Besluit van de Minister van Economische Zaken van 11 december 2014, nr. DGETM-TM / 14200794, tot verlengbaarheid van de vergunningen voor de frequenties in de 2.100 MHz-band (Besluit verlengbaarheid vergunningen 2.100 MHz 2014)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 18, tweede, derde, en vierde lid, van het Frequentiebesluit 2013;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. De vergunningen, genoemd in kolom 1 van tabel 1, zijn verlengbaar om redenen van algemeen maatschappelijk en economisch belang als bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdeel a, van het Frequentiebesluit 2013.

  • 2. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt verlengd voor een vaste periode die aanvangt op 1 januari 2017 en loopt tot en met 31 december 2020.

  • 3. In afwijking van het eerste lid zijn de vergunningen, genoemd in kolom 1 van tabel 1, en onverminderd artikel 2, niet verlengbaar voor wat betreft het ongepaarde spectrum genoemd in de bijlage van die vergunningen.

    Tabel 1 Verlengbare vergunningen

    Kenmerk

    Vergunninghouder

    2000/DGTP/00/3950/TvM

    T-Mobile Netherlands B.V.

    2000/DGTP/00/3951/TvM

    T-Mobile Netherlands B.V.

    2000/DGTP/00/3948/TvM

    KPN B.V.

    2000/DGTP/00/3949/TvM

    Vodafone Libertel B.V.

    AT-EZ/6781557 – E2

    Vodafone Libertel B.V.

    AT-EZ/6781535 – E1

    KPN B.V.

Artikel 2

De vergunningen, genoemd in tabel 1 van artikel 1, worden gewijzigd overeenkomstig de wijzigingen aangegeven in de bijlagen A tot en met F, met dien verstande dat de houders van de vergunningen met kenmerk 2000/DGTP/00/3951/TvM en kenmerk 2000/DGTP/00/3949/TvM vanwege het bevorderen van een doelmatig frequentiegebruik beiden de mogelijkheid hebben om bij de aanvraag tot verlenging te kiezen het frequentiegebruik van het gepaarde spectrum met 2 keer 0,3 MHz te vergroten, zoals aangegeven in artikel 2 van de bijlagen A en D.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verlengbaarheid vergunningen 2.100 MHz 2014.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 december 2014

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Tegen dit besluit kan degene wiens belang daarbij rechtstreeks is betrokken binnen zes weken na de datum waarop dit besluit is bekend gemaakt, een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de rechtbank te Rotterdam, Sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam.

BIJLAGE A

Twee opties:

[Optie A = zonder extra 0,3 MHz gepaarde frequentieruimte]

[Optie B = met extra 0,3 MHz gepaarde frequentieruimte]

Ontwerp verlengde vergunning op basis van de geconsolideerde versie van de IMT-2000 vergunning maart 2011 (Vodafone)

Onderwerp: Geconsolideerde vergunning 2000/DGTP/00/3949/TvM

Plaats: Groningen

Datum: Oktober 2014

Nummer: AT-EL&I/6437298

Gelezen de aanvraag van Libertel N.V.(thans Vodafone Libertel B.V.);

Gelet op artikel 3.3 van de Telecommunicatiewet en op de artikelen 16 en 17 van het Frequentiebesluit,

Besluit:

§ 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. basisstation:

radiozendapparaat of een samenstel van radiozendapparaten dat op één en dezelfde vaste plaats is opgesteld;

b. e.i.r.p. (Equivalent Isotropically Radiated Power):

het uitgestraalde vermogen in de hoofdstraalrichting ten opzichte van een isotrope straler;

c. maximale gemiddelde e.i.r.p.:

maximum van de gemiddelde e.i.r.p. van de signalen in de gespecificeerde bandbreedte;

d. bilaterale overeenkomst:

overeenkomst getiteld ‘Agreement between the administrations of Belgium, France, Germany, Luxembourg, The Netherlands, and Switzerland on border coordination of UMTS/IMT-2000 systems in the frequency bands 1900–1980 MHz, 2010–2025 MHz and 2110–2170 MHz’;

e. multilaterale overeenkomst:

overeenkomst, getiteld ‘Agreement between the Telecommunications Administrations of Belgium, France, Germany, Luxembourg, the Netherlands and Switzerland concerning the approval of arrangements between operators of mobile radio communication networks’;

f. gepaarde frequentieruimte:

frequentieruimte met een omvang van 2 x 5 MHz waartussen een afstand is van 190 MHz;

g. aaneengesloten blok frequentieruimte:

aaneengesloten gepaarde frequentieruimte in de band 1920–1980 MHz met 2110–2170 MHz waarvoor vergunningen zijn verleend aan de in artikel 2 genoemde vergunninghouder;

h. aangrenzende banden:

De frequentieruimte beneden 1920 MHz, tussen 1980 en 2110 MHz en boven 2170 MHz.

§ 2 Verlening

Artikel 2

De vergunning van Vodafone Libertel B.V. te Maastricht, ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel Limburg onder nummer 14052264, hierna te noemen: de vergunninghouder, betreft het gebruik van frequentieruimte binnen het frequentiebereik [Optie A: 1920,3 MHz–1934,9 MHz met 2110,3 MHz–2124,9 MHz] [Optie B: 1920,0 MHz–1934,9 MHz met 2110,0 MHz–2124,9 MHz] ten behoeve van terrestrische systemen waarmee openbare elektronische communicatiediensten worden aangeboden.

§ 3 Voorschriften en beperkingen

Artikel 3

Aan de vergunning worden de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

  • 1. De vergunninghouder biedt een openbare elektronische communicatiedienst aan, waarbij gebruik wordt gemaakt van de frequentieruimte, bedoeld in artikel 2.

  • 2. De vergunninghouder realiseert uiterlijk op 1 januari 2007 ten minste dekking binnen de bebouwde kom van alle gemeenten met meer dan 25.000 inwoners, op alle hoofdverbindingswegen (auto-, spoor- en waterwegen) tussen deze gemeenten, langs de doorgaande autosnelwegen naar Duitsland en België en op of rond de luchthavens Amsterdam Schiphol Airport, Maastricht Aachen Airport en Rotterdam Airport, en bereikt daarbij een minimum serviceniveau buitenshuis van 144 kbit/s. Dit niveau wordt op ieder tijdstip in ten minste 95% van de gevallen gehaald.

  • 3. De vergunninghouder is gerechtigd de in het tweede lid bedoelde dekking mede te realiseren met gebruikmaking van andere aan hem vergunde 800, 900, 1800, 2100 of 2600 MHz-vergunningen.

  • 4. Onverminderd hetgeen bepaald in het derde lid is de vergunninghouder verplicht om met de frequenties, die hij gerechtigd is krachtens deze vergunning te gebruiken, op ten minste 825 vierkante kilometer dekking te bieden en als hij, voor meerdere 2100 MHz-vergunningen gebruik maakt van deze mogelijkheid, ervoor te zorgen dat die laatste gebieden elkaar niet overlappen.

Artikel 4
  • 1. Het gebruik van de frequentieruimte vindt plaats met inachtneming van de in de bijlage opgenomen frequentietechnische voorwaarden.

  • 2. Het gebruik van de frequentieruimte vindt zodanig plaats dat er passende bescherming wordt geboden aan systemen in aangrenzende banden;

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid blijft buiten toepassing voor zover:

    • a. de vergunninghouder een overeenkomst heeft gesloten met één of meer andere houders van een vergunning in het frequentiebereik 1920 MHz–1980 MHz en 2110 MHz–2170 MHz omtrent de frequentietechnische gebruiksvoorwaarden van de vergunde frequentieruimte, en die andere houders een hoger signaalniveau in de aan hen vergunde frequentieruimte gaan ondervinden dan dat bij de toepassing van het eerste en tweede lid door de vergunninghouder het geval zou zijn, en

    • b. door de in deze overeenkomst(en) opgenomen bepalingen wordt gewaarborgd dat interferentie op anderen dan die partij zijn bij de overeenkomst(en), wordt voorkomen.

  • 4. Het gebruik vindt plaats in overeenstemming met de bilaterale overeenkomst.

  • 5. De vergunninghouder mag afwijken van het vierde lid voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden, vermeld in de geldende multilaterale overeenkomst.

Artikel 5

De vergunninghouder veroorzaakt:

  • 1. geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal van radiozendapparaten in andere radiozend- of ontvangstapparaten of in elektrische of elektronische inrichtingen, en

  • 2. in het frequentiegebied van 100 kHz tot en met 2,5 GHz in ziekenhuizen alsmede op de percelen waar deze ziekenhuizen staan geen piekwaarde van de elektrische veldsterkte die gelijk is aan of hoger is dan 5,4 volt per meter.

§ 4 Slotbepaling

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 7 augustus 2000 en geldt tot en met 31 december 2020.

Deze beschikking zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

namens deze,

De directeur-generaal Telecommunicatie en Post,

A.G.M. Driedonks, plv.

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden binnen zes weken nadat deze bekend is gemaakt een bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Het bezwaarschrift dient ondertekend te zijn en ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van de beschikking waartegen het is gericht en de gronden van het bezwaar te bevatten.

Bijlage frequentietechnische voorwaarden

De frequentietechnische voorwaarden bedoeld in artikel 4, tweede lid van de vergunning zijn:

[Optie A:

  • 1. De zendsignalen van de basisstations gebruiken de frequentieband 2110,3 MHz–2124,9 MHz. Voor de zendsignalen van basisstations gelden de volgende maximale gemiddelde e.i.r.p. waarden van het zendsignaal per antenne1:

    • a. indien de frequentieband 2110,3 MHz–2124,9 MHz de laagste 14,6 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2100,3 MHz tot 2105,3 MHz: 11 dBm/5 MHz

      • van 2105,3 MHz tot 2110,3 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2110,3 MHz tot 2124,9 MHz: 65 dBm/5 MHz

    • b. indien de frequentieband 2110,3 MHz–2124,9 MHz de hoogste 14,6 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2110,3 MHz tot 2124,9 MHz: 65 dBm/5 MHz

      • van 2124,9 MHz tot 2129,9 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2129,9 MHz tot 2134,9 MHz: 11 dBm/5 MHz

    • c. Indien de frequentieband 2110,3 MHz–2124,9 MHz MHz niet de laagste of de hoogste 14,6 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan geldt een waarde van: 65 dBm/5 MHz.]

[Optie B:

  • 1. De zendsignalen van de basisstations gebruiken de frequentieband 2110,0 MHz–2124,9 MHz. Voor de zendsignalen van basisstations gelden de volgende maximale gemiddelde e.i.r.p. waarden van het zendsignaal per antenne2:

    • a. indien de frequentieband 2110,0 MHz–2124,9 MHz de laagste 14,9 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2100,0 MHz tot 2105,0 MHz: 11 dBm/5 MHz

      • van 2105,0 MHz tot 2110,0 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2110,0 MHz tot 2124,9 MHz: 65 dBm/5 MHz

    • b. indien de frequentieband 2110,3 MHz–2124,9 MHz de hoogste 14,9 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2110,0 MHz tot 2124,9 MHz: 65 dBm/5 MHz

      • van 2124,9 MHz tot 2129,9 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2129,9 MHz tot 2134,9 MHz: 11 dBm/5 MHz

    • c. Indien de frequentieband 2110,0 MHz–2124,9 MHz MHz niet de laagste of de hoogste 14,9 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan geldt een waarde van: 65 dBm/5 MHz.]

  • 2. Voor frequentieruimte waarop het gestelde onder 1 niet van toepassing is, geldt voor zendsignalen van de basisstations op frequenties tussen 2110 MHz en 2170 MHz een maximale gemiddelde e.i.r.p. van 9 dBm/5 MHz per antenne3

BIJLAGE B

Ontwerp verlengde vergunning op basis van de geconsolideerde versie van de IMT-2000 vergunning februari 2011 (KPN)

Onderwerp: Geconsolideerde vergunning 2000/DGTP/00/3948/TvM

Plaats: Groningen

Datum: Oktober 2014

Nummer: AT-EL&I/6533178

Gelezen de aanvraag van KPN Mobile The Netherlands B.V.(thans: KPN B.V.);

Gelet op artikel 3.3 van de Telecommunicatiewet en op de artikelen 16 en 17 van het Frequentiebesluit,

Besluit:

§ 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. basisstation:

radiozendapparaat of een samenstel van radiozendapparaten dat op één en dezelfde vaste plaats is opgesteld;

b. e.i.r.p. (Equivalent Isotropically Radiated Power):

het uitgestraalde vermogen in de hoofdstraalrichting ten opzichte van een isotrope straler;

c. maximale gemiddelde e.i.r.p.:

maximum van de gemiddelde e.i.r.p. van de signalen in de gespecificeerde bandbreedte;

d. bilaterale overeenkomst:

overeenkomst getiteld ‘Agreement between the administrations of Belgium, France, Germany, Luxembourg, The Netherlands, and Switzerland on border coordination of UMTS/IMT-2000 systems in the frequency bands 1900–1980 MHz, 2010–2025 MHz and 2110–2170 MHz’;

e. multilaterale overeenkomst:

overeenkomst, getiteld ‘Agreement between the Telecommunications Administrations of Belgium, France, Germany, Luxembourg, the Netherlands and Switzerland concerning the approval of arrangements between operators of mobile radio communication networks’;

f. gepaarde frequentieruimte:

frequentieruimte met een omvang van 2 x 5 MHz waartussen een afstand is van 190 MHz;

g. aaneengesloten blok frequentieruimte:

aaneengesloten gepaarde frequentieruimte in de band 1920–1980 MHz met 2110–2170 MHz waarvoor vergunningen zijn verleend aan de in artikel 2 genoemde vergunninghouder;

h. aangrenzende banden:

De frequentieruimte beneden 1920 MHz, tussen 1980 en 2110 MHz en boven 2170 MHz.

§ 2 Verlening

Artikel 2

De verlengde vergunning van KPN B.V. te ‘s-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel ‘s-Gravenhage onder nummer 27124701, hierna te noemen: de vergunninghouder, betreft het gebruik van frequentieruimte binnen het frequentiebereik 1934,9–1949,7 MHz met 2124,9–2139,7 MHz ten behoeve van terrestrische systemen waarmee openbare elektronische communicatiediensten worden aangeboden.

§ 3 Voorschriften en beperkingen

Artikel 3

Aan de vergunning worden de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

  • 1. De vergunninghouder biedt een openbare elektronische communicatiedienst aan, waarbij gebruik wordt gemaakt van de frequentieruimte, bedoeld in artikel 2.

  • 2. De vergunninghouder realiseert uiterlijk op 1 januari 2007 ten minste dekking binnen de bebouwde kom van alle gemeenten met meer dan 25.000 inwoners, op alle hoofdverbindingswegen (auto-, spoor- en waterwegen) tussen deze gemeenten, langs de doorgaande autosnelwegen naar Duitsland en België en op of rond de luchthavens Amsterdam Schiphol Airport, Maastricht Aachen Airport en Rotterdam Airport, en bereikt daarbij een minimum serviceniveau buitenshuis van 144 kbit/s. Dit niveau wordt op ieder tijdstip in ten minste 95% van de gevallen gehaald.

  • 3. De vergunninghouder is gerechtigd de in het tweede lid bedoelde dekking mede te realiseren met gebruikmaking van andere aan hem vergunde 800, 900, 1800, 2100 of 2600 MHz-vergunningen.

  • 4. Onverminderd hetgeen bepaald in het derde lid is de vergunninghouder verplicht om met de frequenties, die hij gerechtigd is krachtens deze vergunning te gebruiken, op ten minste 825 vierkante kilometer dekking te bieden en als hij, voor meerdere 2100 MHz-vergunningen gebruik maakt van deze mogelijkheid, ervoor te zorgen dat die laatste gebieden elkaar niet overlappen.

Artikel 4
  • 1. Het gebruik van de frequentieruimte vindt plaats met inachtneming van de in de bijlage opgenomen frequentietechnische voorwaarden.

  • 2. Het gebruik van de frequentieruimte vindt zodanig plaats dat er passende bescherming wordt geboden aan systemen in aangrenzende banden;

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid blijft buiten toepassing voor zover:

    • a. de vergunninghouder een overeenkomst heeft gesloten met één of meer andere houders van een vergunning in het frequentiebereik 1920 MHz–1980 MHz en 2110 MHz–2170 MHz omtrent de frequentietechnische gebruiksvoorwaarden van de vergunde frequentieruimte, en die andere houders een hoger signaalniveau in de aan hen vergunde frequentieruimte gaan ondervinden dan dat bij de toepassing van het eerste en tweede lid door de vergunninghouder het geval zou zijn, en

    • b. door de in deze overeenkomst(en) opgenomen bepalingen wordt gewaarborgd dat interferentie op anderen dan die partij zijn bij de overeenkomst(en), wordt voorkomen.

  • 4. Het gebruik vindt plaats in overeenstemming met de bilaterale overeenkomst.

  • 5. De vergunninghouder mag afwijken van het vierde lid voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden, vermeld in de geldende multilaterale overeenkomst.

Artikel 5

De vergunninghouder veroorzaakt:

  • 1. geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal van radiozendapparaten in andere radiozend- of ontvangstapparaten of in elektrische of elektronische inrichtingen, en

  • 2. in het frequentiegebied van 100 kHz tot en met 2,5 GHz in ziekenhuizen alsmede op de percelen waar deze ziekenhuizen staan geen piekwaarde van de elektrische veldsterkte die gelijk is aan of hoger is dan 5,4 volt per meter.

§ 4 Slotbepaling

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 7 augustus 2000 en geldt tot en met 31 december 2020.

Deze beschikking zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

namens deze,

De directeur-generaal Telecommunicatie en Post,

A.G.M. Driedonks, plv.

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden binnen zes weken nadat deze bekend is gemaakt een bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Het bezwaarschrift dient ondertekend te zijn en ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van de beschikking waartegen het is gericht en de gronden van het bezwaar te bevatten.

Bijlage frequentietechnische voorwaarden

De frequentietechnische voorwaarden bedoeld in artikel 4, eerste lid van de vergunning zijn:

  • 1. De zendsignalen van de basisstations gebruiken de frequentieband 2124,9 MHz–2139,7 MHz. Voor de zendsignalen van basisstations gelden de volgende maximale gemiddelde e.i.r.p. waarden van het zendsignaal per antenne4:

    • a. indien de frequentieband 2124,9 MHz–2139,7 MHz de laagste 14,8 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2114,9 MHz tot 2119,9 MHz: 11 dBm/5 MHz

      • van 2119,9 MHz tot 2124,9 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2124,9 MHz tot 2139,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

    • b. indien de frequentieband 2124,9 MHz–2139,7 MHz de hoogste 14,6 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2124,9 MHz tot 2139,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

      • van 2139,7 MHz tot 2144,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2144,7 MHz tot 2149,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

    • c. Indien de frequentieband 2124,9 MHz–2139,7 MHz niet de laagste of de hoogste 14,6 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan geldt een waarde van: 65 dBm/5 MHz.

  • 2. Voor frequentieruimte waarop het gestelde onder 1 niet van toepassing is, geldt voor zendsignalen van de basisstations op frequenties tussen 2110 MHz en 2170 MHz een maximale gemiddelde e.i.r.p. van 9 dBm/5 MHz per antenne.5

BIJLAGE C

Ontwerp verlengde vergunning op basis van de geconsolideerde versie van de IMT-2000 vergunning februari 2011 (T-Mobile)

Onderwerp: Geconsolideerde vergunning 2000/DGTP/00/3950/TvM

Plaats: Groningen

Datum: Oktober 2014

Nummer: AT-EL&I/6533187

Gelezen de aanvraag van Dutchtone Multimedia B.V. (thans T-Mobile Netherlands B.V.);

Gelet op artikel 3.3 van de Telecommunicatiewet en op de artikelen 16 en 17 van het Frequentiebesluit,

Besluit:

§ 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. basisstation:

radiozendapparaat of een samenstel van radiozendapparaten dat op één en dezelfde vaste plaats is opgesteld;

b. e.i.r.p. (Equivalent Isotropically Radiated Power):

het uitgestraalde vermogen in de hoofdstraalrichting ten opzichte van een isotrope straler;

c. maximale gemiddelde e.i.r.p.:

maximum van de gemiddelde e.i.r.p. van de signalen in de gespecificeerde bandbreedte;

d. bilaterale overeenkomst:

overeenkomst getiteld ‘Agreement between the administrations of Belgium, France, Germany, Luxembourg, The Netherlands, and Switzerland on border coordination of UMTS/IMT-2000 systems in the frequency bands 1900–1980 MHz, 2010–2025 MHz and 2110–2170 MHz’;

e. multilaterale overeenkomst:

overeenkomst, getiteld ‘Agreement between the Telecommunications Administrations of Belgium, France, Germany, Luxembourg, the Netherlands and Switzerland concerning the approval of arrangements between operators of mobile radio communication networks’;

f. gepaarde frequentieruimte:

frequentieruimte met een omvang van 2 x 5 MHz waartussen een afstand is van 190 MHz;

g. aaneengesloten blok frequentieruimte:

aaneengesloten gepaarde frequentieruimte in de band 1920–1980 MHz met 2110–2170 MHz waarvoor vergunningen zijn verleend aan de in artikel 2 genoemde vergunninghouder;

h. aangrenzende banden:

De frequentieruimte beneden 1920 MHz, tussen 1980 en 2110 MHz en boven 2170 MHz.

§ 2 Verlening

Artikel 2

De vergunning van T-Mobile Netherlands B.V. te ‘s-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel ‘s-Gravenhage onder nummer 33265679 hierna te noemen: de vergunninghouder, betreft het gebruik van frequentieruimte binnen het frequentiebereik 1949,7 MHz–1954,7 MHz met 2139,7 MHz–2144,7 MHz en binnen het frequentiebereik 1969,7 MHz–1974,7 MHz met 2159,7 MHz–2164,7 MHz ten behoeve van terrestrische systemen waarmee openbare elektronische communicatiediensten worden aangeboden.

§ 3 Voorschriften en beperkingen

Artikel 3

Aan de vergunning worden de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

  • 1. De vergunninghouder biedt een openbare elektronische communicatiedienst aan, waarbij gebruik wordt gemaakt van de frequentieruimte, bedoeld in artikel 2.

  • 2. De vergunninghouder realiseert uiterlijk op 1 januari 2007 ten minste dekking binnen de bebouwde kom van alle gemeenten met meer dan 25.000 inwoners, op alle hoofdverbindingswegen (auto-, spoor- en waterwegen) tussen deze gemeenten, langs de doorgaande autosnelwegen naar Duitsland en België en op of rond de luchthavens Amsterdam Schiphol Airport, Maastricht Aachen Airport en Rotterdam Airport, en bereikt daarbij een minimum serviceniveau buitenshuis van 144 kbit/s. Dit niveau wordt op ieder tijdstip in ten minste 95% van de gevallen gehaald.

  • 3. De vergunninghouder is gerechtigd de in het tweede lid bedoelde dekking mede te realiseren met gebruikmaking van andere aan hem vergunde 800, 900, 1800, 2100 of 2600 MHz-vergunningen.

  • 4. Onverminderd hetgeen bepaald in het derde lid is de vergunninghouder verplicht om met de frequenties, die hij gerechtigd is krachtens deze vergunning te gebruiken, op ten minste 550 vierkante kilometer dekking te bieden en als hij, voor meerdere 2100 MHz-vergunningen gebruik maakt van deze mogelijkheid, ervoor te zorgen dat die laatste gebieden elkaar niet overlappen.

Artikel 4

Het gebruik van de frequentieruimte vindt plaats met inachtneming van de in de bijlage opgenomen frequentietechnische voorwaarden.

  • 1. Het gebruik van de frequentieruimte vindt zodanig plaats dat er passende bescherming wordt geboden aan systemen in aangrenzende banden;

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid blijft buiten toepassing voor zover:

    • a. de vergunninghouder een overeenkomst heeft gesloten met één of meer andere houders van een vergunning in het frequentiebereik 1920 MHz–1980 MHz en 2110 MHz–2170 MHz omtrent de frequentietechnische gebruiksvoorwaarden van de vergunde frequentieruimte, en die andere houders een hoger signaalniveau in de aan hen vergunde frequentieruimte gaan ondervinden dan dat bij de toepassing van het eerste en tweede lid door de vergunninghouder het geval zou zijn, en

    • b. door de in deze overeenkomst(en) opgenomen bepalingen wordt gewaarborgd dat interferentie op anderen dan die partij zijn bij de overeenkomst(en), wordt voorkomen.

  • 3. Het gebruik vindt plaats in overeenstemming met de bilaterale overeenkomst.

  • 4. De vergunninghouder mag afwijken van het vierde lid voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden, vermeld in de geldende multilaterale overeenkomst.

Artikel 5

De vergunninghouder veroorzaakt:

  • 1. geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal van radiozendapparaten in andere radiozend- of ontvangstapparaten of in elektrische of elektronische inrichtingen, en

  • 2. in het frequentiegebied van 100 kHz tot en met 2,5 GHz in ziekenhuizen alsmede op de percelen waar deze ziekenhuizen staan geen piekwaarde van de elektrische veldsterkte die gelijk is aan of hoger is dan 5,4 volt per meter.

§ 4 Slotbepaling

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 7 augustus 2000 en geldt tot en met 31 december 2020.

Deze beschikking zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

namens deze,

De directeur-generaal Telecommunicatie en Post,

A.G.M. Driedonks, plv.

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden binnen zes weken nadat deze bekend is gemaakt een bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Het bezwaarschrift dient ondertekend te zijn en ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van de beschikking waartegen het is gericht en de gronden van het bezwaar te bevatten.

Bijlage frequentietechnische voorwaarden

De frequentietechnische voorwaarden bedoeld in artikel 4, eerste lid van de vergunning zijn:

  • 1. De zendsignalen van de basisstations gebruiken de frequentieband 2139,7 MHz–2144,7 MHz en/of 2159,7–2164,7 MHz. Voor de zendsignalen van basisstations gelden de volgende maximale gemiddelde e.i.r.p. waarden van het zendsignaal per antenne6:

    • a. indien de frequentieband 2139,7 MHz–2144,7 MHz de laagste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2129,7 MHz tot 2134,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

      • van 2134,7 MHz tot 2139,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2139,7 MHz tot 2144,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

    • b. indien de frequentieband 2139,7 MHz–2144,7 MHz de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2139,7 MHz tot 2144,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

      • van 2144,7 MHz tot 2149,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2149,7 MHz tot 2154,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

    • c. Indien de frequentieband 2139,7 MHz–2144,7 MHz niet de laagste of de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan geldt een waarde van: 65 dBm/5 MHz.

    • d. indien de frequentieband 2159,7 MHz–2164,7 MHz de laagste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2149,7 MHz tot 2154,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

      • van 2154,7 MHz tot 2159,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2159,7 MHz tot 2164,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

    • e. indien de frequentieband 2159,7 MHz–2164,7 MHz de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2159,7 MHz tot 2164,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

      • van 2164,7 MHz tot 2169,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2169,7 MHz tot 2174,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

    • f. Indien de frequentieband 2159,7 MHz–2164,7 MHz niet de laagste of de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan geldt een waarde van: 65 dBm/5 MHz.

  • 2. Voor frequentieruimte waarop het gestelde onder 1 niet van toepassing is, geldt voor zendsignalen van de basisstations op frequenties tussen 2110 MHz en 2170 MHz een maximale gemiddelde e.i.r.p. van 9 dBm/5 MHz per antenne.7

BIJLAGE D

Twee opties:

[Optie A = zonder extra 0,3 MHz gepaarde frequentieruimte]

[Optie B = met extra 0,3 MHz gepaarde frequentieruimte]

Ontwerp verlengde vergunning op basis van geconsolideerde versie van de IMT-2000 vergunning februari 2011 (T-Mobile)

Onderwerp: Geconsolideerde vergunning 2000/DGTP/00/3951/TvM

Plaats: Groningen

Datum: Oktober 2014

Nummer: AT-EL&I/6533187

Gelezen de aanvraag van 3G-Blue BV (thans T-Mobile Netherlands B.V.);

Gelet op artikel 3.3 van de Telecommunicatiewet en op de artikelen 16 en 17 van het Frequentiebesluit,

Besluit:

§ 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. basisstation:

radiozendapparaat of een samenstel van radiozendapparaten dat op één en dezelfde vaste plaats is opgesteld;

b. e.i.r.p. (Equivalent Isotropically Radiated Power):

het uitgestraalde vermogen in de hoofdstraalrichting ten opzichte van een isotrope straler;

c. maximale gemiddelde e.i.r.p.:

maximum van de gemiddelde e.i.r.p. van de signalen in de gespecificeerde bandbreedte;

d. bilaterale overeenkomst:

overeenkomst getiteld ‘Agreement between the administrations of Belgium, France, Germany, Luxembourg, The Netherlands, and Switzerland on border coordination of UMTS/IMT-2000 systems in the frequency bands 1900–1980 MHz, 2010–2025 MHz and 2110–2170 MHz’;

e. multilaterale overeenkomst:

overeenkomst, getiteld ‘Agreement between the Telecommunications Administrations of Belgium, France, Germany, Luxembourg, the Netherlands and Switzerland concerning the approval of arrangements between operators of mobile radio communication networks’;

f. gepaarde frequentieruimte:

frequentieruimte met een omvang van 2 x 5 MHz waartussen een afstand is van 190 MHz.

g. aaneengesloten blok frequentieruimte:

aaneengesloten gepaarde frequentieruimte in de band 1920–1980 MHz met 2110–2170 MHz waarvoor vergunningen zijn verleend aan de in artikel 2 genoemde vergunninghouder;

h. aangrenzende banden:

De frequentieruimte beneden 1920 MHz, tussen 1980 en 2110 MHz en boven 2170 MHz.

§ 2 Verlening

Artikel 2

De vergunning van T-Mobile Netherlands B.V. te ‘s-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel ‘s-Gravenhage onder nummer 33265679 hierna te noemen: de vergunninghouder, betreft het gebruik van frequentieruimte binnen het frequentiebereik [Optie A: 1954,7 MHz–1959,7 MHz met 2144,7 MHz–2149,7 MHz en binnen het frequentiebereik 1974,7 MHz–1979,7 MHz met 2164,7 MHz–2169,7 MHz] [Optie B: 1954,7 MHz–1959,7 MHz met 2144,7 MHz–2149,7 MHz en binnen het frequentiebereik 1974,7 MHz–1980,0 MHz met 2164,7 MHz–2170,0 MHz] ten behoeve van terrestrische systemen waarmee openbare elektronische communicatiediensten worden aangeboden.

§ 3 Voorschriften en beperkingen

Artikel 3

Aan de vergunning worden de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

  • 1. De vergunninghouder biedt een openbare elektronische communicatiedienst aan, waarbij gebruik wordt gemaakt van de frequentieruimte, bedoeld in artikel 2.

  • 2. De vergunninghouder realiseert uiterlijk op 1 januari 2007 ten minste dekking binnen de bebouwde kom van alle gemeenten met meer dan 25.000 inwoners, op alle hoofdverbindingswegen (auto-, spoor- en waterwegen) tussen deze gemeenten, langs de doorgaande autosnelwegen naar Duitsland en België en op of rond de luchthavens Amsterdam Schiphol Airport, Maastricht Aachen Airport en Rotterdam Airport, en bereikt daarbij een minimum serviceniveau buitenshuis van 144 kbit/s. Dit niveau wordt op ieder tijdstip in ten minste 95% van de gevallen gehaald.

  • 3. De vergunninghouder is gerechtigd de in het tweede lid bedoelde dekking mede te realiseren met gebruikmaking van andere aan hem vergunde 800, 900, 1800, 2100 of 2600 MHz-vergunningen.

  • 4. Onverminderd hetgeen bepaald in het derde lid is de vergunninghouder verplicht om met de frequenties, die hij gerechtigd is krachtens deze vergunning te gebruiken, op ten minste 550 vierkante kilometer dekking te bieden en als hij, voor meerdere 2100 MHz-vergunningen gebruik maakt van deze mogelijkheid, ervoor te zorgen dat die laatste gebieden elkaar niet overlappen.

Artikel 4
  • 1. Het gebruik van de frequentieruimte vindt plaats met inachtneming van de in de bijlage opgenomen frequentietechnische voorwaarden.

  • 2. Het gebruik van de frequentieruimte vindt zodanig plaats dat er passende bescherming wordt geboden aan systemen in aangrenzende banden;

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid blijft buiten toepassing voor zover:

    • a. de vergunninghouder een overeenkomst heeft gesloten met één of meer andere houders van een vergunning in het frequentiebereik 1920 MHz–1980 MHz en 2110 MHz–2170 MHz omtrent de frequentietechnische gebruiksvoorwaarden van de vergunde frequentieruimte, en die andere houders een hoger signaalniveau in de aan hen vergunde frequentieruimte gaan ondervinden dan dat bij de toepassing van het eerste en tweede lid door de vergunninghouder het geval zou zijn, en

    • b. door de in deze overeenkomst(en) opgenomen bepalingen wordt gewaarborgd dat interferentie op anderen dan die partij zijn bij de overeenkomst(en), wordt voorkomen.

  • 4. Het gebruik vindt plaats in overeenstemming met de bilaterale overeenkomst.

  • 5. De vergunninghouder mag afwijken van het vierde lid voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden, vermeld in de geldende multilaterale overeenkomst.

Artikel 5

De vergunninghouder veroorzaakt:

  • 1. geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal van radiozendapparaten in andere radiozend- of ontvangstapparaten of in elektrische of elektronische inrichtingen, en

  • 2. in het frequentiegebied van 100 kHz tot en met 2,5 GHz in ziekenhuizen alsmede op de percelen waar deze ziekenhuizen staan geen piekwaarde van de elektrische veldsterkte die gelijk is aan of hoger is dan 5,4 volt per meter.

§ 4 Slotbepaling

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 7 augustus 2000 en geldt tot en met 31 december 2020.

Deze beschikking zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

namens deze,

De directeur-generaal Telecommunicatie en Post,

A.G.M. Driedonks, plv.

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden binnen zes weken nadat deze bekend is gemaakt een bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Het bezwaarschrift dient ondertekend te zijn en ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van de beschikking waartegen het is gericht en de gronden van het bezwaar te bevatten.

Bijlage frequentietechnische voorwaarden

De frequentietechnische voorwaarden bedoeld in artikel 4, eerste lid van de vergunning zijn:

  • 1. De zendsignalen van de basisstations gebruiken de frequentieband [Optie A: 2144,7 MHz–2149,7 MHz en/of 2164,7–2169,7 MHz] [Optie B: 2144,7 MHz–2149,7 MHz en/of 2164,7–2170,0 MHz]. Voor de zendsignalen van basisstations gelden de volgende maximale gemiddelde e.i.r.p. waarden van het zendsignaal per antenne8:

    • a. indien de frequentieband 2144,7 MHz–2149,7 MHz de laagste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2134,7 MHz tot 2139,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

      • van 2139,7 MHz tot 2144,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2144,7 MHz tot 2149,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

    • b. indien de frequentieband 2144,7 MHz–2149,7 MHz de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2144,7 MHz tot 2149,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

      • van 2149,7 MHz tot 2154,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2154,7 MHz tot 2159,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

    • c. Indien de frequentieband 2144,7 MHz–2149,7 MHz niet de laagste of de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan geldt een waarde van: 65 dBm/5 MHz.

      [Optie A:

    • d. indien de frequentieband 2164,7 MHz–2169,7 MHz de laagste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2154,7 MHz tot 2159,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

      • van 2159,7 MHz tot 2164,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2164,7 MHz tot 2169,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

    • e. indien de frequentieband 2164,7 MHz–2169,7 MHz de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2164,7 MHz tot 2169,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

      • van 2169,7 MHz tot 2174,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2174,7 MHz tot 2179,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

    • f. Indien de frequentieband 2164,7 MHz–2169,7 MHz niet de laagste of de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan geldt een waarde van: 65 dBm/5 MHz.]

      [Optie B:

    • d. indien de frequentieband 2164,7 MHz–2170,0 MHz de laagste 5,3 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2154,7 MHz tot 2159,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

      • van 2159,7 MHz tot 2164,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2164,7 MHz tot 2170,0 MHz: 65 dBm/5 MHz

    • e. indien de frequentieband 2164,7 MHz–2170,0 MHz de hoogste 5,3 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2164,7 MHz tot 2170,0 MHz: 65 dBm/5 MHz

      • van 2170,0 MHz tot 2175,0 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2175,0 MHz tot 2180,0 MHz: 11 dBm/5 MHz

    • f. Indien de frequentieband 2164,7 MHz–2170,0 MHz niet de laagste of de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan geldt een waarde van: 65 dBm/5 MHz.]

  • 2. Voor frequentieruimte waarop het gestelde onder 1 niet van toepassing is, geldt voor zendsignalen van de basisstations op frequenties tussen 2110 MHz en 2170 MHz een maximale gemiddelde e.i.r.p. van 9 dBm/5 MHz per antenne.9

BIJLAGE E

Onderwerp: Ontwerp verlengde vergunning op basis van de geconsolideerde versie van de vergunning voor het gebruik van frequentieruimte in de band 1959,7–1969,7 en 2149,7–2159,7 MHz ten behoeve van het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten

Plaats: Groningen

Datum: Oktober 2014

Nummer: AT-EZ/6781535 – E1 gepaard 1959,7 MHz–1964,7 MHz met 2149,7–2154,7 MHz

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN,

Gelezen de aanvraag van KPN B.V.;

Gelet op artikel 3.3 en 3.5 van de Telecommunicatiewet en op artikel 16 van het Frequentiebesluit;

BESLUIT:

§ 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. basisstation:

radiozendapparaat of een samenstel van radiozendapparaten dat op één en dezelfde vaste plaats is opgesteld;

b. maximale gemiddelde e.i.r.p.:

maximum van de gemiddelde e.i.r.p. van de signalen in de gespecificeerde bandbreedte;

c. HCM-overeenkomst:

overeenkomst, getiteld: Agreement between the Administrations of Austria, Belgium, the Czech Republic, Germany, France, Hungary, the Netherlands, Croatia, Italy, Liechtenstein, Lithuania, Luxembourg, Poland, Romania, the Slovak Republic, Slovenia and Switzerland on the co-ordination of frequencies between 29.7 MHz and 43,5 GHz for the fixed service and the land mobile service;

d. bilaterale overeenkomst:

overeenkomst getiteld ‘Agreement between the administrations of Belgium, France, Germany, Luxembourg, The Netherlands, and Switzerland on border coordination of UMTS/IMT-2000 systems in the frequency bands 1900–1980 MHz, 2010–2025 MHz and 2110–2170 MHz’;

e. multilaterale overeenkomst:

overeenkomst, getiteld ‘Agreement between the Telecommunications Administrations of Belgium, France, Germany, Luxembourg, the Netherlands and Switzerland concerning the approval of arrangements between operators of mobile radio communication networks’;

f. gepaarde frequentieruimte:

frequentieruimte met een omvang van 2 x 5 MHz waartussen een afstand is van 190 MHz;

g. aaneengesloten blok frequentieruimte:

aaneengesloten gepaarde frequentieruimte in de band 1920–1980 MHz met 2110–2170 MHz waarvoor vergunningen zijn verleend aan de in artikel 2 genoemde vergunninghouder;

h. e.i.r.p. (Equivalent Isotropically Radiated Power):

het uitgestraalde vermogen in de hoofdstraalrichting ten opzichte van een isotrope straler;

i. aangrenzende banden:

De frequentieruimte beneden 1920 MHz, tussen 1980 en 2110 MHz en boven 2170 MHz.

§ 2 Verlening

Artikel 2
  • 1. De verlengde vergunning van KPN B.V. te ‘s-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel ‘s-Gravenhage onder nummer 27124701, hierna te noemen: de vergunninghouder, betreft het gebruik van frequentieruimte binnen het frequentiebereik 1959,7 MHz–1964,7 MHz en 2149,7–2154,7 MHz ten behoeve van terrestrische systemen waarmee openbare elektronische communicatiediensten worden aangeboden.

  • 2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming met de bestemming in het geldende nationaal frequentieplan.

§ 3 Voorschriften en beperkingen

Artikel 3
  • 1. De vergunninghouder biedt binnen twee jaar in een gebied van ten minste 28 vierkante kilometer een openbare elektronische communicatiedienst aan, waarbij gebruik wordt gemaakt van de frequentieruimte, bedoeld in artikel 2;

  • 2. indien de vergunninghouder beschikt over meer dan één vergunning in de band 1959,7–1969,7 en 2149,7–2159,7 MHz verschillen de in het eerste lid genoemde gebieden per vergunning en overlappen deze elkaar niet.

Artikel 4
  • 1. Het gebruik van de frequentieruimte vindt plaats met inachtneming van de in de bijlage opgenomen frequentietechnische voorwaarden.

  • 2. Het gebruik van de frequentieruimte vindt zodanig plaats dat er passende bescherming wordt geboden aan systemen in aangrenzende banden;

  • 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid blijft buiten toepassing voor zover:

    • a. de vergunninghouder een overeenkomst heeft gesloten met één of meer andere houders van een vergunning in het frequentiebereik 1920 MHz–1980 MHz en 2110 MHz–2170 MHz omtrent de frequentietechnische gebruiksvoorwaarden van de vergunde frequentieruimte, en die andere houders een hoger signaalniveau in de aan hen vergunde frequentieruimte gaan ondervinden dan dat bij de toepassing van het eerste en tweede lid door de vergunninghouder het geval zou zijn, en

    • B. door de in deze overeenkomst(en) opgenomen bepalingen wordt gewaarborgd dat interferentie op anderen dan die partij zijn bij de overeenkomst(en), wordt voorkomen.

  • 4. Het gebruik vindt plaats in overeenstemming met de bilaterale overeenkomst.

  • 5. De vergunninghouder mag afwijken van het vierde lid voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden, vermeld in de geldende multilaterale overeenkomst.

Artikel 5

De vergunninghouder veroorzaakt:

  • 1. geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal van radiozendapparaten in andere radiozend- of ontvangstapparaten of in elektrische of elektronische inrichtingen, en

  • 2. in het frequentiegebied van 100 kHz tot en met 2,5 GHz in ziekenhuizen alsmede op de percelen waar deze ziekenhuizen staan geen piekwaarde van de elektrische veldsterkte die gelijk is aan of hoger is dan 5,4 volt per meter.

§ 4 Slotbepaling

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 3 januari 2013 en geldt tot en met december 2020.

Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,

namens deze,

Agentschap Telecom

Ingevolge het bepaalde in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden tegen deze beschikking binnen zes weken na de dag waarop zij is verzonden een bezwaarschrift indienen bij de afdeling Juridische Zaken van Agentschap Telecom van het ministerie van Economische Zaken, Postbus 450, 9700 AL te Groningen. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van de beschikking waartegen het is gericht, en de gronden van het bezwaar te bevatten.

Bijlage frequentietechnische voorwaarden

De frequentietechnische voorwaarden bedoeld in artikel 4, eerste lid van de vergunning zijn:

  • 1. De zendsignalen van de basisstations gebruiken de frequentieband 2149,7–2154,7 MHz. Voor de zendsignalen van basisstations gelden de volgende maximale gemiddelde e.i.r.p. waarden van het zendsignaal per antenne10:

    • a. indien de frequentieband 2149,7–2154,7 MHz de laagste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2139,7 MHz tot 2144,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

      • van 2144,7 MHz tot 2149,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2149,7 MHz tot 2154,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

    • b. indien de frequentieband 2149,7–2154,7 MHz de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2149,7 MHz tot 2154,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

      • van 2154,7 MHz tot 2159,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2159,7 MHz tot 2164,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

    • c. Indien de frequentieband 2149,7–2154,7 MHz niet de laagste of de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan geldt een waarde van: 65 dBm/5 MHz.

  • 2. Voor frequentieruimte waarvoor aan de vergunninghouder geen vergunning is verleend en waarop het gestelde onder 1 niet van toepassing is, geldt voor zendsignalen van de basisstations een maximale gemiddelde e.i.r.p. van 9 dBm/5 MHz per antenne.11

BIJLAGE F

Onderwerp: Ontwerp verlengde vergunning op basis van de geconsolideerde versie van de vergunning voor het gebruik van frequentieruimte in de band 1959,7–1969,7 en 2149,7–2159,7 MHz ten behoeve van het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten

Plaats: Groningen

Datum: Oktober2014

Nummer: AT-EZ/6781557 – E2 gepaard 1964,7 MHz–1969,7 MHz met 2154,7–2159,7 MHz

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN,

Gelezen de aanvraag van Vodafone Libertel B.V.;

Gelet op artikel 3.3 en 3.5 van de Telecommunicatiewet en op artikel 16 van het Frequentiebesluit;

BESLUIT:

§ 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. basisstation:

radiozendapparaat of een samenstel van radiozendapparaten dat op één en dezelfde vaste plaats is opgesteld;

b. e.i.r.p. (Equivalent Isotropically Radiated Power):

het uitgestraalde vermogen in de hoofdstraalrichting ten opzichte van een isotrope straler;

c. maximale gemiddelde e.i.r.p.:

maximum van de gemiddelde e.i.r.p. van de signalen in de gespecificeerde bandbreedte;

d. HCM-overeenkomst:

overeenkomst, getiteld: Agreement between the Administrations of Austria, Belgium, the Czech Republic, Germany, France, Hungary, the Netherlands, Croatia, Italy, Liechtenstein, Lithuania, Luxembourg, Poland, Romania, the Slovak Republic, Slovenia and Switzerland on the co-ordination of frequencies between 29.7 MHz and 43,5 GHz for the fixed service and the land mobile service;

e. bilaterale overeenkomst:

overeenkomst getiteld ‘Agreement between the administrations of Belgium, France, Germany, Luxembourg, The Netherlands, and Switzerland on border coordination of UMTS/IMT-2000 systems in the frequency bands 1900–1980 MHz, 2010–2025 MHz and 2110–2170 MHz’;

f. multilaterale overeenkomst:

overeenkomst, getiteld ‘Agreement between the Telecommunications Administrations of Belgium, France, Germany, Luxembourg, the Netherlands and Switzerland concerning the approval of arrangements between operators of mobile radio communication networks’;

g. gepaarde frequentieruimte:

frequentieruimte met een omvang van 2 x 5 MHz waartussen een afstand is van 190 MHz;

h. aaneengesloten blok frequentieruimte:

aaneengesloten gepaarde frequentieruimte in de band 1920–1980 MHz met 2110–2170 MHz waarvoor vergunningen zijn verleend aan de in artikel 2 genoemde vergunninghouder;

i. aangrenzende banden:

De frequentieruimte beneden 1920 MHz, tussen 1980 en 2110 MHz en boven 2170 MHz.

§ 2 Verlening

Artikel 2
  • 1. De verlengde vergunning van Vodafone Libertel B.V. te Maastricht, ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel Limburg onder nummer 14052264, hierna te noemen: de vergunninghouder, betreft het gebruik van frequentieruimte binnen het frequentiebereik 1964,7 MHz–1969,7 MHz en 2154,7–2159,7 MHz ten behoeve van terrestrische systemen waarmee openbare elektronische communicatiediensten worden aangeboden.

  • 2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming met de bestemming in het geldende nationaal frequentieplan.

§ 3 Voorschriften en beperkingen

Artikel 3
  • 1. De vergunninghouder biedt binnen twee jaar in een gebied van ten minste 28 vierkante kilometer een openbare elektronische communicatiedienst aan, waarbij gebruik wordt gemaakt van de frequentieruimte, bedoeld in artikel 2;

  • 2. indien de vergunninghouder beschikt over meer dan één vergunning in de band 1959,7–1969,7 en 2149,7–2159,7 MHz verschillen de in het eerste lid genoemde gebieden per vergunning en overlappen deze elkaar niet.

Artikel 4
  • 1. Het gebruik van de frequentieruimte vindt plaats met inachtneming van de in de bijlage opgenomen frequentietechnische voorwaarden.

  • 2. Het gebruik van de frequentieruimte vindt zodanig plaats dat er passende bescherming wordt geboden aan systemen in aangrenzende banden;

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid blijft buiten toepassing voor zover:

    • a. de vergunninghouder een overeenkomst heeft gesloten met één of meer andere houders van een vergunning in het frequentiebereik 1920 MHz–1980 MHz en 2110 MHz–2170 MHz omtrent de frequentietechnische gebruiksvoorwaarden van de vergunde frequentieruimte, en die andere houders een hoger signaalniveau in de aan hen vergunde frequentieruimte gaan ondervinden dan dat bij de toepassing van het eerste en tweede lid door de vergunninghouder het geval zou zijn, en

    • b. door de in deze overeenkomst(en) opgenomen bepalingen wordt gewaarborgd dat interferentie op anderen dan die partij zijn bij de overeenkomst(en), wordt voorkomen.

  • 4. Het gebruik vindt plaats in overeenstemming met de bilaterale overeenkomst.

  • 5. De vergunninghouder mag afwijken van het vierde lid voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden, vermeld in de geldende multilaterale overeenkomst.

Artikel 5

De vergunninghouder veroorzaakt:

  • 1. geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal van radiozendapparaten in andere radiozend- of ontvangstapparaten of in elektrische of elektronische inrichtingen, en

  • 2. in het frequentiegebied van 100 kHz tot en met 2,5 GHz in ziekenhuizen alsmede op de percelen waar deze ziekenhuizen staan geen piekwaarde van de elektrische veldsterkte die gelijk is aan of hoger is dan 5,4 volt per meter.

§ 4 Slotbepaling

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 3 januari 2013 en geldt tot en met 31 december 2020.

Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,

namens deze,

Agentschap Telecom

Ingevolge het bepaalde in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden tegen deze beschikking binnen zes weken na de dag waarop zij is verzonden een bezwaarschrift indienen bij de afdeling Juridische Zaken van Agentschap Telecom van het ministerie van Economische Zaken, Postbus 450, 9700 AL te Groningen. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van de beschikking waartegen het is gericht, en de gronden van het bezwaar te bevatten.

Bijlage frequentietechnische voorwaarden

De frequentietechnische voorwaarden bedoeld in artikel 4, eerste lid van de vergunning zijn:

  • 1. De zendsignalen van de basisstations gebruiken de frequentieband 2154,7–2159,7 MHz. Voor de zendsignalen van basisstations gelden de volgende maximale gemiddelde e.i.r.p. waarden van het zendsignaal per antenne12:

    • a. indien de frequentieband 2154,7–2159,7 MHz de laagste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2144,7 MHz tot 2149,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

      • van 2149,7 MHz tot 2154,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2154,7 MHz tot 2159,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

    • b. indien de frequentieband 2154,7–2159,7 MHz de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan gelden de volgende waarden:

      • van 2154,7 MHz tot 2159,7 MHz: 65 dBm/5 MHz

      • van 2159,7 MHz tot 2164,7 MHz: 16,3 dBm/5 MHz

      • van 2164,7 MHz tot 2169,7 MHz: 11 dBm/5 MHz

    • c. Indien de frequentieband 2154,7–2159,7 MHz niet de laagste of de hoogste 5 MHz is van een aaneengesloten blok frequentieruimte dan geldt een waarde van: 65 dBm/5 MHz.

  • 2. Voor frequentieruimte waarvoor aan de vergunninghouder geen vergunning is verleend en waarop het gestelde onder 1 niet van toepassing is, geldt voor zendsignalen van de basisstations een maximale gemiddelde e.i.r.p. van 9 dBm/5 MHz per antenne.13

BIJLAGE G

TOELICHTING

Onderwerp: Toelichting ontwerp verlengde vergunningen 2100 MHz band

Plaats: Groningen

Datum: December 2014

1. Vergunningen in de 2100 MHz band

In totaal zijn er zes vergunningen in de frequentieband 1920–1980 MHz en 2110–2170 MHz.

Vier vergunningen zijn na een veiling verleend in het jaar 2000 (IMT-2000 vergunningen) en twee vergunningen zijn na de multibandveiling in 2013 verleend. De vergunninghouders en kenmerken van de vier IMT-2000 vergunningen die zijn verleend in 2000 staan hieronder genoemd:

Vergunninghouder

Kenmerk beschikking

T-Mobile Netherlands B.V.

2000/DGTP/00/3950/TvM

T-Mobile Netherlands B.V.

2000/DGTP/00/3951/TvM

KPN B.V.

2000/DGTP/00/3948/TvM

Vodafone Libertel B.V.

2000/DGTP/00/3949/TvM

Deze vergunningen zijn niet technologieneutraal en hebben elk ook het gebruiksrecht voor een deel van de ongepaarde frequentieruimte van 1900–1920 MHz en 2010–2025 MHz. De ongepaarde frequentieruimte wordt op basis van het Besluit ‘verlengbaarheid vergunningen 2100 MHz 2014’ niet verlengd.

De vergunninghouders en kenmerken van de twee vergunningen die zijn verleend in 2013 staan hieronder vermeld:

Vergunninghouder

Kenmerk beschikking

Vodafone Libertel B.V.

AT-EZ/6781557 – E2

KPN B.V.

AT-EZ/6781535 – E1

Deze vergunningen zijn technologieneutraal, maar voldoen niet aan het EC besluit 2012/688/EU. Dit besluit was ten tijde van de publicatie van de ontwerp vergunningen voor de multibandveiling nog niet van kracht.

2. Wijzigingen van de vergunningen bij verlenging

Bij verlenging van de vergunningen wordt zo min mogelijk gewijzigd. In het Besluit verlengbaarheid vergunningen 2100 MHz 2014 staan de wijzigingen en de redenen genoemd. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • een deel van de vergunning wordt niet verlengd. Dit betreft de ongepaarde frequentieruimte (1900–1920 MHz en 2010–2025 MHz);

  • de vergunningen worden technologieneutraal op basis van EC besluit 2012/688/EU;

  • de einddatum van de vergunningen wordt 31 december 2020;

  • vergunninghouders worden in staat gesteld om ook andere aan hen vergunde frequenties te gebruiken om aan de dekkingsverplichtingen van de in 2000 geveilde 2100 MHz vergunningen te voldoen;

  • 2 vergunninghouders krijgen de optie om de voormalige guardband (300 kHz) toe te voegen aan hun vergunning (zie Verlengbaarheidsbesluit paragraaf 9).

De terminologie/lay-out van de vergunningen wordt zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met de terminologie/lay-out zoals gebruikt in de vergunningen verleend na de multibandveiling van eind 2012. Om duidelijk te maken welke wijzigingen na verlenging van toepassing zijn, wordt uitgegaan van de geconsolideerde versies van de huidige vergunningen.

De IMT-2000 vergunningen verschillen van de vergunningen die in 2013 zijn verleend. Onder punt 3 wordt ingegaan op de wijzigingen die bij verlenging worden aangebracht in de IMT-2000 vergunningen. Onder punt 4 staat de toelichting op de wijzigingen bij verlenging van de vergunningen die zijn verleend in 2013.

3. Wijzigingen ontwerp verlengde IMT-2000 vergunning

Artikel 1

Een aantal definities wordt geschrapt. Dit betreffen hoofzakelijk definities, op het gebied van technologie, die niet meer relevant zijn, omdat de vergunningen technologieneutraal worden gemaakt. De nieuwe definities hebben betrekking op de implementatie van EC-besluit 2012/688/EU in de verlengde vergunning en concretisering van de overeenkomsten met de buurlanden die betrekking hebben op deze vergunning. De overeenkomsten waren in algemene zin al een vergunningsvoorwaarde (artikel 3c). In de vergunning werd echter niet expliciet vermeld welke overeenkomsten dit betrof.

Artikel 2

Dit artikel krijgt de lay-out zoals ook in de verleende vergunningen na de multibandveiling gebruikt is. In het nieuwe artikel 2 wordt de frequentieruimte in het artikel zelf vermeld en is er geen verwijzing naar de bijlage.

Artikel 3

In de consultatie van het verlengbaarheidsbesluit heeft een marktpartij opgemerkt dat door het in stand houden van de dekkingseis uit de 2100 MHz-vergunningen, die reeds in 2000 zijn uitgegeven, deze dekkingseis zwaarder wordt als gevolg van gemeentelijke herindelingen. Teneinde vergunninghouders meer flexibiliteit te bieden om hiermee om te gaan, wordt het hen in het derde lid van artikel 3 toegestaan om de vereiste dekking ook te realiseren met andere frequenties die aan hen zijn vergund, zoals frequenties in de 800, 900, 1800, 2100 of 2600 MHz-banden. Op deze manier kunnen de vergunninghouders zelf bepalen met welke frequenties zij aan de dekkingsverplichting willen voldoen. Wel geldt daarbij dat op grond van het vierde lid van artikel 3 een vergunninghouder per 5 MHz vergunde (afgeronde) frequentieruimte op minimaal 275 vierkante kilometer dekking dient te bieden door gebruik te maken van de 2100 MHz-frequentieruimte. De reden hiervoor is om te voorkomen dat de vergunninghouder op basis van het derde lid aan de gehele dekkingsverplichting van het tweede lid zou kunnen voldoen met frequentieruimte van zijn andere vergunningen, zodat de 2100 MHz-frequentieruimte in zijn geheel ongebruikt zou blijven, hetgeen onwenselijk is. Het vierde lid zorgt derhalve voor een minimale ingebruiknameverplichting van de 2100 MHz-frequentieruimte. Het aantal vierkante kilometers is gebaseerd op de tabel 4.1 ‘Ingebruiknameplicht voor de verschillende frequentiebanden’ van de Strategische nota uit 2010.

Verder wordt in dit artikel de verwijzing naar UMTS verwijderd en vervangen door een technologie-neutrale omschrijving. Het oude artikel 3c wordt verwijderd. Het genoemde ERC-besluit en -rapport betreffen de UMTS-technologie. De verwijzing in artikel 3c naar de bilaterale overeenkomsten komen expliciet terug in het nieuwe artikel 4, vierde en vijfde lid. Het is niet verplicht de volledige frequentieruimte van de vergunning te gebruiken, de benodigde bandbreedte is immers technologie-afhankelijk.

Artikel 4

Het oude artikel 4 vervalt. De nieuwe einddatum van de beschikking staat in het nieuwe artikel 6.

Het nieuwe artikel 4 inclusief de bijlage betreft de implementatie van EC besluit 2012/688/EU en de voorwaarden voor het gebruik van de frequentieruimte in de grensgebieden. De voorwaarden voor het gebruik van de frequentieruimte in de grensgebieden zijn ongewijzigd ten opzichte van de huidige vergunning.

Artikel 5

Dit nieuwe artikel komt voort uit de ‘Beleidsregel storing door het gewenste signaal van radiozendapparaten’14. Deze beleidsregel regelt de eisen die gesteld worden aan zendinstallaties om storingen aan elektrische en elektronische apparaten te voorkomen. De beleidsregel creëert duidelijkheid over de te nemen maatregelen op het moment dat zich storing voordoet.

Artikel 6

Het nieuwe artikel 6 betreft de nieuwe einddatum van de beschikking.

Bijlage

In oude bijlage stond de frequentieruimte die in het oude artikel 2 werd toegewezen. De toegewezen frequentieruimte staat nu in artikel 2 en niet meer in de bijlage. Het gebruiksrecht voor het ongepaarde spectrum wordt niet verlengd.

In de nieuwe bijlage staat de block edge mask (BEM) conform EC-besluit 2012/688/EU. De lay-out van de BEM is gelijk gemaakt aan de vergunningen die verdeeld zijn via de multibandveiling van eind 2012.

4. Wijzigingen ontwerp verlengde vergunning (oorspronkelijk verleend in 2013)

Artikel 1

Een aantal definities wordt geschrapt. Dit betreffen hoofzakelijk definities, op het gebied van technologie, die niet meer relevant zijn, omdat de vergunningen technologieneutraal worden gemaakt. De nieuwe definities hebben betrekking op de implementatie van EC-besluit 2012/688/EU in de verlengde vergunning en concretisering van de overeenkomsten met de buurlanden die betrekking hebben op deze vergunning. De overeenkomsten waren in algemene zin al een voorwaarde van de vergunning (artikel 4, tweede lid).In de vergunning werd echter niet expliciet vermeld welke overeenkomsten dit betrof.

Artikel 2

Het eerste lid wordt herschreven zodat het een verlengde vergunning betreft.

Artikel 3

Dit artikel wordt niet gewijzigd.

Artikel 4

De eerste twee leden van het oude artikel 4 vervallen, want deze waren voornamelijk specifiek voor UMTS. De verwijzing naar de bilaterale overeenkomsten is nu gemaakt in artikel 4, vierde en vijfde lid. De voorwaarden voor het gebruik van de frequentieruimte in de grensgebieden zijn ongewijzigd ten opzichte van de huidige vergunning.

Het nieuwe artikel 4, eerste en tweede lid betreffen de implementatie van EC-besluit 2012/688/EU.

Artikel 5

Dit artikel wordt niet gewijzigd.

Artikel 6

De wijziging van dit artikel betreft de nieuwe einddatum van de verlengde vergunning.

Bijlage

Aan de vergunning wordt een bijlage toegevoegd waarin de block edge mask (BEM) conform EC-besluit 2012/688/EU staat. De lay-out van de BEM is gelijk gemaakt aan de vergunningen die verdeeld zijn via de multibandveiling van eind 2012.

TOELICHTING

1. Inleiding

Op 1 januari 2017 lopen de (gecombineerde) vergunningen voor mobiele communicatie in de zogenaamde 1.90015 en 2.10016 MHz-banden af (verder kortweg 2.100 MHz band). De frequenties in de 2.100 MHz-band worden vandaag de dag intensief gebruikt door de vergunninghouders KPN, T-Mobile, en Vodafone voor mobiele data- en spraakdiensten op basis van 3G-technologie (UMTS en HSPA(+)). Een herverdeling van die vergunningen voor de periode vanaf 1 januari 2017 is nodig zodat de frequenties ook na die datum nog kunnen worden gebruikt voor mobiele data- en spraakdiensten.

Uitgangspunt van het frequentiebeleid is dat schaarse vergunningen eindig zijn. Dat wil zeggen dat ze niet worden verlengd, tenzij naar het oordeel van de Minister het maatschappelijk, economisch of cultureel belang beter gediend wordt met een verlenging. In beginsel wordt de frequentieruimte waar de schaarse vergunningen betrekking op hebben na afloop van de vergunningen dus opnieuw verdeeld, met toepassing van een van de procedures, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdelen b tot en met f, van de Telecommunicatiewet.

Indien de Minister van Economische Zaken vaststelt dat het algemeen maatschappelijk, economisch, of cultureel belang beter gediend is bij een verlenging van schaarse vergunningen, dan biedt het tweede lid van artikel 18 Frequentiebesluit 2013 hem de mogelijkheid om die vergunningen verlengbaar te maken. Bij het maken van die afweging moet de Minister alle betrokken belangen afwegen. Het betreft dan zowel het algemeen maatschappelijk, economisch, of cultureel belang, als ook de meer individuele belangen van de betreffende vergunninghouders, andere houders van vergunningen voor mobiele communicatie, potentieel geïnteresseerden, en eindgebruikers. Bij het besluit of opnieuw wordt verdeeld dan wel (gedeeltelijk) wordt verlengd, kan ook gewicht worden toegekend aan de gevolgen die een dergelijk besluit naar verwachting zal hebben op de markt.17

Na het wegen van de betrokken belangen en het inwinnen van diverse adviezen is besloten om de vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte in de 2.100 MHz-band verlengbaar te maken met een periode van vier jaar, tot 1 januari 2021. Een toelichting op dit verlengbaarheidsbesluit, inclusief de voorwaarden die zijn verbonden aan de verlenging, en voor zover mogelijke andere randvoorwaarden, wordt hierna gegeven.

2. Verlengbaarheid 2.100 MHz-vergunningen

2.1 Inleiding

Het juridisch kader voor het verlengbaar maken van frequentievergunningen wordt gevormd door artikel 18 van het Frequentiebesluit 2013. Daarin is bepaald dat het verlengbaar maken van vergunningen slechts mogelijk is indien het algemeen maatschappelijk, economisch, of cultureel belang gediend is bij een verlenging. Daar is om de volgende redenen sprake van.

Een verlenging sluit beter aan bij de realisatie van de doelstellingen en uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de Strategische nota mobiele communicatie18 (hierna ook: ‘Strategische nota’). Een belangrijke doelstelling van dat beleid is om, in het algemeen maatschappelijk en economische belang, ‘bij te dragen aan effectieve concurrentie, ook op langere termijn’. In de Multibandveiling, die is afgerond in december 2012, zijn maatregelen getroffen om deze doelstelling te realiseren. De vergunningen die in de Multibandveiling zijn uitgegeven zijn voor een periode van 17 jaar verdeeld. Het is niet mogelijk om met zekerheid de concurrentiesituatie voor een dergelijke lange periode (van 17 jaar) te voorspellen. Het is echter in het belang van zowel maatschappij als economie dat er continu sprake is van een gezonde concurrentiesituatie op de markt voor mobiele communicatie. Door de verdeling van de 2.100 MHz-vergunningen uit te stellen is het mogelijk om ongeveer halverwege de looptijd van de Multibandvergunningen eventueel extra maatregelen te treffen wanneer dat wenselijk wordt geacht voor het bereiken van de beleidsdoelen.

Een uitgestelde verdeling van de 2.100 MHz-vergunningen dient bovendien de andere doelstellingen van de Strategische nota. Een verlenging verzekert namelijk de continuïteit van dienstverlening. Voorts kan door het uitstel de uitgifte van de 2.100 MHz-vergunningen in samenhang plaatsvinden met de frequenties uit de 700 MHz-band. De combinatie van lage (700 MHz) en hoge (2.100 MHz) frequenties geeft nieuwkomers meer kansen om spectrum te verwerven en stelt bestaande spelers beter in staat om op basis van een integrale afweging te bepalen of het gewenst is om hun frequentieportfolio gedeeltelijk te herschikken.

Zodoende wordt geconcludeerd dat een verdeling van frequenties op ongeveer de helft van de looptijd van de Multibandvergunningen derhalve meer het algemeen en economisch belang dient dan het op korte termijn veilen van de 2.100 MHz-band voor de periode na 2017.

2.2 Toetsing aan relevante doelstellingen en uitgangspunten Strategische nota

In de Strategische Nota Mobiele Communicatie is voor frequentieverdelingen na die nota de volgende beleidsdoelstelling neergelegd:

‘Doel van de overheid is om via bestendig en voorspelbaar frequentiebeleid bij te dragen aan effectieve concurrentie op de markt voor mobiele communicatie, ook op langere termijn. Daarbij wordt ten eerste ruimte geboden voor continuïteit van dienstverlening en innovatie en ten tweede wordt marktconforme beprijzing van frequentieruimte nagestreefd.’

Deze doelstelling is geformuleerd indachtig het maatschappelijk en economisch belang. Zij heeft zich onder meer vertaald in het reserveren van 2x10 MHz aan 800 MHz-frequenties voor nieuwkomers in de Multibandveiling,19 welke in december 2012 is afgerond. Frequenties zijn een primaire grondstof voor een mobiel communicatienetwerk. Zonder frequenties is een partij daardoor afhankelijk van toegang tot het mobiele netwerk van derden die wel de beschikking hebben over frequenties, om zo mobiele communicatiediensten aan te kunnen bieden. De beschikking over frequenties vergroot de mogelijkheden voor de betreffende partij om zich in de concurrentiestrijd onafhankelijk te gedragen van andere eigenaren van mobiele netwerken.

Door toetredingsdrempels voor nieuwkomers te verlagen middels een reservering van 2x10 MHz aan frequentieruimte in de 800 MHz-band werd beoogd bij te dragen aan het bevorderen van de concurrentie op de markt voor mobiele communicatie, ook op langere termijn. De keuze om de toetredingsdrempels voor nieuwkomers te verlagen werd ook aanbevolen door de toenmalige OPTA (nu: ‘ACM’), omdat zij in de marktsituatie en -structuur van 2010 een risico zag op het ontstaan van (collectieve) aanmerkelijke marktmacht.20

Uiteindelijk heeft Tele2 de gereserveerde 800 MHz-frequenties in de Multibandveiling gewonnen. Daarmee is het aantal ondernemingen dat een eigen mobiel netwerk exploiteert (een zogenaamde ‘mobile network operator’, ofwel ‘MNO’) gegroeid van drie naar vier, en is een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de concurrentiesituatie. In een advies van februari 2013 – waarin de ACM de marktsituatie duidt zoals die is ontstaan na de Multibandveiling – concludeert de ACM dit ook. Zij stelt dat de concurrentiesituatie op de middenlangetermijn door de toetreding van Tele2 is verbeterd. Of dit echter ook op langere termijn geborgd is, valt volgens ACM nog niet te voorspellen:

‘Het college is derhalve van oordeel dat het risico op collectieve dominantie door de toetreding van Tele2 op in ieder geval de middenlange termijn is afgenomen ten opzichte van de situatie ten tijde van de Analyse mobiele communicatiemarkten. Hoe de concurrentiesituatie zich op langere termijn – dus na de periode waarin Tele2 voldoende marktaandeel heeft verworven – in de aanwezigheid van vier partijen met spectrum zal ontwikkelen en of het risico op collectieve dominantie ook op langere termijn is afgenomen, is thans niet goed te voorspellen. De afname van dat risico op lange termijn is daardoor onzeker.’21

Inmiddels anderhalf jaar later komt Kwink in de evaluatie van de Multibandveiling tot een vergelijkbare conclusie. Zij stelt in haar evaluatierapport de conclusie van de ACM, dat de concurrentiesituatie voor nu en op de middenlange termijn is verbeterd, een ‘realistische verwachting’ te achten. Kwink meent echter dat ‘het doen van voorspellingen voor de lange termijn niet goed mogelijk’ is.22

Omdat de concurrentiesituatie op de lange termijn onzeker is en technologische ontwikkelingen moeilijk op de langere termijn voorspeld kunnen worden, is het maatschappelijk en economisch belang ermee gediend dat de mogelijkheid blijft bestaan dat partijen halverwege de looptijd van de Multibandvergunningen kunnen toetreden of aanvullende maatregelen worden getroffen om de concurrentie te bevorderen indien dit nodig is om de beleidsdoelen te realiseren. Alleen al de dreiging van toetreding is belangrijk. Wanneer toetreding eenvoudig mogelijk is, en de concurrentie beperkt, dan trekt dit nieuwkomers aan. Wanneer de dreiging van toetreding aldus aanwezig is dan stimuleert dit bestaande marktpartijen om met elkaar te concurreren teneinde de aantrekkelijkheid van toetreding te doen afnemen.23

Voor wat betreft de subdoelstellingen die in de Strategische nota zijn gesteld (continuïteit van dienstverlening en innovatie, marktconforme beprijzing) het volgende. De 2.100 MHz-band is vandaag de dag essentieel voor 3G-dienstverlening (spraak en data) in Nederland. Dienstverlening waar miljoenen Nederlanders gebruik van maken. Het verlengbaar maken van de 2.100 MHz-frequenties betekent dat de continuïteit van de 3G-dienstverlening in Nederland voor tenminste vier jaar wordt geborgd. Ook dit komt zowel economie als maatschappij ten goede. Hoewel nieuwkomers niet de mogelijkheid krijgen om vanaf 2017 de 2.100 MHz-frequenties te gebruiken voor nieuwe innovatieve toepassingen, kan niet het standpunt worden ingenomen dat innovatie in het algemeen wordt belemmerd. De bestaande vergunninghouders beschikken over voldoende frequentieruimte om innovatieve toepassingen te introduceren. Met de uitgestelde verdeling geldt voor alle partijen dat hun mogelijkheden om innovatieve toepassingen te introduceren worden vergroot, zeker gelet op de toekomstige beschikbaarheid van 700 MHz-spectrum, die combinaties van hoog en laag spectrum mogelijk zal maken. Marktconforme beprijzing tot slot wordt in geval van een verlenging geborgd door toepassing van een financieel instrument.

Verder is in de Strategische nota aangegeven dat bestaande en nieuwe partijen gelijke kansen moeten krijgen bij de toewijzing van frequenties. Uitstel geeft nieuwe partijen meer kansen omdat zij in een gecombineerd uitgiftemoment zowel laag als hoog spectrum kunnen verwerven. Bestaande partijen kunnen op hun beurt gedurende circa halverwege de looptijd van de Multibandvergunningen hun bezit aan frequenties gedeeltelijk herschikken gegeven de geldende marktverhoudingen, hun klantenbestand, en technologische ontwikkelingen. In de volgende paragraaf wordt hierop nader ingegaan.

Zowel maatschappij als economie zijn er bij gediend dat er sprake is en blijft van een gezonde concurrentiesituatie op de markt voor mobiele communicatiediensten. Nu dit voor de langere termijn thans niet valt te voorspellen en dus onzeker is, is het maatschappelijk en economisch belang ermee gediend dat ongeveer halverwege de looptijd van de Multibandvergunningen de mogelijkheid bestaat voor nieuwkomers om toe te treden, voor bestaande partijen om eventueel hun portfolio aan frequenties te herschikken, en dat zonodig maatregelen kunnen worden getroffen om de concurrentie te bevorderen aan de hand van de dan geldende marktverwachtingen en technologische ontwikkelingen. Andere maatschappelijke en economische belangen zoals de continuïteit van dienstverlening, belangen van bestaande vergunninghouders en gelijke toetredingskansen voor nieuwkomers, innovatie, en marktconforme beprijzing worden bovendien ook gediend door uitstel van de herverdeling.

2.3 Bezien van herverdeling 2.100 MHz-band in samenhang met verdeling van 700 MHz-band

Op dit moment lijkt het zeker te zijn dat er na afloop van de Wereld Radio Conferentie in november 2015 (‘WRC2015’) frequentieruimte in de 700 MHz-band in Europa gaat worden (her)bestemd voor mobiele communicatie. Tijdens de WRC2015 wordt de huidige co-primaire status van de 700 MHz-band voor zowel mobiele communicatie als omroep met het vaststellen van de zogenaamde onderband en de kanaalindeling definitief gemaakt. Europa zal zoals gezegd daarop vrijwel zeker de 700 MHz-band gaan (her)bestemmen voor mobiel. Het geloof hierin blijkt ook uit uitlatingen van overheden in Frankrijk24, Duitsland25, het Verenigd Koninkrijk26, en Finland27. In Zweden is zelfs al een concrete datum gesteld vanaf welke mobiele communicatie mogelijk moet zijn in de 700 MHz band: 1 april 2017.28 En in een op 1 september 2014 aan de Europese Commissie aangeboden advies wordt voorgesteld de 700 MHz-band uiterlijk 2020 ter beschikking te stellen voor mobiel, met een flexibiliteit van circa twee jaar.29 Na het verwachte besluit tijdens de WRC2015 volgt vervolgens een proces van internationale coördinatie van frequentiegebruiksrechten. Zoals Aetha30 en Stratix31 aangeven is het de verwachting dat dit ertoe leidt dat de zogenaamde 700 MHz-band per 2020 of in de jaren daarna in gebruik kan worden gegeven voor mobiele communicatie. Hiermee komen er in of omstreeks 2020 dus weer zogenaamde ‘lage frequenties’ beschikbaar voor mobiele communicatie.

Het beschikbaar komen van frequenties in de 700 MHz-band voor mobiele communicatie is van belang voor de keuze omtrent de 2.100 MHz-vergunningen omdat er vanuit bedrijfseconomisch oogpunt relevante verschillen zitten tussen zogenaamde ‘lage frequenties’32 zoals de 700, 800, en 900 MHz enerzijds, en ‘hoge frequenties’33 zoals de 1.800, 2.100, of 2.600 MHz anderzijds. Die verschillen maken dat er ten behoeve van het maatschappelijk en economisch belang, waaronder aldus het streven naar een gezonde concurrentiesituatie, in samenhang moet worden gekeken naar de wijze en het tijdstip of de tijdstippen waarop deze frequenties worden verdeeld.34 Dit wordt hierna toegelicht.

Lage frequenties reiken ver en dringen goed door muren heen. Ze zijn daarom uitermate geschikt voor het kostenefficiënt aanleggen van een landelijk of breed dekkend netwerk met goed bereik zowel binnen- als buitenshuis. Hoge frequenties reiken minder ver, en dringen minder goed door muren heen. Daarmee zijn zij uitermate geschikt voor het bieden van (extra) capaciteit in drukke gebieden waar veel mensen samenkomen zoals steden, verkeersaders, of evenementen. Omdat de frequenties niet zo ver reiken is het aantal gebruikers per antenne klein, waardoor de beschikbare capaciteit per gebruiker hoog is.

Aan welke frequenties, of mix daarvan, een onderneming behoefte heeft, is afhankelijk van het type dienstverlening dat hij beoogt. In een studie van PA Consulting stelt ze dat een partij die op landelijke schaal actief is of wil worden en zich richt op de ‘massamarkt’ behoefte heeft aan een mix van lage en hoge frequenties.35 Dit wordt ook algemeen erkend in de sector. Er zijn echter ook andere bedrijfsmodellen mogelijk. Voor dergelijke bedrijfsmodellen zijn hoge frequenties misschien minder aantrekkelijk dan lage frequenties, of andersom. Een voorbeeld van zo’n bedrijfsmodel is het bieden van draadloze internettoegangsdiensten die dienen als substituut voor internettoegangsdiensten geboden via een vaste infrastructuur zoals koper, coax (kabel), of glasvezel. Onder meer de omgeving waarin die onderneming actief wil worden bepaalt zijn vraag naar frequenties. Wil hij zijn diensten aanbieden in dunbevolkt gebied dan is hij mogelijk meer gebaat bij lage frequenties dan hoge frequenties. Hoewel hij mogelijk ook uit de voeten kan met hoge frequenties indien de prijs van lage frequenties te hoog is.

Tussen lage en hoge frequenties is met andere woorden sprake van complementariteit of substitueerbaarheid. Afhankelijk van de beoogde dienstverlening, het bedrijfsmodel, en de prijs die zij moeten betalen voor frequenties zullen ondernemingen de voorkeur geven aan lage frequenties, hoge frequenties, of een mix daarvan.

Ten opzichte van sterk in tijdstip gescheiden uitgiftemomenten voor lage en hoge frequenties bieden uitgiftemomenten die dichter bij elkaar liggen, of gecombineerd, duidelijke voordelen. Een gecombineerd uitgiftemoment stelt alle geïnteresseerde partijen in staat om een integrale afweging te maken van welke frequenties hij wil hebben, gegeven de door hem voorziene dienstverlening, en tegen welke prijs. Daarbij kan eventuele complementariteit of substitueerbaarheid dan tot uiting worden gebracht. In gescheiden of geïsoleerde veilingen van lage en hoge frequenties is zo’n integrale afweging minder goed of zelfs niet te maken. Vergelijk in dit kader ook het advies van de ACM van februari 2013:

‘Door een gecombineerde verdeling kunnen de aan de veiling deelnemende partijen een meer integrale afweging maken en is er geen onzekerheid over het verloop van een daarop volgend verdeelmoment waarin andere banden worden geveild.’

En zoals de ACM opmerkt leidt een gezamenlijk uitgiftemoment ook tot betere kansen op toetreding voor nieuwkomers:

‘Naar het oordeel van het college leidt dat ook tot betere kansen op toetreding, aangezien een nieuwe toetreder zowel laag als hoog spectrum nodig heeft om een dienstverlening op te kunnen zetten.’

Voorts is van belang dat in een gecombineerd uitgiftemoment de concurrentie in de veiling naar verwachting als vanzelf beter georganiseerd wordt. Zo’n uitgiftemoment biedt alle potentieel geïnteresseerde partijen optimale kansen om een integrale afweging te maken. Dat vergroot de aantrekkelijkheid voor partijen om deel te nemen aan de veiling. Indien dit leidt tot deelname van meerdere partijen creëert dit vanzelf concurrentie in de veiling. Door die concurrentie komt marktconforme beprijzing vanzelf tot stand. Die marktconforme beprijzing is van belang omdat zij ervoor zorgt dat vergunningen terecht komen bij partijen die er het meeste waarde mee weten te creëren. Op die manier ontstaat een economisch efficiënte allocatie van de vergunningen.

Het samenbrengen van lage en hoge frequenties in een gecombineerd uitgiftemoment stelt ondernemingen in staat om een integrale afweging te maken en eventuele complementariteit of substitueerbaarheid tussen frequenties tot uiting te brengen. Dit komt alle mogelijke geïnteresseerde partijen ten goede. Zo’n integrale afweging is niet of slecht mogelijk wanneer frequenties afzonderlijk worden verdeeld. In dat geval is het ook moeilijk zo niet onmogelijk om complementariteit of substitueerbaarheid tot uiting te brengen. Bovendien is de kans dat een gecombineerd uitgiftemoment tot een marktconforme beprijzing leidt groter als gevolg van de grotere aantrekkelijkheid van zo’n uitgiftemoment ten opzichte van een uitgifte van een enkele frequentieband. Hieruit volgt dat het algemeen maatschappelijk of economisch belang erbij gediend is dat de verdeling van lage en hoge frequenties zo veel als mogelijk in samenhang wordt bekeken, hetgeen kan betekenen dat ze in één veiling worden verdeeld zo dat mogelijk is. Dit biedt de kans om een integrale afweging te maken en eventuele complementariteit of substitueerbaarheid tussen frequenties tot uiting te brengen en schept zo optimale randvoorwaarden voor geïnteresseerde ondernemingen, vergroot de kansen op toetreding voor nieuwkomers, en draagt bij aan een goed ondernemingsklimaat. Zowel economie als maatschappij zijn daarbij gediend.

Nu de vergunningen in de 2.100 MHz-band om redenen van economisch en maatschappelijk belang met vier jaar verlengbaar worden gemaakt, komt de mogelijkheid in zicht om de verdeling van de vergunningen voor de periode daarna in samenhang met die van de 700 MHz-band te kunnen beschouwen. De verwachting is zoals gezegd dat deze band in Europa rond 2020 beschikbaar komt, met een uitloop naar 2022. Dit zorgt er dan voor dat op het moment dat de 700 MHz-frequenties in Nederland beschikbaar komen voor mobiele communicatie er ten minste de mogelijkheid bestaat om deze te koppelen aan de uitgifte van hoge frequenties. De 2.100 MHz-frequenties zijn daar de frequenties bij uitstek voor.

2.4 Belangenafweging marktpartijen

De voorbereiding van dit besluit heeft plaatsgevonden met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om gedurende een periode van zes weken, zowel mondeling als schriftelijk, zienswijzen naar voren te brengen. Kennisgeving van de start van de openbare voorbereidingsprocedure is gepubliceerd in de Staatscourant, waarbij het ontwerp van het voor te bereiden besluit is opgenomen in de bijlage bij deze kennisgeving. Ook zijn als bijlagen bij het ontwerp-besluit opgenomen de ontwerp-vergunningen. In paragraaf 9 van dit besluit wordt ingegaan op de individuele zienswijzen die door partijen zijn ingediend in het kader van de openbare voorbereidingsprocedure.

Reeds toegelicht is waarom het algemeen maatschappelijk of economisch belang gediend is bij het verlengbaar maken van de 2.100 MHz-vergunningen. Hierna wordt toegelicht dat een dergelijk besluit de belangen van de betrokken belanghebbenden niet onevenredig benadeelt.

2.4.1 Bestaande 2.100 MHz vergunninghouders

De huidige vergunninghouders van de 2.100 MHz-vergunningen zijn Vodafone, T-Mobile, en KPN. Bij de levering van hun diensten aan eindgebruikers zijn de 2.100 MHz-frequenties van groot belang omdat hun 3G-dienstverlening daar voor een belangrijk deel van afhankelijk is. Het verlengbaar maken van de 2.100 MHz-vergunningen biedt hen de gelegenheid om zeker te stellen dat zij voor de periode van de verlenging hun 3G-dienstverlening kunnen voortzetten. Hiermee vermijden zij het risico dat zij als gevolg van een herverdeling van de frequenties eindgebruikers niet langer de gecontracteerde diensten kunnen leveren, of versneld of extra moeten investeren in hun netwerk om een verlies aan frequenties op te kunnen vangen.

Het verlengbaar maken van de 2.100 MHz-vergunningen, gegeven het potentieel alternatief dat zij bij een herverdeling geen of te weinig 2.100 MHz-frequenties verwerven om hun 3G-dienstverlening te kunnen continueren, schaadt de belangen van Vodafone, T-Mobile, en KPN niet onevenredig. Sterker nog, er kan betoogd worden dat het hun belang dient, omdat het zekerheid biedt voor de periode van de verlengbaarheid. Daarnaast krijgen zij, zoals reeds toegelicht, halverwege de looptijd van hun Multibandvergunningen de mogelijkheid hun bezit aan frequenties gedeeltelijk te herschikken.

De 2.100 MHz-vergunningen zijn thans niet aaneengesloten. Als de vergunningen geveild zouden worden zouden zij aaneengesloten zijn verdeeld, hetgeen voordelen kan bieden. Zoals ook verderop aangegeven kunnen de bestaande vergunninghouders een gezamenlijk verzoek indienen om de huidige 2.100 MHz-vergunningen aaneengesloten te maken. Ook hier is dus geen sprake van onevenredige benadeling.

2.4.2 Andere vergunninghouders van frequenties bestemd voor mobiele communicatie

Naast Vodafone, T-Mobile, en KPN, zijn er nog twee andere ondernemingen in het bezit van vergunningen voor frequentieruimte waarmee mobiele communicatiediensten kunnen worden aangeboden. Dit zijn Tele2 en ZUM. ZUM is een joint venture van de kabelaars Ziggo en UPC. Tele2 is in het bezit van 2x10 MHz aan frequenties in de 800 MHz-band, en 2x20 MHz in de 2.600 MHz-band. ZUM is in het bezit van 2x20 MHz in de 2.600 MHz-band. Beide ondernemingen zijn actief op de markt voor vaste telecommunicatiediensten. De afgelopen jaren zijn zij ook actief geworden op de markt voor mobiele communicatiediensten.

Op dit moment zijn beide ondernemingen voor het kunnen leveren van mobiele communicatiediensten afhankelijk van het wholesale kunnen inkopen hiervan bij Vodafone, T-Mobile, of KPN. Willen zij onafhankelijk op deze markt kunnen gaan opereren dan moeten zij naast de hoge frequenties die zij reeds bezitten in de 2.600 MHz-band ook lage frequenties verwerven. Hun interesse in deze frequenties blijkt ook uit hun deelname in de Multibandveiling.36 En ook de ACM,37 Aethea38, en Stratix39 onderschrijven dat lage frequenties van belang zijn. Het verlengbaar maken van de 2.100 MHz-vergunningen schaadt de belangen van Ziggo en UPC niet onevenredig. Sterker nog, indien uiteindelijk de 2.100 MHz-vergunningen in een gecombineerde uitgifte met de 700 MHz-vergunningen gaat plaatsvinden dan vergroot dit hun kansen zoals eerder in dit besluit reeds is toegelicht.

Tele2 is reeds in het bezit van lage en hoge frequenties. De komende jaren zal Tele2 moeten proberen om een positie in de markt op te bouwen. Momenteel heeft zij daar voldoende frequenties voor in haar bezit. Als Tele2 een grotere positie op de markt verwerft dan heeft zij op termijn echter meer frequenties nodig om haar klanten zo een goede kwaliteit van dienstverlening te kunnen bieden en te concurreren met Vodafone, T-Mobile, en KPN, die reeds veel meer frequenties bezitten.40 Momenteel valt aan te nemen dat Tele2 de inschatting of zij extra frequenties nodig heeft echter redelijkerwijs nog niet kan maken, omdat dit dus afhankelijk is van haar succes in de markt. Dit kan zij pas een aantal jaar nadat zij actief is geworden met haar eigen netwerk, iets waarin zij al sinds het verwerven van de 800 MHz-vergunningen in investeert.41 Door de 2.100 MHz-vergunningen verlengbaar te maken wordt de herverdeling hiervan echter uitgesteld tot een later tijdstip. Op dat latere tijdstip is het voor Tele2 mogelijk beter mogelijk om te bepalen of zij het verwerven van 2.100 MHz-frequenties, of andere frequenties zoals de 700 MHz-frequenties, nodig heeft. Vergelijk in dit kader ook het advies van de ACM uit februari 2013:

‘Ten tweede verwacht het college dat het voor Tele2 in 2014 of 2015 nog niet duidelijk is in hoeverre zij het 2.100 MHz-spectrum nodig zal gaan hebben. Tele2 zit op dat moment naar verwachting immers nog in een fase waarin het marktaandeel aan het verwerven is en nog niet duidelijk is hoe groot haar uiteindelijke marktaandeel zal zijn. (...) Om Tele2 een meer gelijk speelveld te bieden, acht het college het raadzaam de 2.100 MHz-vergunningen met ongeveer drie jaar te verlengen.’

Het belang van Tele2 wordt met het verlengbaar maken van de 2.100 MHz-vergunningen dus niet geschaad. Sterker nog, zoals de ACM ook stelt, komt Tele2 door het uitstel mogelijk in een meer gelijkwaardige positie terecht met Vodafone, T-Mobile, en KPN, waardoor haar kansen op het bemachtigen van aanvullende frequenties zo zij die nodig acht toenemen. Er ontstaat aldus een gelijker speelveld.

2.4.3 Potentiële nieuwkomers

Niet uitgesloten is dat er naast voornoemde ondernemingen ook andere ondernemingen geïnteresseerd zijn in het verwerven van frequenties in de 2.100 MHz-band. Voor zover deze ondernemingen de ambitie hebben om landelijk actief te worden zullen zij echter voornamelijk geïnteresseerd zijn in lage frequenties. Het tijdelijk verlengbaar maken van de 2.100 MHz-frequenties heeft hier geen invloed op en benadeelt de belangen van deze ondernemingen aldus niet. Bovendien vergroot een eventueel gecombineerde uitgifte van de 700 MHz-band met de 2.100 MHz-band hun kansen om tegelijkertijd ook hoge frequenties – die zij op termijn nodig hebben – te verwerven.

Voor zover deze ondernemingen een andere ambitie hebben en primair geïnteresseerd zijn in hoge frequenties is van belang dat er met de recente wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2005 hoge frequenties beschikbaar zijn gemaakt in de zogenaamde 3,5 GHz band, die tevens kan worden gebruikt voor het aanbieden van mobiele communicatiediensten.42 Er zijn dus reeds andere hoge frequenties beschikbaar waarmee deze ondernemingen mogelijk de door hun voorziene dienstverlening kunnen aanbieden. Verder geldt ook voor deze ondernemingen dat een eventueel gecombineerde uitgifte van de 700 MHz- en 2.100 MHz-banden hun kansen om frequenties te verwerven vergroot.

Ook potentieel derde geïnteresseerde ondernemingen worden door het besluit om de 2.100 MHz-vergunningen verlengbaar te maken dus niet onevenredig benadeeld.

2.4.4 Eindgebruikers van mobiele communicatiediensten

Afnemers, consumenten en bedrijven, zijn gebaat bij een gezonde concurrentiesituatie op de markt voor mobiele communicatie en als gevolg daarvan bij voldoende keuzemogelijkheden. Zoals in het begin van dit besluit toegelicht wordt de keuze om de 2.100 MHz-vergunningen verlengbaar te maken (mede) ingegeven vanuit de doelstelling om een gezonde concurrentiesituatie te borgen voor de gehele looptijd van de Multibandvergunningen en daarna. Het belang van consumenten is dus gediend bij dit besluit.

Het verlengbaar maken van de 2.100 MHz-vergunningen maakt het voorts mogelijk voor bestaande vergunninghouders om hun 3G-dienstverlening te kunnen continueren. Voor eindgebruikers die afhankelijk zijn van deze dienstverlening, of niet geïnteresseerd in 4G-dienstverlening, wordt de beschikbaarheid ervan voor de duur van de verlengbaarheid gewaarborgd. Tegelijkertijd beperkt het verlengbaar maken van de 2.100 MHz-vergunningen bestaande vergunninghouders niet wezenlijk in hun mogelijkheden om 4G-dienstverlening aan te bieden en verder te ontwikkelen. Zelfs in de 2.100 MHz-band waar verschillende technieken naast elkaar kunnen worden ingezet zo de vergunninghouders dat opportuun of nodig achten. Eindgebruikers die meer geïnteresseerd zijn in de meer hoogwaardige mobiele communicatiedienst die 4G mogelijk maakt behouden dus ruime keuzemogelijkheden en het is niet waarschijnlijk dat de kwaliteit van 4G-dienstverlening zal leiden onder het verlengbaar maken van de 2.100 MHz-vergunningen.

3. Gedeeltelijke verlengbaarheid van ongepaarde frequentieruimte

Er zijn momenteel zes vergunningen uitgegeven voor gebruik van frequenties in de 2.100 MHz-band. Vier daarvan zijn uitgegeven door middel van een veiling in 2000. De overige twee vergunningen zijn uitgegeven in de Multibandveiling van 2012. In de vergunningen uit 2000 is tevens frequentieruimte vergund in de zogenaamde 1.900 MHz-band. Op Europees niveau is de inzet om deze frequentieruimte te herbestemmen naar een andere bestemming dan mobiele communicatie.43 Dit komt onder meer door het feit dat het voorziene gebruik van deze frequenties voor het aanbieden van mobiele communicatiediensten in vrijwel geen enkele lidstaat van de grond is gekomen. Dit geldt ook voor Nederland.

Gegeven deze aanstaande herbestemming van de 1.900 MHz-band is het niet opportuun om het gebruiksrecht voor deze frequenties te verlengen. Bovendien worden de frequenties ook in Nederland niet gebruikt door de huidige vergunninghouders. Zodoende worden de 2.100 MHz-vergunningen die in 2000 zijn verleend slechts verlengbaar voor het gedeelte dat een gebruiksrecht verleend voor frequenties in de 2.100 MHz-band (artikel 1, derde lid, van dit Besluit). De enige uitzondering hierop is dat 1200 kHz aan ongepaarde frequentieruimte kan worden omgezet naar 2 keer 600 kHz gepaarde frequentieruimte. Het betreft hier 2 keer 300 kHz aan de uiterste linker- en rechterzijde van de gepaarde 2.100 MHz-band. De zinsnede ‘onverminderd’ in artikel 1, derde lid, van dit besluit brengt deze optionele frequentie-uitbreiding tot uitdrukking. Zie verder paragraaf 7 van dit besluit.

Overigens betekent dit ook dat de vergunningen voor frequenties in de 1.900 MHz-band welke in de Multibandveiling van 2012 zijn vergund niet worden verlengd. Ook een heruitgifte van deze frequenties voor mobiele communicatie na de einddatum van 31 december 2016 ligt niet in de rede.

4. Duur van de verlenging

De 2.100 MHz-vergunningen worden verlengbaar gemaakt omdat het algemeen maatschappelijk en economisch belang daarbij is gediend. Door dit besluit kan de uitgifte van zowel lage (700 MHz) als hoge (2.100 MHz) frequenties in samenhang worden bekeken en zo mogelijk een gezamenlijk uitgiftemoment worden gecreëerd. Indien het nodig blijkt om aanvullende maatregelen te treffen teneinde de doelstellingen van de Strategische nota te borgen dan biedt zo’n gecombineerd verdeelmoment daar optimale mogelijkheden voor. Evenals dat het optimale kansen biedt voor alle mogelijk geïnteresseerde partijen. Dit oordeel kan zo kort na de Multibandveiling nog niet worden gegeven gezien de ontwikkelingen op de markt en technologische ontwikkelingen in de komende jaren. Voorts moet er voldoende zekerheid zijn omtrent de voorwaarden waaronder de 700 MHz-band vergund kan worden, en de termijn waarop.

De 2.100 MHz-vergunningen worden verlengbaar gemaakt voor een periode van vier (4) jaar, tot 1 januari 2021. Daarbinnen is het niet mogelijk voor vergunninghouders om verlenging voor een kortere termijn aan te vragen. Het verschuldigd bedrag dat geldt voor de verlenging zal dus ook een eenmalig bedrag worden, ongeacht of de vergunninghouders gedurende de verlengingsperiode besluiten om de vergunningen in te leveren.

Het is de verwachting dat er in 2018 voldoende duidelijkheid is over het effect dat de Multibandveiling op de markt heeft gehad. Dit betekent dat de uiteindelijke (her)verdeling van de 700 MHz- en 2.100 MHz-vergunningen behoudens onvoorziene ontwikkelingen plaats zal vinden in 2019. Aangezien conform de Strategische nota een verdeling plaatsvindt tussen de twee en een jaar voor afloop van de vergunning, betekent dit dat de verlengingstermijn uitkomt op een periode van vier jaar. En of maatregelen treffen in het kader van een frequentieverdeling om de doelstellingen van de Strategische nota te borgen daar het geëigende middel voor is. Tot slot lijkt het veilig om aan te nemen dat er in 2019 voldoende zekerheid is omtrent het moment waarop de 700 MHz-band in gebruik kan worden genomen voor mobiele communicatiediensten, en de voorwaarden waaronder. Zo kan de verdeling van beide frequentiebanden in onderlinge samenhang worden bezien, en mogelijk tezamen worden uitgegeven in een gecombineerd uitgiftemoment.

5. Eenmalig bedrag

Bij de verlenging wordt per vergunning een verlengingsprijs in rekening gebracht. Deze dient een optimaal gebruik van de frequentieruimte te waarborgen. Het ligt in de rede om hiervoor aan te sluiten bij de resultaten van de Multibandveiling van eind 2012. Omdat bij de Multibandveiling de situatie kon ontstaan dat er vanwege de transitie van oude naar nieuwe vergunningssituatie een verlengingsperiode noodzakelijk was, werd een methodiek ontwikkeld voor het afleiden van verlengingsprijzen uit de resultaten van de Multibandveiling. Daarbij vormden de uitkomsten, bedragen, en biedingen uit de Multibandveiling zelf de basis voor de berekening. In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken heeft de ontwikkelaar van de methodiek zoals gehanteerd bij de Multibandveiling, geoordeeld dat deze methodiek ook toepasbaar is voor het bepalen van verlengingsprijzen voor de 2.100 MHz-vergunningen. De uitkomsten van de Multibandveiling vormen bovendien nog steeds de meest actuele marktinformatie.

Voor de waardering van de verlengde vergunningen zal onder meer worden gekeken naar de biedingen op de in de Multibandveiling geveilde 2.100 MHz-vergunningen. Omdat die vergunningen maar voor een beperkte tijd werden uitgegeven ligt het voor de hand om ook biedingen die op vergelijkbare vergunningen, zoals de 1.800 MHz-vergunningen, zijn uitgebracht, mee te wegen. Bij die weging dienen mogelijk correctiefactoren te worden toegepast, bijvoorbeeld vanwege de verschillende looptijden van vergunningen die geveild zijn in de Multibandveiling. Maar ook op de mogelijkheden om, nu de vergunningen verlengd kunnen worden voor vier jaar, in de verlengingsperiode innovatievere toepassingen te introduceren. Tenslotte zal ook gekeken moeten worden naar mogelijke correctie voor verschillende netwerkkosten.

6. Beleid met betrekking tot vergunningen die niet worden verlengd

Het is uiteindelijk aan de vergunninghouders om gebruik te maken van de mogelijkheid om hun vergunningen te verlengen. Er kan zich dus een situatie voordoen dat één of meerdere partijen besluiten om niet op het aanbod in te gaan om de vergunning te verlengen. De bij de vergunning horende frequentieruimte zal dan na de reguliere afloop van de vergunning terugvallen naar de overheid. Teruggevallen frequentieruimte zal opnieuw aan de markt ter beschikking worden gesteld, echter niet langer dan voor een periode van vier jaar, namelijk tot 01/01/2021, zodat bij de uitgestelde veiling de gehele band aan de markt ter beschikking kan worden gesteld. Dit is een te korte periode voor een volwaardige business case. Het voornemen is dan ook om de frequentieruimte met zo weinig mogelijk drempels aan de markt ter beschikking te stellen.

7. Wijzigingen in de vergunningen alsmede wijzigingen in voorschriften en beperkingen

Uitgangspunt is dat er zo min mogelijk wordt gewijzigd aan de bestaande vergunningen om mogelijke verstoring van het speelveld tussen de verschillende partijen die mobiele communicatiediensten aanbieden te voorkomen. Dit betekent dat de ingebruikname- of uitrolverplichting gelijk blijft. Wel heeft er naar aanleiding van enkele zienswijzen een verlichting plaatsgevonden van die verplichting. Hierop wordt in paragraaf 9 ingegaan. Verder worden de gebruiksrechten niet herschikt. Dit betekent dat na verlenging de vergunninghouders hun huidige positie in de frequentieband behouden en dit houdt in dat de frequentieruimte niet aaneengesloten is. Vergunninghouders kunnen hier overigens zelf na onderling overleg wel een gezamenlijk verzoek toe doen bij Agentschap Telecom.

Wel wordt bij de verlenging van de vergunningen het besluit 2012/688/EU44 in de vergunningen geïmplementeerd. Dit betekent dat de vergunningen technologieneutraal worden gemaakt en er zogenaamde Block-Edge Masks worden voorgeschreven. Overigens hadden vergunninghouders sinds augustus 2009 al de mogelijkheid om zo’n wijziging aan te vragen.45Daarnaast wordt bij de verlenging de mogelijkheid geboden om de bandgrens van de gepaarde frequentieruimte aan te passen aan de bandgrenzen zoals deze in het uitvoeringsbesluit 2012/688/EU zijn vermeld. Vodafone en T-Mobile zijn thans de houders van de vergunningen die aan de uiterste linker- en rechterzijde liggen. Zij kunnen in hun aanvraag tot verlenging kiezen voor deze mogelijkheid. Dit is reeds verwerkt in de gewijzigde vergunningen opgenomen in de bijlagen van dit besluit.

8. Aanvraag tot verlenging

Er zal een eenvoudige aanvraagprocedure gehanteerd worden, die vergelijkbaar is met de procedure die gold bij de verlenging van de commerciële FM-vergunningen in 2011.46 Dit betekent dat na vaststelling van het eenmalig bedrag voor de verlenging een aanvraagprocedure zal worden opengesteld voor enkele weken.

Voor de aanvraag zelf zal een aanvraagformulier worden opgesteld, waarin aangegeven dient te worden voor welke vergunningen een verlening wordt aangevraagd. In dit aanvraagformulier zal ook de mogelijkheid worden geboden om de in paragraaf 7 vermelde extra 2 keer 300 kHz aan te vragen door de houders wier vergunningen uiterst links en rechts in de 2.100 MHz band liggen. Uiteraard dient de aanvraag tijdig te worden ingediend en dient de aanvraag bevoegd te worden ondertekend. Het is mogelijk om voor sommige vergunningen wel en andere niet een verlenging aan te vragen. Indien voor een vergunning geen verlenging wordt aangevraagd, kan hier later niet op worden teruggekomen. Net als bij veilingen wordt een te laat ingediende (verlengings)aanvraag geweigerd.

Een verlengde vergunning kan krachtens artikel 3.19, eerste lid, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet op verzoek van de vergunninghouder worden ingetrokken of ingeleverd bij Agentschap Telecom. Alsdan vindt er geen restitutie plaats van het eenmalig bedrag.

9. Reacties

Op de consultatie zijn in totaal elf reacties binnen gekomen. Deze zijn voor het overgrote deel bedrijfsvertrouwelijk. Op de reacties wordt dan ook alleen in algemene termen ingegaan om herleidbaarheid naar individuele partijen te voorkomen. In het algemeen wordt het verlengbaar maken van de vergunningen onderschreven. Wel zijn hierbij enige opmerkingen gemaakt ten aanzien van specifieke elementen uit dit besluit. Hier wordt verderop puntsgewijs op ingegaan. In enkele reacties wordt de noodzaak tot verlenging bestreden en wordt aangedrongen op een spoedige veiling.

Keuze voor verlengbaarheid

Twee marktpartijen stellen dat het verlengbaarheidsbesluit het algemeen belang niet dient, omdat de doelstelling over de bestendige concurrentie uit de Strategische Nota Mobiele Communicatie naar hun mening ogen niet wordt gerealiseerd. Eén van deze partijen wijst er voorts op dat met het verlengbaarheidsbesluit wordt afgeweken van de hoofdregel in het Frequentiebesluit 2013 dat schaarse vergunningen niet worden verlengd, tenzij een verlenging het algemeen of economisch belang dient. Deze marktpartij merkt verder op dat – indien een gecombineerde verdeling per 2015 niet mogelijk zou zijn – een verdeling van alleen 2.100 MHz-frequenties ook geen nadelen oplevert voor zittende partijen, omdat al deze partijen al zowel hoog als laag spectrum bezitten. Deze partij wenst daarom dat vastgehouden wordt aan de twee verdeelmomenten die in de Strategische nota worden genoemd. De wens om vast te houden aan deze twee verdeelmomenten wordt ook door een enkele andere marktpartij geuit.

De keuze voor het verlengbaar maken van de vergunningen vindt zijn basis in de doelstellingen zoals deze Strategische nota zijn geformuleerd. De belangrijkste doelstelling is het waarborgen van effectieve concurrentie, ook op langere termijn. Wat betreft de verdeelmomenten meldt de Strategische nota dat de huidige 2.100 MHz vergunningen in beginsel worden herverdeeld circa één tot twee jaar voor de afloopdatum van de huidige vergunningen. Het Frequentiebesluit 2013 heeft als hoofdregel dat vergunningen niet worden verlengd tenzij verlenging het algemeen maatschappelijk en economisch belang dient. In dit verlengbaarheidsbesluit is gemotiveerd dat er zo’n algemeen maatschappelijk en economisch belang is, dat gelegen is in de bevordering van de effectieve concurrentie, ook op langere termijn. Momenteel kan niet worden beoordeeld of bij een veiling al dan niet eventuele voorzieningen moeten worden getroffen om de effectieve concurrentie te bevorderen. Tijdens de Multibandveiling is een nieuwkomer de kans geboden om tot de markt toe te treden. Het effect van deze toetreder op de concurrentiesituatie op de langere termijn is pas na enkele jaren te beoordelen.

Om deze redenen is ervoor gekozen om in 2018 de concurrentiesituatie opnieuw te bezien. Vandaar dat is gekozen voor een verlengingstermijn van 4 jaar. Dit biedt tevens het voordeel dat de 2.100 MHz- en 700 MHz-frequenties in samenhang kunnen worden verdeeld, hetgeen zowel in het belang van bestaande partijen als nieuwkomers kan zijn. Een veiling in samenhang met uitgifte van de 700 MHz-band vergroot en de mogelijkheid voorzieningen te treffen om effectieve concurrentie bevorderen indien dat nodig blijkt te zijn en ook de mogelijkheid voor marktpartijen om het frequentiepakket te herschikken of samen te stellen op basis van de dan geldende inzichten. Alles afwegende is daarom geconcludeerd dat een verlenging voor vier jaar meer het algemeen en economisch belang dient dan een veiling voor een lange periode.

Ook wordt betoogd dat het ontwerpbesluit een diensten- en technologiespecifieke doelstelling kiest door de continuïteit van de 3G-dienstverlening centraal te stellen. Daarbij wordt gesteld dat voor die continuïteit een verlenging van de 2.100 MHz-vergunningen niet noodzakelijk is. Volgens één partij is het al mogelijk om op het moment van afloop van de huidige 2.100 MHz-vergunningen 3G-diensten via andere frequentiebanden te bieden.

Deze redenering gaat niet op want de keuze voor verlenging is primair gebaseerd op het borgen van de effectieve concurrentie en niet op het waarborgen van continuïteit van dienstverlening. Overigens wordt opgemerkt dat de beschikbaarheid van het 2.100 MHz-spectrum essentieel is voor de toepassing van de 3G-technologie. Dit blijkt ook uit het rapport van Aetha47. Dit wordt ook onderschreven in reacties van andere marktpartijen.

Tevens geeft één marktpartij aan dat verlenging van de 2.100 MHz-band innovatie zal belemmeren, omdat een nieuwkomer niet kan toetreden met innovatieve en onderscheidende diensten. Om een gelijk speelveld te creëren heeft de ACM juist in haar eerder aangehaalde advies een verlenging geadviseerd. Dit standpunt wordt dus niet gedeeld omdat een latere verdeling van de 2.100 MHz bandde toetredingskansen voor nieuwkomers eerder vergroot dan verkleint. Innovatie is vooral gebaat bij effectieve concurrentie op lange termijn, hetgeen ook de primaire doelstelling is van dit besluit. In aanvulling hierop kan worden opgemerkt dat de Multibandveiling in 2012 ervoor heeft gezorgd dat een nieuwkomer is toegetreden, juist om innovatie te bevorderen. Na de Multibandveiling is de uitrol van 4G-netwerken in Nederland voortvarend opgepakt door de netwerkaanbieders.

Gelet op bovenstaande analyse is er geen aanleiding om het voornemen aan te passen. Hieronder wordt op specifieke punten ingegaan die tijdens de consultatie met betrekking tot de verlengbaarheid zijn gemaakt.

Samenhang met uitgifte 700 MHz-spectrum

In een aantal reacties wordt de vrees uitgesproken dat een gecombineerde verdeling van 2.100 MHz-frequenties met 700 MHz-frequenties leidt tot vertraagde uitgifte van de 700 MHz-frequenties. Zo wordt erop gewezen dat in Zweden al vanaf 1 april 2017 mobiele communicatie via 700 MHz-frequenties mogelijk is. Ook wijzen marktpartijen er op dat op 31 januari 2017 de vergunning van Digitenne afloopt, zodat beter per die datum eventueel de 700 MHz-frequenties vergund zouden kunnen worden en niet pas per 1 januari 2021.

In de recente brief48 aan de Kamer heeft de minister gezegd dat in Europa een proces is gestart om de 700 MHz-band rond 2020 vrij te maken, met een uitloop naar 2022. De minister heeft daarbij gezegd die lijn te volgen. Dit betekent dat ook in Nederland de 700 MHz-band in dezelfde periode zal worden vrijgemaakt voor mobiel breedband. Het formele besluit hierover is nog niet genomen. Dit is

een apart traject dat los staat van dit Verlengbaarheidsbesluit. De minister heeft toegezegd hierover een consultatie te starten zodat in het eerste kwartaal van 2015 een nadere precisering van de datum waarop de 700 MHz-band beschikbaar komt voor mobiel kan worden vastgesteld. Een veel eerdere ter beschikking stelling van de 700 MHz-band voor mobiel gebruik dan bovengenoemde periode is niet mogelijk omdat bij de vaststelling van die datum er rekening mee moet worden gehouden dat de 700 MHz-band in Nederland, net als in de rest van Europa, thans voor omroepdoeleinden wordt gebruikt. De belangen van NPO, Digitenne en de toekomst van digitale televisie omroep in Nederland moeten dan ook meewegen in dit besluit. De bovengenoemde periode, rond 2020 met een uitloop naar 2022, sluit goed aan bij de beoogde datum voor de door dit Verlengbaarheidsbesluit uitgestelde veiling.

Dekkingsverplichting

Eén marktpartij wijst er op dat het in stand houden van de ingebruiknameverplichting van de oude 2.100 MHz-vergunningen (die in 2000 zijn geveild) ertoe leidt dat, tijdens de verlengingsperiode, extra opstelpunten voor UMTS (3G) in de 2.100 MHz-band moeten worden aangelegd ten gevolge van gemeentelijke herindelingen. Deze marktpartij bepleit dat deze verzwaring van de verplichting ook kan worden gerealiseerd door gebruik te maken van andere banden. Zij bepleit daarom de ingebruiknameverplichting te harmoniseren en in lijn te brengen met de uitgangspunten uit de Strategische nota (lichte ingebruiknameverplichting). Eén partij stelt voor de ingebruikname aan te scherpen, om bij te dragen aan 100% dekking, ook in de buitengebieden.

Uitgangspunt is dat de bestaande vergunningvoorschriften zo min mogelijk worden gewijzigd, tenzij hiertoe een objectieve noodzaak bestaat. Een verzwaring van de ingebruiknameverplichting als gevolg van gemeentelijke herindelingen is niet beoogd.

Om aan de bezwaren van de marktpartij tegemoet te komen, worden vergunninghouders in staat gesteld om ook andere aan hen vergunde frequenties (800, 900, 1.800, 2.100 en 2.600 MHz) te gebruiken om de in de ‘oude’ 2.100 MHz-vergunningen opgenomen ingebruiknameverplichtingen te realiseren. De frequenties in de 2.100 MHz-vergunning moeten in ieder geval blijven worden gebruikt conform de ingebruiknameverplichting in de Strategische nota. Daarmee wordt aan de vergunninghouders de mogelijkheid geboden zo flexibel mogelijk aan deze mogelijke verzwaring van de dekkingseis te voldoen. De in bijlagen bijgevoegde ontwerp verlengde vergunningen zijn hier op aangepast. Zie verder de toelichting op de ontwerp vergunningen.

Vergunningen die niet worden verlengd

Uit de consultatie kwam de wens om meer duidelijkheid over hoe wordt omgegaan met eventuele frequentieruimte waarvoor geen aanvraag voor verlenging wordt ingediend. Uitgangspunt van dit besluit is om effectieve concurrentie te bevorderen en deze is optimaal gediend bij uitgifte van de volledige band ten tijde van de uitgestelde veiling. Hiermee wordt versnippering van de band voorkomen. Dit biedt de meeste mogelijkheden om tijdens de veiling eventueel maatregelen te nemen om de effectieve concurrentie te bevorderen. Tevens biedt dit de mogelijkheid om bredere blokken aaneengesloten frequentieruimte te verwerven en zo aan te sluiten bij de nieuwste stand der techniek.

Dit betekent dat de zogenaamde restfrequentieruimte slechts voor de duur van de verlenging aan de markt kan worden aangeboden. Dit is een te korte periode voor een volwaardige business case. Het voornemen is dan ook om de frequentieruimte met zo weinig mogelijk drempels aan de markt ter beschikking te stellen. Concreet betekent dit dat de restruimte onder stringente voorwaarden (in casu een strikte vermogensbeperking) vergunningvrij aan de markt ter beschikking wordt gesteld. Daarbij is evenwel zicht nodig op het gebruik van de frequentieruimte om zeker te kunnen stellen dat de frequentieruimte weer beschikbaar komt bij de uitgestelde veiling. Om deze reden is het wel nodig om een registratieplicht in te stellen. Zo is er een duidelijk beeld van de gebruikers en kunnen die worden geïnformeerd als het vergunningvrije gebruik van de band eindigt.

Dit voornemen biedt de markt de mogelijkheid om met nieuwe innovatieve technologieën en nieuwe vormen van dienstverlening te kunnen experimenteren voorafgaand aan de veiling. Op dit moment is er al een mogelijkheid voor vergunningvrij gebruik van 2x5 MHz in de 1.800 MHz-band. Besloten is om het vergunningvrije gebruik tot een omvang van 2x20 MHz te maximeren. Een dergelijk omvang biedt voldoende ruimte om met nieuwe technologie en nieuwe vormen van dienstverlening te experimenteren. Het voornemen is in lijn met de algemene doelstelling van het frequentiebeleid om frequenties doelmatig te gebruiken anders dan het alternatief zoals het op de plank laten liggen van deze frequentieruimte. Mocht er meer dan 2x20 MHz niet voor verlenging worden aangeboden, dan zal als deze situatie zich voordoet worden besloten hoe met de restfrequenties wordt omgegaan.

Optimalisatie frequentiegebruik

In de consultatie is de wens geuit om de gepaarde frequentieruimte in de bestaande vergunning iets te vergroten om de mogelijkheden voor flexibel gebruik van de vergunning te optimaliseren. Het gaat hierbij om frequentieruimte die thans ook al in het nationaal frequentieplan voor deze toepassing is bestemd en is voor het onderste deel van de gepaarde frequentieruimte reeds onderdeel van de vergunning. Bij de verlenging van deze vergunningen wordt als uitgangspunt gehanteerd dat er zo min mogelijk aanpassingen worden gedaan aan de bestaande situatie. Hierop is de uitzondering gemaakt dat de vergunningen in lijn worden gebracht met het Europese uitvoeringsbesluit 2012/688/EU. De gevraagde wijziging is met dit besluit verenigbaar. Het verzoek kan dan ook worden gehonoreerd. Dit betekent dat de vergunning min of meer in lijn wordt gebracht met de overige vergunningen in de band. De in de bijlage opgenomen ontwerp verlengde vergunning is hierop aangepast, zodat deze de mogelijkheid biedt.

Herschikking van de vergunningen

Daarnaast hebben meerdere marktpartijen verzocht om een herschikking van de vergunningen in de band, zodat alle vergunninghouders over een aaneengesloten blok frequentieruimte kunnen beschikken. Een dergelijke herschikking kan consequenties hebben voor de inrichting van bestaande netwerken. Hoe groot de consequenties zijn van een eventuele herschikking op de afzonderlijke netwerken is niet duidelijk. Tevens is het niet duidelijk of alle betrokken vergunninghouders in dezelfde mate belang hebben bij een herschikking. Een verzoek tot herschikking zal door alle betrokken vergunninghouders ingediend moeten worden, voordat dit kan leiden tot aanpassing van de toegewezen frequentieruimte. Een herschikking van de vergunningen is onafhankelijk van het besluit tot verlenging van de vergunningen en kan dus ook al in 2015 worden ingediend. Een herschikking kan dus op ieder moment tijdens de looptijd van de vergunningen door de gezamenlijke vergunninghouders worden geïnitieerd. Mochten partijen voor 1 januari 2017 een dergelijk verzoek indienen en hierop positief beslist worden, dan kan dit leiden tot een aanpassing van de in de bijlagen opgenomen vergunningen.

Om optimaal gebruik van de band na herschikking mogelijk te maken wordt bij de verlenging de mogelijkheid geboden om er voor te kiezen de vergunningen dusdanig vorm te geven dat de volledige 2 x 60 MHz (in plaats van de huidige 2 x 59,4 MHz) beschikbaar is. Hiertoe wordt ongepaard spectrum ‘gewisseld’ voor een beperkte hoeveelheid gepaard spectrum. Vodafone en T-Mobile kunnen bij de verlenging elk 0,3 MHz gepaard spectrum aanvragen. Het ongepaarde spectrum wordt niet verlengd, waardoor na verlenging de hoeveelheid vergund spectrum voor de UMTS-vergunningen die in 2000 zijn verleend, afneemt. Zie hiervoor verder de ontwerp verlengde vergunningen in de bijlagen.

De 2 x 600 kHz aan additionele frequentieruimte die aan de gepaarde frequentieruimte kan worden toegevoegd, maakt thans deels onderdeel uit van de ongepaarde frequentieruimte uit dezelfde vergunning en wordt momenteel voor het overige deel vrijgehouden als bufferruimte tussen de mobiele communicatiedienst en de naastliggende dienst. De ongepaarde frequentieruimte komt echter niet voor verlenging in aanmerking en de bufferruimte is gezien het naastliggende gebruik niet strikt noodzakelijk. De bandgrens van de gepaarde frequentieruimte kan dan ook worden aangepast aan de bandgrenzen zoals in het uitvoeringsbesluit 2012/688/EU is vermeld om doeltreffend gebruik van de gepaarde frequentieruimte mogelijk te maken. Met deze mogelijke aanpassing van de bandgrenzen wordt vooruitgelopen op een aanpassing die anders bij de uitgestelde veiling zou worden geïmplementeerd.

Internetstandaard IPv6

Eén partij stelt voor dat bij eventuele verlenging van vergunningen voor mobiele communicatie de voorschriften van deze vergunningen worden gewijzigd, in die zin dat de netwerken moeten worden aangepast aan de stand van de techniek, in het bijzonder wat betreft het hanteren van de internetstandaard IPv6-protocol voor internettoegang. Met de Nota Frequentiebeleid 2005 heeft de overheid een technologie- en dienstenneutraal beleid ingezet. Dit houdt in dat de overheid, onder meer in vergunningen, voor het gebruik van frequentieruimte in beginsel geen toe te passen technologie voorschrijft.

Staatssteun

Eén marktpartij wijst er op dat de verlenging van de huidige vergunningen te kwalificeren is als mogelijke staatssteun voor een van de vergunninghouders. Zoals ook is bepaald in artikel 3.15, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, zullen alle vergunninghouders voor de verlenging van hun 2.100 MHz-vergunningen een vergelijkbare marktconforme verlengingsprijs moeten betalen, van staatssteun is dus geen sprake.

Verlengingsprijs

In de consultatie zijn verschillende opmerkingen geplaatst bij de verlengingsprijs. Deze hebben betrekking op de methodiek die in het ontwerpbesluit werd beschreven en welke (correctie)factoren in dat kader een rol dienen te spelen. Verder is er kritiek geuit op de beperkte informatie die er in het ontwerpbesluit is gegeven over de verlengingsprijs, daar een aantal van de partijen die een reactie hebben gegeven stelt dat dit essentiële informatie is voor het vormen van een oordeel over het verlengbaar maken van de 2.100 MHz-vergunningen. Tot slot zijn er verschillende opmerkingen gemaakt over de voorwaarden waaronder de betaling van een verlengingsprijs zou moeten plaatsvinden.

Twee partijen plaatsen kanttekeningen bij het voorstel om verlengingsprijzen af te leiden uit de biedingen die zijn gedaan tijdens de Multibandveiling. Zij stellen dat in de Multibandveiling biedingen zijn uitgebracht op pakketten van frequentievergunningen. Het is volgens hen niet goed mogelijk om uit die pakketbiedingen prijzen voor individuele frequentievergunningen of -banden af te leiden. Een alternatieve methode stellen zij niet voor.

Hier wordt het volgende over opgemerkt. Voor het bepalen van de waarde van activa – zoals frequentievergunningen – zijn verschillende mogelijkheden. Deze kan worden bepaald op basis van de kosten om het goed opnieuw te produceren kostenbenadering)49, op basis van de marktwaarde (marktbenadering), op basis van de kasstromen die met het goed gegenereerd worden (kasstroombenadering), of door een vergelijking te maken met de prijzen die zijn betaald in frequentieveilingen in andere landen (benchmarking). Vaststaat dat geen enkele van deze methoden zonder kritiek is. De overtuiging is dat de methodiek die in het ontwerpbesluit reeds werd voorgesteld de meest optimale is. Door gebruik te maken van de waarderingen uit de Multibandveiling wordt de meest actuele marktwaarde voor de 2.100 MHz-vergunningen in de context van de Nederlandse markt voor mobiele communicatie gebruikt. Anders dan bijvoorbeeld in geval van benchmarking, waarbij tal van correcties nodig zijn om rekenschap te geven van verschillen tussen vergunningen (vergunningsvoorwaarden, zoals ingebruiknameverplichting), marktomstandigheden (mate van verzadiging, churn, aantal marktpartijen, etc.) en landen (omvang BBP, besteedbaar inkomen van inwoners, topografie, etc). Bovendien zijn de waarderingen die worden afgeleid uit de Multibandveiling gebaseerd op basis van de waarderingen van marktspelers zelf. Dat vormt een betere benadering van de waardering dan enkel op basis van een gemodelleerde kasstroombenadering mogelijk is. Een frequentieveiling – als gevolg van het nagenoeg niet voorkomen van handel in frequentievergunningen – is vrijwel de enige mogelijkheid om inzicht te verkrijgen in de marktwaarde van frequentievergunningen.

In de consultatie zijn verschillende omstandigheden aangevoerd die in acht zouden moeten worden genomen bij het bepalen van de verlengingsprijs. Er worden verschillende factoren genoemd die zouden moeten leiden tot een neerwaartse bijstelling van de verlengingsprijs:

  • De dekkingseis uit de 2.100 MHz-vergunningen die stammen uit 2000 die zwaarder is dan de vergunningen uit de Multibandveiling;

  • Het feit dat de dekkingseis uit de 2.100 MHz-vergunningen die stammen uit 2000 steeds zwaarder wordt door gemeentelijke herindelingen;

  • Het feit dat de 2.100 MHz-vergunningen niet allemaal aaneengesloten zijn;

  • Niet alle partijen hebben vergelijkbare mogelijkheden doordat zij verschillende hoeveelheden frequentieruimte bezitten.

Daarnaast wordt opgemerkt dat een vergelijking met de biedingen die in de Multibandveiling zijn uitgebracht op 1800 MHz-vergunningen niet opgaat en die aldus buiten beschouwing moeten blijven en dat de biedingen die in de Multibandveiling zijn uitgebracht op 2.100 MHz-vergunningen, per MHz, per jaar, de absolute bovengrens van de verlengingsprijs zouden moeten vormen.

De methodiek om te komen tot een verlengingsprijs wordt momenteel nog ontwikkeld. Daarbij wordt de mogelijkheid geboden voor marktpartijen om zich hierover uit te laten. Voor nu wordt daarom volstaan met een beknopte bespreking van voornoemde opmerkingen.

De methodiek, die ten tijde van de Multibandveiling is ontwikkeld, voor een tijdelijke verlenging van de 900 en 1800 MHz vergunningen neemt de opportuniteitskosten voor een nieuwkomer of bestaande partij als uitgangspunt voor de verlengingsprijs. Dit betekent dat wordt bekeken wat de waarde is die een potentiële verkrijger van de frequentievergunningen wordt ontzegd als gevolg van de verlenging. Doorslaggevend voor de waardering van die potentiële verkrijger zijn de vergunningsvoorwaarden zoals die zullen gelden na de verlenging. Dat de 2.100 MHz-vergunningen een veel zwaardere dekkingseis bevatten dan op basis van de Strategische Nota Mobiele Communicatie zou gelden voor de vergunningen die worden uitgegeven na de verlenging is tegen de achtergrond van dit uitgangspunt dus irrelevant. Wel relevant zijn vergunningsvoorschriften zoals die gaan gelden voor de 2.100 MHz-vergunningen zodra deze worden uitgegeven na de verlenging. Voor de vergunningsvoorwaarden zoals de duur van de vergunning, de ingebruiknameverplichting en de mogelijkheden voor verhandelbaarheid wordt aangesloten bij de Strategische nota. De einddatum van de nieuwe 2.100 MHz-vergunningen schuift hierdoor in beginsel met vier jaar door naar 1 januari 2039. Daarnaast wordt opgemerkt dat de bestaande vergunninghouders reeds landelijk zijn uitgerold en zij, naar aanleiding van gegeven zienswijzen, ook andere frequenties mogen gebruiken om te voldoen aan de dekkingseis.

Voor wat betreft de vergelijking met de 1.800 MHz-vergunningen bij het bepalen van de verlengingsprijs het volgende. Zoals hiervoor beschreven is het uitgangspunt van de methodiek dat de opportuniteitskosten worden berekend voor een potentiële verkrijger. Zoals door IViR in haar rapport van september 2014 aangegeven is het niet zeker dat de biedingen die zijn gedaan op de 2.100 MHz-vergunningen gedurende de Multibandveiling hier representatief voor zijn. De betreffende vergunningen werden immers voor slechts vier jaar uitgegeven. Het is daarom onzeker of de exploitatiemogelijkheden voor de periode na dat tijdstip, wel tot uiting zijn gekomen in de waardering. Die onzekerheid speelt niet met betrekking tot de 1.800 MHz-vergunningen. Daarom zou, ter controle of wanneer de marktwaardering van de 2.100 MHz vergunningen op andere gronden nietgeheel bruikbaar blijkt, gekeken kunnen worden naar de marktwaarderingen van de 1.800 MHz band. Mogelijke factoren die daarbij in ogenschouw kunnen worden genomen betreffen dan onder meer de verschillen in vergunningsduur, de uitrolkosten tussen beide frequentiebanden, en de invloed van het al dan niet aaneengesloten zijn van frequentieruimte. Hierop kan echter niet worden vooruitgelopen omdat het onderzoek naar de methodiek nog niet is afgerond.

Tot slot werd in de consultatiereacties opgemerkt dat er voldoende tijd moet zitten tussen het bekend worden van de verlengingsprijzen, en het doen van een aanvraag tot verlenging. Ook is opgemerkt dat betaling in termijnen mogelijk zou moeten zijn. Beide punten worden meegenomen in de verdere besluitvorming rondom het inrichten van het financieel instrument (de verlengingsprijs), en de procedure voor het aanvragen van een verlenging. Het zesde lid van artikel 18 van het Frequentiebesluit 2013 schrijft overigens reeds voor dat een aanvraagperiode tot verlenging pas kan starten als de regels over het financieel instrument bekend zijn gemaakt.

10. Bedrijfseffecten

Als wordt bezien wat het totaal is aan inhoudelijke nalevingskosten dat voor de verlenging van de 2.100 MHz-vergunningen kan worden begroot, ontstaat het volgende beeld.

De houder van een 2.100 MHz-vergunning – er zijn er slechts drie – die besluit gebruik te willen maken van de mogelijkheid tot het verlengen van zijn vergunning, zal een aanvraag moeten indienen, vergezeld van bescheiden waarmee wordt aangetoond dat de indiener van de aanvraag bevoegd is die aanvraag namens de vergunninghouder in te dienen. Naar verwachting zullen de drie vergunninghouders een aanvraag indienen voor de verlenging van hun vergunningen. De totale inhoudelijke nalevingskosten voor de verlenging van de vergunningen zijn naar verwachting € 1.200,–. Deze kosten zijn in principe eenmalig voor de looptijd van de vergunningen. Er zijn tot slot geen regeldrukeffecten voor burgers.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
2

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
3

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
4

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
5

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
6

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
7

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
8

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
9

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
10

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
11

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
12

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
13

Voor een basisstation configuratie met maximaal 4 antennes per sector

X Noot
15

Met de 1.900 MHz-band wordt voor het doel van dit besluit de frequentieruimte van 1.899,9 MHz tot en met 1.920,3 MHz, en van 2.010 MHz tot en met 2.024,7 MHz, bedoeld.

X Noot
16

Met de 2.100 MHz-band wordt voor het doel van dit besluit de frequentieruimte van 1.920,3 tot en met 1.979,7 MHz,gepaard met 2.110,3 MHz tot en met 2.169,7 MHz, bedoeld.

X Noot
17

Stb. 2014, 277, p. 5.

X Noot
18

Kamerstukken II 2010/11, 24 095, nr. 264.

X Noot
19

Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 800, 900 en 1.800 MHz.

X Noot
20

OPTA, ‘Analyse mobiele communicatiemarkten’, Den Haag: november 2010.

X Noot
21

ACM, ‘Advies 2.100 MHz-frequenties’, Den Haag: 27 februari 2013.

X Noot
22

Kwink, ‘Evaluatie Multibandveiling’, Den Haag: september 2014.

X Noot
23

Vgl. OPTA, ‘Analyse mobiele communicatiemarkten’, Den Haag: november 2010, paragraaf 5.3.2.

X Noot
30

Aetha, ‘Study on the possible combination of the 2.1GHz and 700MHz awards’, Cambridge: februari 2013.

X Noot
31

Stratix, ‘Onderzoek tijdstip heruitgifte 2.100 MHz vergunningen’, Hilversum: februari 2014.

X Noot
32

Met ‘lage frequenties’ worden frequenties onder de 1 GHz (of: 1.000 MHz) bedoeld.

X Noot
33

Met ‘hoge frequenties’ worden frequenties boven de 1 GHz (of: 1.000 MHz) bedoeld.

X Noot
34

Zie ook de paragrafen ‘Einddatum van de vergunningen’ en ‘Gecombineerde uitgifte’ in ACM, ‘Advies 2.100 MHz-frequenties’, Den Haag: 27 februari 2013.

X Noot
35

PA Consulting Group Ltd, ‘Study on comparability of frequency bands in different business models’, London: september 2010.

X Noot
37

OPTA, ‘Analyse mobiele communicatiemarkten’, Den Haag: november 2010, p. 66/67.

X Noot
38

Aethea, ‘Study on the possible combination of the 2.1GHz and 700MHz awards’, Cambridge: februari 2013, paragraaf 6.1.

X Noot
39

Stratix, ‘Onderzoek tijdstip heruitgifte 2.100 MHz vergunningen’, Hilversum: februari 2014, paragraaf 4.3.

X Noot
40

Stratix, ‘Onderzoek tijdstip heruitgifte 2.100 MHz vergunningen’, Hilversum: februari 2014,

X Noot
41

Zie de kwartaalcijfers van Tele2 Group in 2013 en in de eerste helft van 2014.

X Noot
42

Besluit van de Minister van Economische Zaken van 24 juni 2014 houdende wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2005, Stcrt. 2014, nr. 18153.

X Noot
43

Zie in dit kader RSC, ‘Mandate to CEPT to undertake studies on the harmonised technical conditions for the 1.900–1.920 MHz and 2.010–2.025 MHz frequency bands in the EU, RSCOM12-17 rev3, Brussel: oktober 2012. CEPT heef nadien twee studies verricht en legt momenteel de laatste hand aan haar rapport 052, waarin geharmoniseerde technische voorwaarden worden voorgesteld. Zie voor het CEPT concept-rapport 52 http://www.cept.org/ecc/tools-and-services/ecc-consultation.

X Noot
44

Besluit van de Commissie van 5 november 2012 betreffende harmonisering van de frequentiebanden 1920–1980 MHz en 2110–2170 MHz voor terrestrische systemen die elektronische communicatiediensten kunnen verschaffen in de Unie (PbEU 2012, L 307)

X Noot
45

Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 10 januari 2010 houdende wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2005, Stcrt. 2010, 668 & Besluit van de Minister van Economische Zaken van 6 juli 2010 tot inwerkingtreding van de onderdelen A en B van het Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 10 januari 2010, houdende wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2005, Stcrt.2010, 10985.

X Noot
46

Regeling verlenging en digitalisering landelijke commerciële radio omroep.

X Noot
47

Aetha, ‘Study on the possible combination of the 2.1GHz and 700MHz awards’, Cambridge: februari 2013

X Noot
48

Kamerstukken II, 2014/15, 24 095, nr.374

X Noot
49

Een kostenbenadering is overigens in dit geval niet mogelijk, omdat spectrum uniek is en niet reproduceerbaar.

Naar boven