Regeling van de Minister van Defensie tot wijziging van enkele regelingen ter uitvoering van uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, EG nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (Aanpassingsregeling Defensie i.v.m. uitvoeringsverordeningen EU)

8 December 2014

Nr. BS 2014037032

De Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 5.10, eerste en tweede lid, van de Wet luchtvaart en de artikelen 2, tweede lid, 4, 9, 19, eerste en tweede lid, en 20 van het Besluit luchtverkeer 2014;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling beperking of verbod uitoefening burgerluchtverkeer in bepaalde gebieden en aanwijzing bijzonder luchtverkeersgebied 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de begripsomschrijving van burgerluchtverkeer te luiden:

burgerluchtverkeer:

alle luchtvaartactiviteiten van burgerluchtvaartuigen;.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust op artikel 5.10, eerste en tweede lid, van de Wet Luchtvaart en artikel 19, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit luchtverkeer 2014.

C

In artikel 2, vijfde lid, wordt ‘artikel 45, eerste lid, onderdeel b, van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: paragraaf SERA.5005, onderdeel f, onder 2, van verordening (EU) nr. 923/2012.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

  • 1. Als gebied met beperkingen ter bescherming van het luchtverkeer ten opzichte van het militaire valschermspringen van grote hoogte zonder grondzicht wordt aangewezen het gebied EHR 58 (Regte Heide), begrensd door de lijn die de cirkel vormt met een straal van 2 nautische mijlen vanuit positie 51°30'45.00"N 005°01'40.00"E; tot 18.500 ft AMSL.

  • 2. De EHR 58, genoemd in het eerste lid, wordt per NOTAM geactiveerd.

  • 3. Indien de EHR 58 actief is, is voor het uitvoeren van vluchten met luchtvaartuigen binnen dit gebied een klaring van de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst van de militaire luchthaven Gilze-Rijen of van AOCS NM vereist.

E

In artikel 5, eerste lid, onderdeel c, wordt na ‘EHR 4F’ ingevoegd: EHR 58.

F

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beperking of verbod uitoefening burgerluchtverkeer in bepaalde gebieden 2014.

ARTIKEL II

De Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 45, eerste lid, onderdeel b, van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: paragraaf SERA.5005, onderdeel f, onder 2, van verordening (EU) nr. 923/2012.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 45, eerste lid, onderdeel b, van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: paragraaf SERA.5005, onderdeel f, onder 2, van verordening (EU) nr. 923/2012.

B

In artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 42 van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: paragraaf SERA.5001 van verordening (EU) 923/2012.

C

In artikel 3 wordt ‘artikel 45, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: paragraaf SERA.5005, onderdeel f, van verordening (EU) nr. 923/2012.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘bijzondere luchtverkeersgebieden’ vervangen door: tijdelijke gebieden met beperkingen.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 42 van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: paragraaf SERA.5001 van verordening (EU) 923/2012.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘een bijzonder luchtverkeersgebied’ vervangen door: een tijdelijk gebied met beperkingen.

4. In het tweede lid wordt ‘artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘bijzondere luchtverkeersgebieden’ vervangen door: tijdelijke gebieden met beperkingen.

2. In onderdeel b wordt ‘een bijzonder luchtverkeersgebied’ vervangen door: een tijdelijk gebied met beperkingen.

F

In artikel 9, vierde lid, wordt ‘artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014.

G

In artikel 10, aanhef, wordt ‘artikel 44, eerste lid, onderdeel a, van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: artikel 18, eerste lid, van het Besluit luchtverkeer 2014.

H

Na artikel 19 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 20

Deze regeling berust op de artikelen 2, tweede lid, 4, 18, tweede lid, en 19, eerste lid, onderdeel e, en tweede lid, van het Besluit luchtverkeer 2014.

ARTIKEL III

De Regeling doven luchtvaartuiglichten militaire luchtvaartuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘de bij en krachtens artikel 28 van het Luchtverkeersreglement gestelde regels’ vervangen door: paragraaf SERA.3215 van verordening (EU) nr. 923/2012.

2. In onderdeel e wordt ‘in daartoe aangewezen bijzondere luchtverkeers- of oefengebieden’ vervangen door: in daartoe aangewezen tijdelijke gebieden met beperkingen of oefengebieden.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Deze regeling berust op de artikelen 2, tweede lid, en 4 van het Besluit luchtverkeer 2014.

ARTIKEL IV

De Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Deze regeling berust op de artikelen 4 en 20 van het Besluit luchtverkeer 2014.

B

Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘de artikelen 11, 12, 14, 16, eerste lid, 28 en 42 tot en met 55 van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: paragraaf SERA.2005, paragraaf SERA.3215, paragraaf SERA.5025 en deel 5 van de bijlage bij verordening (EU) nr. 923/2012 en de artikelen 2, eerste lid, 11, 13, 23, eerste lid, en 24 van het Besluit luchtverkeer 2014.

2. In het tweede lid, aanhef, wordt ‘de artikelen 11, 12, 14, 16, eerste lid, 27 tot en met 29, 31, 32, 35, 38 en 42 tot en met 55 van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: paragraaf SERA.2005, paragraaf SERA.3215, paragraaf SERA.3225, paragraaf SERA.5005, onderdeel g, paragraaf SERA.5020, paragraaf SERA.5025, paragraaf SERA.8035 en deel 5 van de bijlage bij verordening (EU) nr. 923/2012 en de artikelen 11, 13, 16, 23, eerste lid, en 24 van het Besluit luchtverkeer 2014.

3. In het tweede lid, onderdeel a, komt onderdeel 3 te luiden:

  • 3°. tijdelijke gebieden met beperkingen, ingesteld op basis van artikel 9 van het Besluit luchtverkeer 2014.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip dat het Besluit luchtverkeer 2014 in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 december 2014

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling vormt samen met de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014 en de Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu tot wijziging van enkele regelingen ter uitvoering van uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010, het sluitstuk van de uitvoering van die verordening (EU) nr. 923/2012. Deze verordening wordt over het algemeen aangeduid als de Verordening inzake de ‘Standardized European Rules of the Air’, kortweg de SERA-verordening. De SERA-verordening is niet van toepassing op militair luchtverkeer dat wordt aangemerkt als Operational Air Traffic (OAT). Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het vaststellen van afwijkende minimumvlieghoogtes, afwijkende zichtwaarden en speciale procedures.

In de onderhavige regeling worden die ministeriële regelingen die op het Luchtverkeersreglement gebaseerd waren en waarvoor de Minister van Defensie de eerst verantwoordelijke was, aangepast. Alle regelingen moeten in ieder geval een nieuwe grondslag krijgen. In de artikelsgewijze toelichting wordt nader ingegaan op de wijzingen in de regelingen.

De regeling brengt geen wijziging in de administratieve lasten, bedrijfseffecten of nalevingskosten met zich mee.

Van de vaste verandermomenten wordt afgeweken, aangezien hier sprake is van implementatie van Europese regelgeving (de SERA-verordening), die op 4 december 2014 van kracht wordt in Nederland. Verder wijst de praktijk uit, dat de luchtvaartgids voor de luchtruimgebruikers en luchtvarenden leidend is, wat betreft de regels die gelden in het luchtruim. Aanpassing van de luchtvaartgids vindt alleen plaats op vooraf gestelde data in Europees verband (AIRAC-data). Dit betekent, dat de aanpassingen in de luchtvaartgids naar aanleiding van de SERA-verordening en de nationale uitwerking van de SERA-verordening pas op 11 december 2014 kunnen worden gerealiseerd. De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de datum waarop het Besluit luchtverkeer 2014 in werking treedt (11 december 2014) om de helderheid te optimaliseren. In de praktijk zijn er geen conflicten tussen de reeds op 4 december 2014 in werking getreden SERA-verordening en het tot 11 december 2014 geldende Luchtverkeersreglement en de onderliggende regelingen.

Artikelsgewijs

Artikel I Regeling beperking of verbod uitoefening burgerluchtverkeer in bepaalde gebieden en aanwijzing bijzonder luchtverkeersgebied 2014

Naast het opnemen in de Regeling beperking of verbod uitoefening burgerluchtverkeer in bepaalde gebieden en aanwijzing bijzonder luchtverkeersgebied 2014 van een nieuwe grondslag met een verwijzing in het nieuwe artikel 1a naar artikel 19, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit luchtverkeer 2014, is in artikel 1 de begripsomschrijving van burgerluchtverkeer in overeenstemming met de SERA-verordening gebracht.

In artikel 2, vijfde lid, werd verwezen naar artikel 45, eerste lid, onderdeel b, van het Luchtverkeersreglement. Die verwijzing is vervangen door een naar de overeenkomstige bepaling van de SERA-verordening.

Vanwege het verdwijnen van de mogelijkheid om bijzondere luchtverkeersgebieden in te stellen moest artikel 4 worden aangepast. Het voormalige bijzondere luchtverkeersgebied Regte Heide is thans aangewezen als een wel door de SERA-verordening toegestane restricted area, de EHR 58. Teneinde de structuur van de regeling zoveel mogelijk intact te laten is er voor gekozen om artikel 4 als zodanig te handhaven en het nieuwe gebied EHR 58 (Regte Heide) niet in artikel 2 onder te brengen. Dit gebied is wel toegevoegd aan artikel 5, eerste lid, onderdeel c.

Ten slotte is de citeertitel van de regeling aangepast aan het verdwijnen van de benaming bijzonder luchtverkeersgebied.

Artikel II Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters

Aan de Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters worden als nieuwe grondslagen de artikelen 2, tweede lid, 4, 18, tweede lid, en 19, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit luchtverkeer 2014 toegevoegd. Deze grondslagen maken het mogelijk om af te wijken van de minimumvlieghoogte uit de SERA-verordening voor zover het militair luchtverkeer betreft dat wordt aangemerkt als OAT.

De verwijzingen naar het Luchtverkeersreglement in de artikelen 1, 2, 3, 6, 9 en 10 zijn vervangen door verwijzingen naar de betrokken bepalingen van de SERA-verordening en het Besluit luchtverkeer 2014.

Vanwege het verdwijnen van de mogelijkheid om bijzondere luchtverkeersgebieden in te stellen wordt thans in de artikelen 6 en 7 gesproken van tijdelijke gebieden met beperkingen.

Om de opbouw van de regeling zoveel mogelijk in stand te houden is ervoor gekozen de nieuwe grondslag aan het einde van de regeling te plaatsen (artikel 20).

Artikel III Regeling doven luchtvaartuiglichten militaire luchtvaartuigen

Aan de Regeling doven luchtvaartuiglichten militaire luchtvaartuigen worden als nieuwe grondslag de artikelen 2, tweede lid, en 4 van het Besluit luchtverkeer 2014 toegevoegd. Er is voor gekozen om daarvoor artikel 2 uit de huidige regeling te gebruiken, daar dat artikel inmiddels is geëxpireerd. In dat artikel werd een oude regeling ingetrokken.

In artikel 1, aanhef, is de verwijzing naar het Luchtverkeersreglement vervangen door een verwijzing naar de SERA-verordening. Vanwege het verdwijnen van de mogelijkheid om bijzondere luchtverkeersgebieden in te stellen is de verwijzing naar bijzondere luchtverkeersgebieden in onderdeel e van dat artikel vervangen door een verwijzing naar tijdelijke gebieden met beperkingen.

Artikel IV Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen

Aan de Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen worden als nieuwe grondslagen de artikelen 4 en 20 van het Besluit luchtverkeer 2014 toegevoegd.

In artikel 1a zijn de daarin genoemde artikelen uit het Luchtverkeersreglement vervangen door de relevante artikelen van SERA en het Besluit luchtverkeer 2014.

Vanwege het verdwijnen van de mogelijkheid om bijzondere luchtverkeersgebieden in te stellen wordt in artikel 1a, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, thans gesproken van tijdelijke gebieden met beperkingen.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven