Besluit directeuren tot verlening ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging personele aangelegenheden Kadaster 2014

De directeur Bestuur & Strategie, de directeur Landregistratie en Geografie, de directeur Geo- en Vastgoedinformatie en Advies, de directeur Organisatie & Human Resource Management, de directeur Control & Financien en de directeur Informatie Technologie, zijnde allen functionarissen van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers,

Gelet op artikel 6, eerste en tweede lid, van het Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging personele aangelegenheden Kadaster 2014 en de artikelen 10:9, tweede lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    a. de Dienst:

    de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Organisatiewet Kadaster;

    b. het bestuur:

    het bestuur van de Dienst;

    c. directeur:

    de directeur bedoeld in artikel 1, tweede lid, tweede volzin, van het Reglement inrichting organisatie Kadaster alsmede, voor zover van toepassing, het lid van het bestuur, belast met het leidinggeven aan een directie, bedoeld in artikel 1, tweede lid, derde volzin, van het Reglement inrichting organisatie Kadaster;

    d. het besluit:

    het Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging personele aangelegenheden Kadaster 2014;

    e. Akarn:

    Algemeen Kadaster Ambtenarenreglement Nieuw;

    f. KANS:

    Kadaster Arbeidsvoorwaarden Nieuwe Stijl.

Artikel 2 Verlening ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging aan functionarissen

  • 1. De directeur verleent aan elk lid van zijn managementteam dat rechtstreeks onder hem ressorteert, uitsluitend voor zover het gaat om personeelsleden van zijn eigen afdeling, een algemeen ondermandaat, algemene ondervolmacht en algemene ondermachtiging ten aanzien van de bevoegdheden die aan de directeur zijn verleend op grond van artikel 2, eerste en tweede lid van het besluit, met dien verstande dat van het ondermandaat, de ondervolmacht en de ondermachtiging worden uitgezonderd:

    • a. de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen inzake de verhoging van salarissen, bedoeld in artikel 3:7 Akarn;

    • b. de bevoegdheden tot het nemen van beslissingen inzake de toekenning van toelagen als bedoeld in de artikelen 3:21 en 3:22 Akarn;

    • c. de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen inzake de toekenning van buitengewoon verlof, bedoeld in artikel 5:10 Akarn;

    • d. de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen, bedoeld in artikel 6:3 Akarn;

    • e. de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen, bedoeld in artikel 6:4, tweede lid, tweede zin, Akarn;

    • f. de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen, bedoeld in artikel 8:14 Akarn, voor zover het bedrag der vergoeding gelijk is aan of hoger is dan € 5.000,00,–;

    • g. de bevoegdheid tot vaststelling van het bestaan van een schorsing van rechtswege, bedoeld in artikel 9:1 Akarn;

    • h. de bevoegdheden tot het nemen van beslissingen, bedoeld in de artikelen 9:1 tot en met 9:6 Akarn;

    • i. de bevoegdheden tot het nemen van beslissingen, bedoeld in de artikelen 10:17 en 10:18 Akarn;

    • j. de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen, bedoeld in artikel 12:1, tweede lid, Akarn, voor zover het gaat om beslissingen inzake het aanstellen, benoemen, verplaatsen in dan wel naar een hogere dan formele schaal;

    • k. hetgeen bepaald is in KANS met betrekking tot de bevoegdheden a tot en met j.

  • 2. De directeur verleent tevens aan functionarissen die rechtstreeks onder een hoofd van zijn afdeling ressorteren de bevoegdheid om een verslag-formulier vast te stellen op grond van de Regeling terugkijken, afspraken maken en ontwikkelen uitsluitend voor zover het gaat om personeelsleden van hun eigen afdelingsonderdeel.

  • 3. De directeur Organisatie & Human Resource Management (HRM) verleent tevens aan de manager HRM een algemeen ondermandaat, algemene ondervolmacht en algemene ondermachtiging ten aanzien van de bevoegdheden die aan de directeur zijn verleend op grond van artikel 2, vijfde lid, eerste zin en onder c en d van de tweede zin.

  • 4. De directeur Organisatie &HRM verleent tevens aan het hoofd Facilitaire Services een algemeen ondermandaat, algemene ondervolmacht en algemene ondermachtiging ten aanzien van de bevoegdheden die aan de directeur zijn verleend op grond van artikel 2, vijfde lid, onder a en b van de tweede zin.

Artikel 3 Van mandaat uitgesloten bevoegdheden

Aan het bestuur blijft voorbehouden de bevoegdheden, bedoeld in artikel 3 van het besluit.

Artikel 4 Overige uitgesloten bevoegdheden en begrenzing mandaat, volmacht en machtiging

  • 1. Een functionaris aan wie ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging is verleend, is niet bevoegd een besluit te nemen, noch om een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling dan een besluit of privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten met betrekking tot hemzelf.

  • 2. Een functionaris aan wie ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging is verleend, is niet bevoegd een besluit met een mogelijke precedentwerking te nemen. Een functionaris als bedoeld in de eerste zin legt een besluit als bedoeld in die zin steeds aan het bestuur ter beslissing voor. De eerste en tweede zin zijn van overeenkomstige toepassing op een privaatrechtelijke rechtshandeling en een andere handeling dan een besluit of privaatrechtelijke rechtshandeling.

  • 3. Een functionaris aan wie ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging is verleend oefent zijn ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging uit binnen de grenzen van de voor zijn eenheid vastgestelde taken en zijn functieomschrijving, alsmede met inachtneming van het ter zake geldende recht, de door het bestuur vastgestelde kaders zoals beleids- en uitvoeringsregels, de bestendige uitvoeringspraktijk van de Dienst en de bepalingen vermeld in dit besluit.

  • 4. Het nemen van beslissingen of het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen met (mogelijke) financiële gevolgen geschiedt met inachtneming van de aan hem toegekende budgetten op basis van het geldende jaarplan.

  • 5. Een functionaris aan wie ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging is verleend, is gehouden de algemene en bijzondere aanwijzingen als bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, en 6, derde lid, van het besluit op te volgen.

Artikel 5 Intrekking eerdere regeling

Het besluit directeuren tot verlening ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging personele aangelegenheden wordt ingetrokken.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit directeuren tot verlening ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging personele aangelegenheden Kadaster 2014.

Dit besluit zal met de toelichting worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

Apeldoorn, 2 december 2014

De voorzitter van het bestuur in de hoedanigheid van directeur Bestuur & Strategie, Th. A. J Burmanje

De plaatsvervangend voorzitter van het bestuur in de hoedanigheid van directeur Landregistratie en Geografie, F.L.V.P.L. Tierolff

De directeur GEO- en vastgoedinformatie en Advies, P. Hoogwerf

De directeur Organisatie & HRM a.i., A.B.M. Overmars

De directeur Control en Financiën, L.J. Moerland

De directeur IT, R. Kolkman

Bezwaarclausule

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, een bezwaarschrift indienen bij de Raad van Bestuur van het Kadaster postbus 9046, 7300 GH Apeldoorn. Het bezwaarschrift moet van een datum en van uw naam en adres zijn voorzien. U moet duidelijk aangeven waarom en tegen welk besluit u bezwaar maakt en zo mogelijk een kopie van het besluit meezenden. Op het bezwaar zal een besluit worden genomen door de Raad van Bestuur van het Kadaster.

TOELICHTING

  • 1. Verlening ondermandaat. In artikel 6, eerste lid, van het Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging personele aangelegenheden Kadaster 2014, wordt aan de directeuren bevoegdheid gegeven om een algemeen ondermandaat enz. te verlenen. Dit brengt mee dat directeuren niet bevoegd zijn om incidenteel een onder hen ressorterende functionaris ondermandaat enz. voor een specifiek geval te verlenen. Dat wordt in beginsel niet gewenst geacht waar het gaat om de behartiging van individuele personele aangelegenheden.

  • 2. Precedentwerking. Het tweede lid van artikel 4 verplicht een functionaris na te gaan of een te nemen besluit of een te verrichten handeling mogelijk een precedentwerking heeft. Is dat naar zijn of haar oordeel het geval dan dient de handeling of besluit voorgelegd te worden aan het bestuur. In de praktijk zal dat steeds in overleg met de directeur plaatsvinden.

Naar boven