Vrijstelling burgermedegebruik militaire luchthaven Eindhoven ten behoeve van NLR

9 december 2014

Nr. MLA/244/2014

De Minister van Defensie,

Gelezen het verzoek van de manager cockpit & flight operations van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium van 23 oktober 2014;

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 10.13 van de Wet luchtvaart;

Besluit:

Artikel 1

Ten behoeve van het uitvoeren van vluchten in opdracht van het Ministerie van Defensie en vluchten in het kader van wetenschappelijk onderzoek wordt aan het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) tot wederopzegging vrijstelling verleend om in afwijking van de verbodsbepaling van artikel 10.13, eerste lid, van de Wet luchtvaart burgerluchtvaartuigen op te doen stijgen van of te doen landen op de militaire luchthaven Eindhoven op dagen en tijden dat deze luchthaven is opengesteld.

Artikel 2

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, S.H.P.M. Pellemans Kolonel-vlieger

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, Dienstencentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

Onder het in de Luchtvaartwet geldende ontheffingensysteem is het uitvoeren van vlieg-tuigbewegingen met burgerluchtvaartuigen van en naar een voor de militaire luchtvaart aangewezen luchtvaartterrein in strijd met de aanwijzing en derhalve verboden, tenzij de gezagvoerder, eigenaar of houder van het burgerluchtvaartuig de beschikking heeft over een ontheffing op grond van het inmiddels vervallen artikel 34 van de Luchtvaartwet.

Met ingang van 1 november 2014 is het Luchthavenbesluit Eindhoven in werking getreden. Met de inwerkingtreding van dit luchthavenbesluit is er een einde gekomen aan het burgermedegebruik van deze luchthaven op grond van het hierboven geschetste ontheffingensysteem. Onder het nieuwe regime van de Wet luchtvaart wordt niet langer gesproken van militaire luchtvaartterreinen, maar van militaire luchthavens. Het starten van of landen op een mili-taire luchthaven met een burgerluchtvaartuig is ook op grond van artikel 10.13 van de Wet luchtvaart verboden, zonder of in afwijking van een voor dat opstijgen of landen door de Minister van Defensie verleende vergunning voor (structureel) burgermedegebruik, vrijstelling (onder andere algemeen maatschappelijk belang) of ontheffing (incidenteel medegebruik).

Het burgermedegebruik van de militaire luchthaven Eindhoven kenmerkt zich door een combinatie van structureel commercieel burgerluchtverkeer door tussenkomst van een burgerexploitant en recreatief burgerluchtverkeer in de vorm van motorsportvliegen, waaronder begrepen historische vliegtuigen en (motor)zweefvliegen. Daarnaast vindt burgermedegebruik plaats voor spoedeisende hulpverlening, waaronder donorvluchten en ambulancevluchten, en voor uitoefening van politietaken als bedoeld in artikel 3 van de Politiewet 2012.

In aanvulling op voornoemde vormen van burgermedegebruik vindt op de militaire luchthaven Eindhoven tevens commercieel luchtverkeer plaats, zij het in beperkte mate, dat niet wordt afgehandeld door tussenkomst van een rechtspersoon waaraan een medegebruikvergunning is verleend. Het betreft vluchten die worden uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Defensie, zo ook in het geval van het NLR dat vluchten uitvoert in het kader van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van luchtvaart(veiligheid), maar ook teneinde de communicatie-, navigatie- en surveillanceapparatuur van de militaire luchthaven (periodiek) te kalibreren.

In onderhavig geval wordt aan het NLR tot wederopzegging vrijstelling verleend voor het uitvoeren van voornoemde vluchten van en naar de militaire luchthaven Eindhoven. Daar het NLR reeds op grond van een ontheffing ex artikel 34 Luchtvaarwet medegebruik van de luchthaven maakte, betreft het hier enkel het omzetten van voornoemde ontheffing in een vrijstelling. Er is geenszins sprake van nieuw gebruik van de militaire luchthaven Eindhoven.

De belangen die zijn gemoeid met de door het NLR uitgevoerde vluchten zijn van dien aard dat besloten is om geen gebruiksbeperkingen op te leggen, anders dan de algemene beperkingen ten aanzien van burgermedegebruik die voortvloeien uit paragraaf 4.1 van het Besluit militaire luchthavens.

Naar boven