Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende ontheffing voor Heli Holland Airservice B.V. van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte die plaatsvinden binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied of boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

Datum: 3 december 2014

Nummer: ILT-2014/59124

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing van 26 september 2014 van Heli Holland Airservice B.V., contactpersoon: T.R. Heinen, adres: Kanaal B ZZ 3, 7881 NB Emmer-Compascuum, tel.: 0591 351 251; e-mail: info@heliholland.nl;

Overwegende dat:

  • Heli Holland Airservice B.V. vluchten uitvoert voor het vastleggen van beelden voor professionele nieuwsgaring in het kader van een commerciële en professionele bedrijfsvoering, zoals het uitvoeren van foto-, film- en scanvluchten, alsmede het vervaardigen van documentatie- en promotiemateriaal;

  • Heli Holland Airservice B.V. voor andere werkzaamheden (vervoer en rondvluchten met helikopters) beschikt over een AOC en een veiligheidsmanagementsysteem gebruikt;

  • de helikopters met de registratie PH-HHJ, PH-HHO en PH-EQU die gebruikt gaan worden voor de vluchtuitvoering ruimschoots voldoen aan de internationale geluidseisen (met een marge van 12 EPNL cumulatief ten opzichte van de grenswaarde), waardoor er sprake is van relatief stille helikopers;

  • het gezien die geluidsprestatie en de voorschriften en beperkingen in deze ontheffing en de ervaring van de afgelopen jaren, de verwachting is dat het laagvliegen wel zal leiden tot incidentele geluidsoverlast met een maximale geluidsbelasting van 90.9 EPNL op grondniveau als gevolg van het overvliegen, maar de overlast kortdurend zal zijn door de maximale periode van een kwartier per locatie;

  • de evaluatie van de eerder verleende ontheffingen heeft aangetoond dat de locaties waar laag zal worden gevlogen, verspreid liggen over heel Nederland;

  • er geen specifieke wettelijke bepalingen zijn voor geluidsoverlast voor overvliegen;

  • analoog aan het ontheffingenbeleid voor de geluidsoverlast in de Wet Milieubeheer en het incidentele karakter van de overlast die zal worden ondervonden, de overlast aanvaardbaar moet worden geacht;

  • vluchten uitgevoerd op grond van deze ontheffing, niet lager uitgevoerd worden dan 500 ft boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen;

  • de Vrijstellingsregeling LVR, medio december 2014 opgevolgd door de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014, dergelijke mogelijkheden biedt buiten plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden en buiten aaneengesloten bebouwing en mensenverzamelingen;

Gelet op artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement, medio december 2014 opgevolgd door artikel 19, derde lid van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopters van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F1/F2, met het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk PH-HHJ of Eurocopter EC155B1, met de nationaliteits- en inschrijvingskenmerken PH-HHO en PH-EQU, dan wel een gelijkwaardige vervangende helikopter in gebruik bij Heli Holland Airservice B.V., waarmee VFR-vluchten worden uitgevoerd voor het vastleggen van beelden voor professionele nieuwsgaring en in het kader van een commerciële en professionele bedrijfsvoering ten aanzien van het uitvoeren van foto-, film- en scanvluchten, alsmede het vervaardigen van documentatie- en promotiemateriaal.

Artikel 2

Aan de gezagvoerders van de in artikel 1 genoemde helikopters wordt van 10 december 2014 tot en met 10 december 2015 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 45, eerste lid, onderdeel a, van het Luchtverkeersreglement, medio december 2014 opgevolgd door paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, om een VFR-vlucht uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte binnen plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden of boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 60, onderdeel a, medio december 2014 opgevolgd door artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014, bedoelde luchtvaartgids met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de minimum toegestane vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, bedraagt 500 ft doch ten minste 100 ft boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig;

  • b. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast voor derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. vee niet wordt verstoord;

    • 3°. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, etc., worden gemeden;

    • 4°. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

    • 5°. met inachtneming van artikel 19 van de Regeling Luchtverkeersdienstverlening1 de volgende adviessnelheden in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse G in acht worden genomen:

      Vliegzicht (m) Adviessnelheid (kts)

      800 – 1500 <50

      1500 – 2000 <100

      2000 – 5000 <120

  • c. de gezagvoerder stelt zich van tevoren op de hoogte van plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

  • d. elke vlucht wordt uitgevoerd met een zodanige combinatie van hoogte en snelheid dat de vlieger in staat is om, in geval van een motorstoring, van bebouwing of mensen weg te vliegen;

  • e. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram, aangegeven in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F1/F2 of Eurocopter EC155B1, alsmede in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F1/F2 of Eurocopter EC155B1;

  • f. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het uitvoeren van de vluchten noodzakelijk is en slechts op het traject zoals dat van tevoren aan de Landelijke eenheid, afdeling luchtvaart is doorgegeven;

  • g. voor het maken van laagvliegopnamen vanuit de helikopter voor het vervaardigen van documentatie- en promotiemateriaal is hoogstens een kwartier per locatie toegestaan;

  • h. vóór en ná de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig, zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • i. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de foto-/filmvlucht, anders dan benodigd voor het vervaardigen van het foto-/filmmateriaal;

  • j. er dient, na het ingediende vliegplan, eerst een klaring te zijn verkregen van de betrokken plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst voor vluchten die plaatsvinden binnen het plaatselijke luchtverkeersleidingsgebied;

  • k. tijdens het uitvoeren van de vlucht in een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • l. tijdens alle vluchten die worden uitgevoerd binnen het kader van deze ontheffing in ongecontroleerd luchtruim, luistert de bemanning uit op de van toepassing zijnde frequentie van Amsterdam Information of AOCS NM.

Artikel 3

  • 1. In het kader van een commerciële en professionele bedrijfsvoering wordt relevante informatie (zgn. draaiboeken) betreffende het uitvoeren van vluchten voor de verschillende evenementen minimaal 5 werkdagen vooraf aan de Operationele Helpdesk van de LVNL doorgegeven.

  • 2. Alle vluchten binnen een plaatselijk luchtverkeersleidinggebied worden tijdig bij de desbetreffende luchtverkeersleidingorganisatie aangemeld.

  • 3. Foto-/filmvluchten worden volgens de ‘procedure surveyflights’ aangeboden aan de LVNL; hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen korte surveyflights en surveyprojecten.

  • 4. Ten minste één uur vóór aanvang van de vlucht wordt contact opgenomen met de Operationele Helpdesk van de LVNL; aan de voorwaarden door hem gesteld wordt strikt de hand gehouden.

  • 5. Ten minste één uur vóór aanvang van het binnenvliegen van een militaire CTR wordt door de gezagvoerder contact opgenomen met de plaatselijke militaire luchtverkeersleiding en bij geen gehoor met de Supervisor van AOCS NM (tel.: 0577 458700); aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden.

  • 6. Eén uur vóór de aanvang van de vlucht wordt de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, ingelicht (tel. 020-5025693, fax: 020-5025699 en e-mail dlvplvt@klpd.politie.nl) en worden de volgende gegevens verstrekt per fax of e-mail:

    • 1°. naam gezagvoerder(s), registratie en model/type helikopter;

    • 2°. route en periode van de voorgenomen vlucht.

  • 7. Voorafgaand aan of, indien dit niet mogelijk is, direct na afloop van de vlucht besteedt de ontheffinghouder in de plaatselijke media aandacht aan de uit te voeren of uitgevoerde vlucht, waarbij ten minste het volgende wordt aangegeven:

    • a. het doel van de vlucht;

    • b. een zo exact mogelijke omschrijving van de locatie;

    • c. de dag;

    • d. het tijdstip van aanvang en de verwachte duur van de vlucht; en

    • e. dat klachten kunnen worden gemeld bij de ontheffinghouder en bij de Inspectie Leefomgeving en Transport telefoonnummer: 088 489 00 00 of aviation-approvals@ilent.nl;

    de ontheffinghouder doet deze bekendmaking in de plaatselijke media en stuurt een kopie onder vermelding van het kenmerk van deze ontheffing per e-mail (aviation-approvals@ilent.nl) aan de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Artikel 4

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerders en de cameramannen bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in de artikelen 2 en 3, kan dat aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 10 december 2014 en vervalt met ingang van 11 december 2015, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/LUCHTVAART, M. van Velzen Senior Inspecteur

Bezwaarmogelijkheid

Tegen dit besluit kunt u binnen een termijn van 6 weken na dagtekening bezwaar indienen. Het bezwaar moet minimaal bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaar kan onder vermelding van ‘bezwaar’ gestuurd worden naar het volgende adres:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Postbus 16191

2500 BD Den Haag


X Noot
1

Artikel 19

In luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse G op of beneden 915 m (3000 ft) MSL geldt een vliegzicht gelijk aan of groter dan 800 m, mits wordt gevlogen met zodanige snelheid dat tijdig uitwijken voor ander luchtverkeer en hindernissen mogelijk is, voor:

c.helikopters die blijkens een vrijstelling of ontheffing van de Luchtverkeersbeveiligingsorganisatie ingevolge artikel 45, vierde lid, van het Luchtverkeersreglement, medio december 2014 opgevolgd door artikel 19, derde lid van het Besluit luchtverkeer, vluchten uitvoeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, voor zover in die vrijstelling of ontheffing geen hogere waarden zijn vastgesteld.

Naar boven