaarrekening is voldoende onder vermelding van de rechtspersoon waar de functie wordt verricht.
Constructies in de toepassing van de werkkostenregeling die het ontwijken of ontduiken van de WNT beogen, zoals oneigenlijk gebruik van individualiseerbare ongebruikelijke eindheffingsbestanddelen, zijn niet toegestaan. Zie tevens de toelichting bij de Uitvoeringsregeling WNT en de beantwoording van Kamervragen over dit onderwerp (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 106).
1. Op de website www.topinkomens.nl wordt onder verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitleg gegeven over het bepaalde bij en krachtens de WNT ten behoeve van:
a. (top)functionarissen in de zin van de WNT, andere partijen in de zin van de WNT en de administraties van rechtspersonen en instellingen die onder de WNT vallen;
b. accountants die bij een controle op een financieel verslaggevingsdocument de juiste toepassing van de WNT moeten toetsen;
c. overige bij de uitvoering of toepassing van de WNT betrokken (rechts)personen of instellingen;
d. met het toezicht op de naleving van de WNT belaste ambtenaren, voor zover het niet de toepassing van sectorspecifieke regelgeving betreft.
2. De informatie die is opgenomen op de website www.topinkomens.nl heeft voor de in het eerste lid, onderdelen a tot en met c, bedoelde groepen het karakter van algemene voorlichting. Deze wordt met zorg samengesteld, maar beslissingen die zij op basis daarvan nemen, zijn voor eigen rekening en risico.
3. Naast wetsuitleg worden op www.topinkomens.nl tevens praktische handreikingen, zoals modellen en voorbeelden gegeven.
1. De Beleidsregels toepassing WNT (2013) en de Beleidsregels toepassing WNT 2014 worden ingetrokken.
2. Het eerste lid doet niet af aan de toepassing van de daarin bedoelde beleidsregels bij de uitvoering van de wet met betrekking tot de jaren 2013 en 2014. Deze beleidsregels blijven onderdeel van het geldende normenkader voor die specifieke jaren.
3. Indien een vraag over de toepassing van de wet voor 1 januari 2015 zich na die datum voordoet en de in het eerste lid bedoelde beleidsregels daarin niet voorzien, maar deze beleidsregels wel, dan kunnen deze beleidsregels in aanvulling op die beleidsregels worden toegepast.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels toepassing WNT 2015.
Deze beleidsregels vormen een (nadere) uitleg van de algemene regelgeving inzake de normering van de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector en bevatten voorts concrete toepassingsregels.
In deze beleidsregels zijn niet langer passages opgenomen over bezoldigingscomponenten en de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband, omdat deze onderwerpen in de Uitvoeringsregeling WNT worden gereguleerd en toegelicht. Passages uit de Beleidsregels toepassing WNT 2014 die uitsluitend een informatieve functie hadden, zijn verwerkt in de informatie over de WNT op de website www.topinkomens.nl, bijvoorbeeld bij de antwoorden op de veelgestelde vragen. Verder zijn er in deze nieuwe beleidsregels enkele redactionele verbeteringen aangebracht.
In artikel 9, lid 3 is opgenomen, dat afzonderlijke bezoldigingscomponenten onder het overgangsrecht te allen tijden mogen worden verhoogd of verlaagd, mits de totale bezoldiging niet wordt verhoogd. Deze beleidsregel is in de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer inzake het wetsvoorstel verlaging bezoldigingsmaximum WNT aangekondigd en houdt in dat niet elke wijziging in de bezoldigingsafspraken van de topfunctionaris leidt tot het vervallen van het overgangsrecht. Deze wijziging is thans ook van toepassing wanneer een verlaagde pensioenopbouw wordt gecompenseerd met bijvoorbeeld beloningcomponenten of een nettopensioenregeling in verband met de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen.
Per 1 januari 2015 treedt de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT (‘WNT-2’) in werking. Op basis van artikel 2.1, vierde lid WNT en artikel 3.1, vijfde lid WNT worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (AMvB) regels gesteld over de maximale bezoldiging voor het geval de functie van topfunctionaris in een periode van achttien maanden voor maximaal twaalf maanden wordt vervuld anders dan op grond van een dienstbetrekking. Zolang hiervoor geen AMvB in werking is getreden, blijft de regelgeving zoals die luidde op de dag voor de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT van toepassing (Kamerstukken II 2014/15, 33 978, nr. 8). Dat betekent dat als de functie van topfunctionaris in een periode van achttien maanden voor meer dan zes maanden wordt vervuld anders dan op grond van een dienstbetrekking, partijen geen bezoldiging mogen overeenkomen die per kalenderjaar meer bedraagt dan het wettelijk bezoldigingsmaximum dan wel indien van toepassing de gedifferentieerde norm, zoals die gold voor het jaar 2014. De betreffende normen blijven voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking op dat niveau bevroren totdat de AMvB in werking treedt. Artikel 5 van de beleidsregels WNT 2015 blijft tot de inwerkingtreding van de AMvB van toepassing.
In aanvulling op artikel 8 geldt, dat als de topfunctionaris ook voorzitter of lid is van een adviescollege of een commissie als bedoeld in de Wet adviescolleges en commissies er een anti-cumulatie-regeling geldt op grond van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. Dat besluit regelt dat ingeval het totaal aan vergoedingen uit hoofde van het voorzitterschap of lidmaatschap van een adviescollege of commissie en aan inkomsten van organisaties waarvoor de WNT geldt hoger is dan het ministerssalaris, het meerdere op de vergoedingen uit hoofde van het voorzitterschap of lidmaatschap moet worden gekort. Onder het ministersalaris wordt hierbij verstaan het salaris, de vakantie-uitkering alsmede de eindejaarsuitkering. Hetgeen ontvangen wordt van een adviescollege of commissie is dus niet relevant voor de hoogte van de bezoldiging als topfunctionaris.
In aanvulling op de Beleidsregels toepassing WNT 2014 zijn daarnaast in deze beleidsregels de volgende onderwerpen toegevoegd of gewijzigd:
− in artikel 3 is de vaste toepassing verwoord van de uitwerking die is gegeven aan de in die regel bedoelde wetsbepaling voor verenigingen en stichtingen: de vraag wanneer er sprake is van overheidsinvloed op beheer en beleid;
− de verdere uitwerking van de definitie van gewezen topfunctionaris;
− een aangepaste toelichting van het overgangsrecht bij herbenoemingen en meerdere functies of nevenfuncties;
− een overgangsbepaling ten aanzien van de beleidsregels 2013 en 2014.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-36754.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.