Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 december 2014, 2014-0000184831, tot wijziging van Bijlage I en II bij de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 in verband met enkele technische wijzigingen, verduidelijking van het minimumloon, en aanpassing aan het Young Workers Exchange Program dat voortvloeit uit het Memorandum of Understanding tussen Canada en Nederland

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 5, tweede, vierde en zesde lid, 7, tweede lid, 8, derde lid, 9 en 22 van de Wet arbeid vreemdelingen;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage I van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift komt te luiden:

Bijlage I. Uitvoeringsregels, behorende bij de artikelen van de Regeling uitvoering wet arbeid vreemdelingen 2014

B

In de tweede zin van paragraaf 4 wordt ‘bijlage I’ vervangen door: bijlage II.

C

Paragraaf 14 komt te luiden:

14. Minimumloon

In artikel 8, eerste lid, aanhef, onder f, van de Wav is bepaald dat een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning wordt geweigerd als de vreemdeling met de desbetreffende arbeid minder verdient dan het wettelijk minimummaandloon. Bij deeltijdarbeid en werk voor kortere perioden dan een maand kunnen twee situaties worden onderscheiden:

  • a. aanvragen voor een vergunning voor deeltijdarbeid komen slechts voor inwilliging in aanmerking als de totale beloning ten minste het wettelijk minimummaandloon bedraagt voor een voltijds baan;

  • b. Aanvragen voor een vergunning voor kortere perioden dan een maand, ongeacht het aantal uren dat arbeid wordt verricht, komen uitsluitend voor inwilliging in aanmerking als de beloning ten minste het wettelijk minimumloon bedraagt naar rato van het aantal gewerkte dagen.

Uitzonderingen op de regel dat het minimumloon moet worden uitbetaald zijn uitsluitend mogelijk als dit op grond van artikel 8, tweede lid en derde lid, onder b en c, van de Wav is toegestaan.

D

Paragraaf 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. De tweede zin komt te luiden: De gecombineerde vergunning wordt verleend of verlengd zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onder a en b en c, van de Wav, indien voor het verrichten van die arbeid een specifieke opleiding, kennis of ervaring is vereist en die arbeid van wezenlijk belang is voor de eredienst of het functioneren van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie.

2. Na de derde zin wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Indien een tewerkstellingsvergunning wordt aangevraagd ten behoeve van de tewerkstelling van de vreemdeling die als voorganger van de eredienst arbeid verricht bij een kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag, wordt de tewerkstellingsvergunning door het UWV verleend zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onder a en b en c, van de Wav, indien voor het verrichten van die arbeid een specifieke opleiding, kennis of ervaring is vereist en die arbeid van wezenlijk belang is voor de eredienst of het functioneren van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie.

E

Paragraaf 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede zin wordt na ‘artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, d en f,’ ingevoegd: van de Wav.

2. In de derde zin wordt na ‘artikel 8, eerste lid, onder a, b en c en f,’ ingevoegd: van de Wav.

3. Aan de paragraaf wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

Indien een tewerkstellingsvergunning wordt aangevraagd ten behoeve van een kloosterling of zendeling wordt de tewerkstellingsvergunning door het UWV verleend zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, d en f van de Wav indien voldaan wordt aan de navolgende voorwaarden:

  • a. de werkzaamheden die de vreemdeling ten behoeve van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie verricht, zijn noodzakelijk om de doelstelling van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie te verwezenlijken en komen direct voort uit het zijn van kloosterling of zendeling;

  • b. er is geen sprake van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke organisatie;

  • c. in de statuten van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie is het afleggen van de gelofte van armoede voorgeschreven; en

  • d. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie toont schriftelijk aan dat de betrokken geestelijk bedienaar de gelofte van armoede ook daadwerkelijk heeft afgelegd.

In het geval dat het afleggen van de gelofte van armoede niet in de statuten is voorgeschreven geldt – indien de werkzaamheden die de geestelijk bedienaar ten behoeve van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie verricht, noodzakelijk zijn om de doelstelling van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie te verwezenlijken en er geen sprake is van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke organisatie – de vrijstelling van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c en f van de Wav slechts indien:

  • a. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar behoort schriftelijk aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op de algemene middelen, omdat hij gedurende zijn verblijf in Nederland maandelijks over middelen beschikt die ten minste gelijk zijn aan het volledige minimummaandloon, bedoeld in artikel 8, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, dan wel

  • b. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar behoort aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op de algemene middelen, omdat de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie zorg zal dragen voor de kosten van levensonderhoud, inwoning en alle noodzakelijke verzekeringen van de geestelijk bedienaar en dat die kosten per maand ten minste gelijk zijn aan het volledige minimummaandloon, bedoeld in artikel 8, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

F

Paragraaf 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

28. In Nederland werkzame kennismigranten die woonachtig zijn in een andere EER-lidstaat of Zwitserland

2. In de eerste zin wordt ‘EU-lidstaat’ vervangen door: EER-lidstaat of Zwitserland.

G

In de derde zin van paragraaf 29 wordt ‘artikel 2a, eerste lid, onder e, van het BuWav’ vervangen door: artikel 2a, eerste lid, onder c, van het BuWav.

H

Na paragraaf 30 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

30a. Stagiairs in het kader van het Young Workers Exchange Program

Voor vreemdelingen die voor korter dan drie maanden arbeid verrichten in het kader van het Young Workers Exchange Program kan een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c en d en f, van de Wav. Bij een verblijf van langer dan drie maanden, maar korter dan één jaar, geldt hetzelfde voor het advies over het verlenen van de gecombineerde vergunning. De voorwaarden voor deze uitzonderingsmogelijkheid zijn:

  • a. de stagiair heeft de Canadese nationaliteit;

  • b. de stagiair is ten minste 18 jaar en niet ouder dan 30 jaar;

  • c. de stagiair studeert of is op het moment van de aanvraag niet langer dan 12 maanden geleden afgestudeerd blijkend uit een bewijs van inschrijving aan een onderwijsinstelling voor hoger onderwijs of een door de bevoegde autoriteiten gewaarmerkt afschrift van een diploma.

Voor deze stages geldt dat uit de verklaring van de beoogd werkgever blijkt dat de stagiair werk zal gaan verrichten dat gerelateerd is aan de studie. Tevens wordt een gefaseerd stageprogramma overgelegd waaruit blijkt wat de inhoud van de stage is.

De stagiair beschikt, met inbegrip van de stagevergoeding, over een inkomen dat niet lager mag zijn dan 50% van het minimum(jeugd)loon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Hierbij wordt rekening gehouden met eigen middelen, zoals beurzen. In verband met een toets op de stagevergoeding dient door de werkgever een afschrift van de stageovereenkomst te worden overlegd, met daarin opgenomen de te verstrekken stagevergoeding aan de stagiair.

I

Paragraaf 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste zin wordt na ‘een tewerkstellingsvergunning worden verleend’ ingevoegd: voor in de regel maximaal 24 weken.

2. In de zesde zin wordt ‘de in Nederlands gevestigde onderneming’ vervangen door: de in Nederland gevestigde onderneming.

J

Paragraaf 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de derde zin wordt ‘tewerkstellingsplicht’ vervangen door: tewerkstellingsvergunningplicht.

2. In de zesde zin wordt ‘artikel 8, derde lid, onder a, b en c, van de Wav vervangen door: artikel 8, derde lid, onder c, van de Wav.

3. De tabel in paragraaf 34 wordt vervangen door:

Beroepen/functie topsegment

Bruto maandsalaris1 vanaf

Aanvoerder 2de violen, altviolen en contrabassen

€ 2.383

Acteur

€ 4.233

Artistiek (adjunct) directeur dans/musical/cultuurwerkplaats

€ 2.987

Artistiek leider of artistiek adviseur muziek/opera

€ 4.020

Artistiek projectcoördinator cultuurwerkplaats

€ 2.118

Choreograaf

€ 3.200

Danser/musical artiest

€ 2.071

Dirigent

€ 4.000

Eerste concertmeester

€ 4.077

Eerste- of soloblazer, eerste harpist en eerste paukenist

€ 2.383

Kernbegeleiding afdelingen cultuurwerkplaats

€ 2.536

Ontwerper/vormgever (waaronder decor, kostuum, licht, geluid, video)

€ 1.921

Plaatsvervangend eerste concertmeester

€ 2.683

Regisseur

€ 4.233

Solist muziek/opera

€ 4.000

Solocellist

€ 3.017

Technische (project)specialist cultuurwerkplaats

€ 2.118

Zanger/musical artiest

€ 2.971

X Noot
1

Bruto maandsalaris wordt van het jaarinkomen herleid.

K

Paragraaf 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste zin wordt ‘artikel 9, eerste lid, onder g, van de Wav’ vervangen door: artikel 9, eerste lid, onder i, van de Wav.

2. In de vijfde zin wordt ‘artikel 9, eerste lid, onder h, van de Wav’ vervangen door: artikel 9, eerste lid, onder j, van de Wav.

L

In de eerste en laatste zin van paragraaf 41 wordt ‘artikel 9, eerste lid, onder j, van de Wav’ telkens vervangen door: artikel 9, eerste lid, onder g, van de Wav.

M

In de eerste en laatste zin van paragraaf 42 wordt ‘artikel 9, eerste lid, onder k, van de Wav’ telkens vervangen door: artikel 9, eerste lid, onder h, van de Wav.

N

In de negende zin van paragraaf 50 wordt ‘paragraaf 0’ vervangen door: paragraaf 53.

ARTIKEL II

In Bijlage II van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 wordt onder vernummering van het achtste tot en met het vijfendertigste lid tot het negende tot en met zesendertigste lid en onder vervanging van de punt aan het eind van de eerste zin van het zevende lid door een puntkomma, voor de tweede zin van het zevende lid de aanduiding ‘8’ geplaatst.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 december 2014

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Met deze wijzigingen van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen en de bijhorende Bijlage I, Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen worden enkele wijzigingen doorgevoerd die technisch van aard zijn, verduidelijking van het minimumloon betreffen, en aanpassingen van de Regeling aan het Young Workers Exchange Program die voortvloeien uit het Memorandum of Understanding tussen Canada en Nederland betreffen.

Artikel I, Onderdelen A, B, D, E, F, G, I, J, K, L, M en N en Artikel II

Deze technische wijzigingen betreffen het herstel van verwijzingsfouten en enkele andere omissies, die het gevolg waren van de wijziging van de eerdere wijziging van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen en de bijhorende Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen met ingang van 1 april 2014.

Artikel I, Onderdeel C

In paragraaf 14, onder artikel 8, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen zijn de regels omtrent minimumloon verduidelijkt.

Artikel I, Onderdeel H

Tot slot is onder artikel 8, derde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen een paragraaf toegevoegd die ziet op het verrichten van arbeid door stagiairs met de Canadese nationaliteit in het kader van het Young Workers Exchange Program. Het Young Workers Exchange Program vloeit voort uit het Memorandum of Understanding tussen Canada en Nederland dat in 2002 is overeengekomen. De verplichtingen die reeds op basis van het MoU gelden en in de Vreemdelingenwetgeving zijn opgenomen, zijn met deze wijziging nu ook in de uitvoeringsregels vastgelegd. Ten behoeve van een stagiair met de Canadese nationaliteit kan – als wordt voldaan aan een aantal voorwaarden – een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c en d en f, van de Wet arbeid vreemdelingen. Bij een verblijf van langer dan drie maanden, maar korter dan één jaar, geldt hetzelfde voor het advies over het verlenen van de gecombineerde vergunning.

Artikel III

Deze wijzigingen treden in werking met ingang van 1 januari 2015.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven