ARTIKEL I
De Regeling burgerluchtvaartinlichtingen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B
Na artikel 1 wordt een artikel 1a ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Deze regeling berust op de artikelen 6 en 26, tweede lid, van het Besluit luchtverkeer
2014.
C
In artikel 3, eerste lid, wordt ‘IS units’ vervangen door: AIS units.
D
Artikel 16, tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. de Inspectie Leefomgeving en Transport.
ARTIKEL II
De Regeling historische luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1a wordt ‘artikel 56 van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: artikel
4 van het Besluit luchtverkeer.
B
In artikel 5 vervallen het derde tot en met het achtste lid.
ARTIKEL III
De Regeling kabelvliegers en kleine ballons wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervallen de aanduiding van het eerste lid en de aanduidingen van onderdelen
a tot en met e van de opsomming en vervalt in de begripsomschrijving van ‘sfeerballon’:
en die geen metalen voorwerpen of onderdelen bevat.
B
Na artikel 1 worden twee artikelen 1a en 1b ingevoegd, luidende:
Artikel 1a. Grondslag
Deze regeling berust op artikel 4 van het Besluit luchtverkeer 2014.
Artikel 1b. Kruisende koersen
-
1. De kabelvlieger, kleine kabelballon en onbemande vrije ballon verlenen voorrang aan
vliegtuigen, helikopters, zweeftoestellen, vrije ballonen en luchtschepen.
-
2. In alle overige gevallen dat twee luchtvaartuigen kruisen op of omstreeks hetzelfde
niveau, verleent het luchtvaartuig dat het andere aan zijn rechterzijde heeft voorrang.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid vervalt onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot
het eerste tot en met vierde lid.
2. Het eerste lid (nieuw) komt te luiden:
D
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘artikel 3, derde, vierde en vijfde lid’ vervangen door:
artikel 3, tweede, derde en vierde lid.
2. Het derde lid komt te luiden:
ARTIKEL IV
Na artikel 1 van de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006 wordt een
artikel 1a ingevoegd, luidende:
Artikel 1a. Grondslag
Deze regeling berust op artikel 26, tweede lid, van het Besluit luchtverkeer 2014.
ARTIKEL V
De Regeling luchtverkeersdienstverlening wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsomschrijving van aerodrome traffic zone (ATZ) komt te luiden:
- aerodrome traffic zone (ATZ):
-
luchtverkeersgebied aangewezen rondom een luchthaven dat is vastgesteld om het luchthavenverkeer
te beschermen;.
2. In de begripsomschrijvingen van helicopter protection zone (HPZ), helicopter traffic zone (HTZ), North Sea Area Amsterdam
(NSA Amsterdam), Transponder Free Zone (TFZ) en Transponder Mandatory Zone (TMZ) vervalt ‘bijzonder’.
3. De begripsomschrijving van Special Rules Zone (SRZ) vervalt.
4. In de alfabetische opsomming wordt een begripsomschrijving ingevoegd, luidende:
- Radio Mandatory Zone (RMZ):
-
luchtverkeersgebied waarbinnen het meenemen en gebruiken van radioapparatuur verplicht
is;.
B
Onder vernummering van artikel 1a tot artikel 1b wordt na artikel 1 een nieuw artikel
1a ingevoegd, luidende:
Artikel 1a Grondslagen
Deze regeling berust op de artikelen 4, 5, eerste, tweede en derde lid, 6, 7, tweede
lid, 8, eerste en tweede lid, en 17 van het Besluit luchtverkeer 2014.
C
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
-
1. Buiten de openstellingsuren van een gecontroleerde militaire luchthaven is het gebied
met een straal van maximaal twee nautische mijlen (3.70 km) rond het middelpunt van
het plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, tot een hoogte van 750 m (2500 ft) AMSL,
aangewezen als luchtverkeersgebied ter bescherming van het luchthavenverkeer, waaronder
VFR-verkeer uitgevoerd door:
-
a. recreatieve luchtvaart op de betrokken militaire luchthaven op basis van een ontheffing
als bedoeld in artikel 10.13 van de Wet luchtvaart of een vergunning voor burgermedegebruik
als bedoeld in artikel 10.27 van die wet;
-
b. gezagvoerders van militaire helikopters ten behoeve van incidentele starts of landingen
in de betrokken ATZ.
Dit gebied wordt aangeduid als ATZ gevolgd door de naam van de luchthaven.
2. Het vierde en het vijfde lid vervallen.
D
Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na ’die luchthaven’ ingevoegd: ter bescherming van het luchthavenverkeer
waaronder luchtvaartuigen met de luchthaven Budel als plaats van bestemming of vertrek.
2. Het derde en het vierde lid vervallen onder vernummering van het vijfde en het zesde
lid tot het derde en het vierde lid.
E
Artikel 7b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na ‘die luchthaven’ ingevoegd: ter bescherming van het luchthavenverkeer
waaronder luchtvaartuigen met de luchthaven Lelystad als plaats van bestemming of
vertrek.
2. Het derde en het vierde lid vervallen.
F
Artikel 7c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift vervalt ‘ en Special Rules Zone Schinveld’.
2. In het eerste lid wordt na ‘geldt’ ingevoegd: ter bescherming van zweefvliegactiviteiten
op dat terrein.
3. Het derde tot en met het elfde lid vervallen.
G
Artikel 7d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na ‘geldt’ ingevoegd: ter bescherming van zweefvliegactiviteiten
op dat terrein.
2. Het derde tot en met het zevende lid vervallen.
H
Artikel 7e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift vervalt ‘en Special Rules Zones Valkenburg, Ypenburg en Hoek van
Holland’.
2. In het eerste lid wordt na ‘geldt’ ingevoegd: ter bescherming van zweefvliegactiviteiten
op dat terrein.
3. Het derde tot en met het twaalfde lid vervallen.
I
Artikel 7f wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na ‘daglichtperiode’ ingevoegd: ter bescherming van het luchthavenverkeer
waaronder luchtvaartuigen met de luchthaven Teuge als plaats van bestemming of vertrek.
2. Het derde lid vervalt.
J
Artikel 9 komt te luiden:
Artikel 9 TMZ en RMZ
-
1. De gebieden, vastgesteld door de minister en gepubliceerd in de hoofdstukken ENR
2.2 en ENR 6-2.6 van de luchtvaartgids en opgenomen in bijlage 3, zijn aangewezen
als TMZ, met uitzondering van de volgende gebieden:
-
a. een CTR dat zich binnen de laterale grenzen van een TMZ bevindt;
-
b. de gebieden die zijn opgenomen in bijlage 4 en zijn aangewezen als TFZ;
-
c. de gebieden die worden gebruikt voor zweefvliegactiviteiten voor zover de betrokken
luchtverkeersleidingsdienst hiervoor toestemming heeft gegeven.
-
2. De NSA Amsterdam, de AFIZ Budel, de ATZ en de AFIZ Lelystad en de ATZ Teuge worden
aangewezen als RMZ.
K
In artikel 10, tweede lid, wordt de zinsnede ‘De instanties, bedoeld in het eerste
lid, verlenen luchtverkeersdiensten aan GAT’ vervangen door: Onverminderd verordening
(EU) nr. 923/2012 verlenen de instanties, bedoeld in het eerste lid, luchtverkeersdiensten
aan GAT.
L
Artikel 18, eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tabel wordt ‘Kleine-Brogel’ vervangen door: Kleine Brogel***
2. Onder de tabel wordt een voetnoot toegevoegd luidende:
***Uitgezonderd de ATZ en AFIZ Budel als aangegeven in de bij deze regeling behorende
bijlage 2.
M
Artikel 18a komt te luiden:
Artikel 18a. Afwijking van de maximum toegestane aangewezen luchtsnelheid voor militaire
jachtvliegtuigen
De snelheidsbeperking in paragraaf SERA.6001, onderdelen c tot en met g, van verordening
(EU) nr. 923/2012 is niet van toepassing op VFR-vluchten en IFR-vluchten die worden
aangemerkt als OAT en worden uitgevoerd door militaire jachtvliegtuigen waarvan de
minimum luchtsnelheid meer dan 250 kts aangewezen luchtsnelheid (IAS) bedraagt, onder
de voorwaarde dat het vliegzicht, uitgezonderd binnen plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden,
minimaal 8 km bedraagt.
N
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt de zinsnede ’In afwijking van artikel 42 van het Luchtverkeersreglement’
vervangen door: Onverminderd het bepaalde in paragraaf SERA.5001 van verordening (EU)
nr. 923/2012.
2. In onderdeel b, onder 2°, vervalt ‘luchtvaartuigen van de politie en’.
3. In onderdeel b, onder 3°, wordt ‘artikel 45, vierde of vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement’
vervangen door: artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014.
O
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. ‘In afwijking van artikel 42, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement,’ wordt
vervangen door: In afwijking van paragraaf SERA.5001 van verordening (EU) nr. 923/2012.
2. Na ‘een VFR-vlucht met militaire luchtvaartuigen’ wordt ingevoegd: die wordt aangemerkt
als OAT.
P
Artikel 21 komt te luiden:
Artikel 21
-
1. Paragraaf SERA.5010, onderdeel a, onder 3°, van verordening (EU) nr. 923/2012, is
niet van toepassing op bijzondere VFR-vluchten die worden aangemerkt als OAT, binnen
een militair plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied.
-
2. Paragraaf SERA.5010, onderdeel b, onder 3°, van verordening (EU) nr. 923/2012, is
niet van toepassing op vluchten die worden aangemerkt als OAT, binnen een militair
plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied.
S
Artikel 21c, eerste lid en tweede lid, worden als volgt gewijzigd:
1. ‘In afwijking van artikel 43, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement’ wordt vervangen
door: In afwijking van paragraaf SERA.5001 van verordening (EU) nr. 923/2012.
2. Na ‘een VFR-vlucht’ wordt ingevoegd: die wordt aangemerkt als OAT.
T
Artikel 22 komt te luiden:
Artikel 22 VFR Area Lelystad
-
1. Het gebied dat deel uitmaakt van de Schiphol TMA 1, met een ondergrens van 457,5
m (1500 ft) AMSL en een bovengrens van 1067,5 m (3500 ft) AMSL, en lateraal begrensd
door de volgende posities:
52°34'52.74"NB 005°32'28.90"OL; 52°25'45.00"NB 005°40'52.00"OL;
52°22'41.00"NB 005°40'05.00"OL; 52°20'51.90"NB 005°38'39.41"OL;
52°22'00.14"NB 005°36'27.66"OL; 52°21'46.58"NB 005°35'07.08"OL;
52°22'03.77"NB 005°33'50.57"OL; 52°24'07.34"NB 005°30'11.37"OL;
52°26'35.32"NB 005°26'17.41"OL; 52°27'34.70"NB 005°25'04.04"OL;
52°28'24.98"NB 005°25'01.68"OL; 52°29'37.13"NB 005°23'58.46"OL;
52°30'52.37"NB 005°26'15.20"OL; 52°31'50.07"NB 005°26'06.20"OL;
52°32'05.19"NB 005°26'50.08"OL; 52°33'07.12"NB 005°27'33.84"OL;
52°33'13.67"NB 005°29'45.72"OL; naar de beginpositie, wordt aangewezen als gebied
met beperkingen en aangeduid als EHR 100.
-
2. IFR-vluchten zijn binnen het gebied, genoemd in het eerste lid, toegestaan.
-
3. Binnen de daglichtperiode is het toegestaan een VFR-vlucht uit te voeren in het gebied,
bedoeld in het eerste lid, voor zover het vluchten van en naar de luchthaven Lelystad
en lokaal verkeer betreft.
U
Artikel 22a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid vervallen.
2. Onder vernummering van het derde lid tot eerste lid komt de aanhef van het eerste
lid (nieuw) te luiden:
2. Onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid komt het tweede lid (nieuw)
te luiden:
V
Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift wordt als volgt gewijzigd:
a. ‘7c, tweede en vierde lid’ wordt vervangen door: 7c, tweede lid.
b. ‘7e, tweede en zevende lid’ wordt vervangen door: 7e, tweede lid.
2. Onderdeel 1, onderdeel b, komt te luiden:
-
b. De ATZ Budel heeft een ondergrens vanaf de grond, een bovengrens in deel A van 365,76
meter (1200 ft) AMSL en een bovengrens in deel B van 182,88 meter (600 ft) AMSL.
3. Onderdeel 2, onderdeel b, komt te luiden:
4. Onderdeel 3 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het opschrift wordt vervangen door: ATZ Schinveld.
b. Onderdeel b vervalt onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.
c. Onderdeel b (nieuw) komt te luiden:
d. Aan het slot wordt de grafische voorstelling vervangen door de grafische voorstelling,
opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
5. Onderdeel 4, onderdeel b, komt te luiden:
6. Onderdeel 5 wordt als volgt gewijzigd:
a. De tekst komt tot aan de grafische voorstelling te luiden:
5. ATZ Valkenburg
-
a. De laterale grens van de ATZ Valkenburg is een cirkel met een straal van 2 nautische
mijlen rond de positie 52°10’02’ NB 004°25’06’ OL.
-
b. De ATZ Valkenburg heeft een ondergrens vanaf de grond en een bovengrens van 457,2
meter (1500 ft) AMSL.
b. De grafische voorstelling wordt vervangen door de grafische voorstelling, opgenomen
in bijlage 2 bij deze regeling.
7. Onderdeel 6, onderdeel b, komt te luiden:
ARTIKEL VI
De Regeling MLA’s, MLH’s en schermvliegtuigen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1a vervalt ‘en artikel 56 van het Luchtverkeersreglement’, onder vervanging
van het leesteken ‘,’ na ‘2008’ door: en.
B
In artikel 8, onderdeel b, wordt ‘artikel 1 van het Luchtverkeersreglement’ vervangen
door: artikel 1 van het Besluit luchtverkeer 2014.
ARTIKEL VII
De Regeling modelvliegen wordt als volgt gewijzigd;
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘als bedoeld in artikel 1a, eerste lid,
onderdeel c, van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: , niet zijnde een modelluchtvaartuig
of onbemande vrije ballon, waarvan de totale startmassa niet meer dan 150 kg bedraagt
en de maximale snelheid lager is dan 129,64 k/u (70 knopen).
2. In artikel 1, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘als bedoeld in artikel 1a, eerste lid,
onderdeel d, van het Luchtverkeersreglement’ vervangen door: zijnde een luchtvaartuig
van geringe afmetingen, niet in staat een mens te dragen, waarvan de totale startmassa
niet meer dan 25 kilogram bedraagt,.
B
Onder vernummering van artikel 1a tot artikel 1b wordt na artikel 1 een nieuw artikel
1a ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Deze regeling berust op artikel 5.7, derde lid, van de Wet luchtvaart en artikel 4
van het Besluit luchtverkeer 2014.
C
Artikel 1b (nieuw) komt te luiden:
Artikel 1b
-
1. Lichte onbemande luchtvaartuigen en modelluchtvaartuigen verlenen voorrang aan vliegtuigen,
helikopters, zweeftoestellen, vrije ballonnen en luchtschepen.
-
2. In alle overige gevallen dat twee luchtvaartuigen kruisen op of omstreeks hetzelfde
niveau, verleent het luchtvaartuig dat het andere aan zijn rechterzijde heeft voorrang.
D
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt ‘Onverminderd artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en
artikel 1a’ vervangen door: Onverminderd paragraaf SERA.3201 van verordening (EU)
nr. 923/2012, het Besluit luchtverkeer 2014 en artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel
b.
2. De onderdelen a, e, f en g vervallen.
3. De onderdelen b, c, d en h tot en met p worden verletterd tot a, b, c en d tot en
met l.
4. In onderdeel d (nieuw) wordt ‘in artikel 60, onder a, van het Luchtverkeersreglement
bedoelde luchtvaartgids’ vervangen door: luchtvaartgids.
ARTIKEL VIII
De Regeling navigatie- en telecommunicatie-installaties wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd;
1.De begripsomschrijving van Minister komt te luiden:
- Minister:
-
Minister van Infrastructuur en Milieu;
2. In de begripsomschrijving van NSA Amsterdam vervalt ‘bijzonder’;
3. In de alfabetische rangschikking worden de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:
- ASR:
-
hoogtemeter-instellingsgebied (Altimeter Setting Region);
- grondkoers:
-
projectie op het aardoppervlak van de vliegbaan van een luchtvaartuig waarvan de richting
op enig punt wordt uitgedrukt in graden ten opzichte van het ware (T), het magnetische
(M) of het kaartnet-noorden (G);
- hoogte:
-
verticale afstand tussen een vlak, een punt of een als punt te beschouwen voorwerp
en een referentievlak, referentiepunt of als referentiepunt te beschouwen voorwerp;
- overgangshoogte:
-
hoogte boven gemiddeld zeeniveau waarop en waar beneden de vlieghoogte wordt uitgedrukt
in hoogte boven gemiddeld zeeniveau;
- overgangsniveau:
-
laagst beschikbare vliegniveau boven de overgangshoogte;
- QFE:
-
atmosferische druk op het aardoppervlak;
- QNH:
-
QFE herleid tot gemiddeld zeeniveau in de ICAO-standaardatmosfeer;
- ft:
-
voet, de lengte gelijk aan 0,3048 m (feet).
4. De begripsomschrijving van Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart vervalt, onder vervanging van het leesteken puntkomma na de begripsomschrijving ‘VOR’ door het leesteken punt.
B
Na artikel 1 wordt een artikel 1a ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Deze regeling berust op de artikelen 6, 15, 23, eerste lid, en 24 van het Besluit
luchtverkeer 2014.
C
Na artikel 3a wordt een artikel 3b ingevoegd, luidende:
Artikel 3b
-
1. De radiotelefonische berichtenwisseling tussen de Nederlandse luchtverkeersdiensten
en luchtvaartuigen wordt gevoerd in de Engelse taal.
-
2. Met betrekking tot burgerluchtvaartuigen zijn op de in het eerste lid genoemde berichtenwisseling
bovendien van toepassing:
-
a. de normen, aanbevelingen en procedures van Bijlage 10 bij het op 7 december 1944 te
Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, (Trb. 1973, 109). 'Aeronautical Telecommunications', deel II, hoofdstuk V 'Aeronautical Mobile Service';
-
b. gebruikmaking, voor zover van toepassing, van het standaardradiotelefonie 'woordgebruik'
vermeld in ICAO-Document 4444 (Procedures for Air Navigation Services – Air Traffic
Management), hoofdstuk 12.
D
In artikel 13, eerste lid, wordt ‘Inspectie Verkeer en Waterstaat’ vervangen door:
Inspectie Leefomgeving en Transport.
E
Na artikel 13 worden vóór het opschrift ‘Strafbepaling’ een nieuw opschrift en acht
artikelen ingevoegd, luidende:
Gebruik hoogtemeter
Artikel 13a
-
1. De overgangshoogte in het vluchtinformatiegebied Amsterdam is voor IFR-vluchten 915
m (3000 ft) en voor VFR-vluchten 1070 m (3500 ft).
-
2. Het overgangsniveau in het vluchtinformatiegebied Amsterdam is gelegen op of boven
1220 m (4000 ft) boven gemiddeld zeeniveau.
Artikel 13b
Het KNMI stelt elk uur het overgangsniveau, bedoeld in artikel 13a, tweede lid, vast
en meldt dit zo snel mogelijk aan de desbetreffende verlener van luchtverkeersdiensten.
Artikel 13c
-
1. In het vluchtinformatiegebied Amsterdam en de daarbuiten gelegen luchtruimten boven
het Nederlandse deel van het continentaal plat zijn de volgende ASR’s ingesteld:
-
a. ASR Amsterdam;
-
b. ASR Maastricht;
-
c. ASR North Sea South;
-
d. ASR North Sea North.
-
2. De gebieden, bedoeld in het eerste lid worden lateraal begrensd als aangegeven in
de luchtvaartgids, ENR 6-1.1.
-
3. Het KNMI stelt ten minste elk uur de regionale QNH van de onderstaande gebieden vast
en meldt deze zo snel mogelijk aan de desbetreffende verlener van luchtverkeersdiensten:
Artikel 13d
-
1. Vóór het opstijgen wordt ten minste één drukhoogtemeter ingesteld op de QNH van de
luchthaven.
-
2. Tijdens de stijgvlucht wordt bij het passeren van de overgangshoogte ten minste één
drukhoogtemeter ingesteld op de drukwaarde van 1013.2 hPa.
Artikel 13e
Tijdens een vlucht op een kruishoogte op of beneden de overgangshoogte wordt ten minste
één drukhoogtemeter ingesteld op de regionale QNH.
Artikel 13f
-
1. Tijdens de daalvlucht wordt bij het passeren van het overgangsniveau ten minste één
drukhoogtemeter ingesteld op de QNH van de luchthaven.
-
2. De in het eerste lid bedoelde instelling op de QNH kan reeds vóór het passeren van
het overgangsniveau plaatsvinden, indien de betrokken luchtverkeersleidingsdienst
– na het verstrekken van de naderingsklaring – toestaat om de vlieghoogte uit te drukken
in hoogte boven gemiddeld zeeniveau, nadat de einddaling is ingezet en wordt voorzien
dat boven de overgangshoogte geen horizontale vlucht meer zal plaatsvinden.
Artikel 13g
-
1. Een horizontaal deel van een VFR-vlucht boven 1070 m (3500 ft) boven de grond of
het water wordt uitgevoerd op een vliegniveau als aangegeven in Appendix 3 bij verordening
(EU) nr. 923/2012.
-
2. Een horizontaal deel van een gecontroleerde vlucht binnen een luchtverkeersleidingsgebied
wordt uitgevoerd op een kruishoogte zoals aangegeven in Appendix 3 bij verordening
(EU) nr. 923/2012.
-
3. Een horizontaal deel van een IFR-vlucht buiten een luchtverkeersleidingsgebied wordt
uitgevoerd op een kruishoogte als aangegeven in Appendix 3 bij verordening (EU) nr.
923/2012.
Artikel 13h
-
1. In afwijking van artikel 13g gelden binnen het vluchtinformatiegebied Amsterdam en
de daarbuiten gelegen luchtruimte boven het Nederlandse deel van het continentaal
plat de door de minister vastgestelde en in hoofdstuk ENR 3 van de luchtvaartgids
gepubliceerde kruishoogtes.
-
2. Voor de toepassing van de in het eerste lid genoemde kruishoogtes is voor IFR-vluchten
op of beneden 915 m (3000 ft) de grondkoers van het belangrijkste deel van de vlucht
van toepassing.
E
In artikel 14 wordt ‘de artikelen 2 tot en met 13’ vervangen door: de artikelen 8
tot en met 10.
F
Artikel 18 komt te luiden:
Artikel 18
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling boorduitrusting.
ARTIKEL IX
De Regeling onderschepping luchtvaartuigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een artikel 1a ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Deze regeling berust op artikel 25 van het Besluit luchtverkeer 2014.
ARTIKEL X
De Regeling positiemeldingen tijdens gecontroleerde IFR-vluchten wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Deze regeling berust op artikel 21 van het Besluit luchtverkeer 2014.
ARTIKEL XI
De Regeling seinen luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt in hoofdstuk 1 een artikel 1a ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Deze regeling berust op artikel 6 van het Besluit luchtverkeer 2014.
B
Hoofdstuk 2 komt te luiden:
HOOFDSTUK 2. ZOEK- EN REDDINGSSEINEN
Artikel 2
Ten behoeve van zoek- en reddingsacties worden door de desbetreffende luchtvaartuigen,
reddingsvoertuigen, reddingseenheden en overlevenden de seinen, bedoeld in bijlage
1 bij deze regeling, gebruikt. In deze bijlage is tevens aangegeven hoe overeenkomstig
deze seinen wordt gehandeld.
C
De hoofdstukken 3 en 4 vervallen.
E
Het opschrift van bijlage 1 komt te luiden:
BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2 VAN DE REGELING SEINEN LUCHTVAART.
F
De bijlagen 2, 3 en 4 vervallen.
ARTIKEL XII
De Regeling slepen en reclamesleepvliegen wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een artikel 1a ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Deze regeling berust mede op artikel 11, tweede lid, van het Besluit luchtverkeer
2014.
ARTIKEL XIII
De Regeling standaard luchtverkeerscircuits wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
Artikel 1
Deze regeling is van toepassing op luchtvaartuigen behorend tot het luchthavenverkeer
van burgerluchthavens waar geen luchtverkeersleiding wordt gegeven en waarvoor:
-
a. de minister geen luchtverkeerscircuits heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 23
van de Regeling luchtverkeersdienstverlening, of
-
b. het bevoegde gezag geen andere luchtverkeerspatronen heeft voorgeschreven overeenkomstig
de artikelen 8.44 en 8.64 van de Wet luchtvaart.
B
Na artikel 1 wordt een artikel 1a ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Deze regeling berust op artikel 7, eerste lid, van het Besluit luchtverkeer 2014.
C
In artikel 2, eerste lid, wordt ‘artikel 27, eerste lid, onder b van het Luchtverkeersreglement’
vervangen door: paragraaf SERA.3225, onderdeel b, van de verordening (EU) nr. 923/2012.
ARTIKEL XIV
De Regeling storing radioverbinding tijdens een gecontroleerde vlucht wordt als volgt
gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een artikel 1a ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Deze regeling berust op artikel 22 van het Besluit luchtverkeer 2014.
ARTIKEL XV
De Regeling valschermspringen 2010 wordt als volgt gewijzigd;
A
Na artikel 1 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Deze regeling berust op de artikelen 5.10, eerste lid, van de Wet luchtvaart en 12
van het Besluit luchtverkeer 2014.
Artikel 1b
-
1. Het valscherm verleent voorrang aan vliegtuigen, helikopters, zweeftoestellen, vrije
ballonen en luchtschepen.
-
2. In alle overige gevallen dat twee luchtvaartuigen kruisen op of omstreeks hetzelfde
niveau, verleent het luchtvaartuig dat het andere aan zijn rechterzijde heeft voorrang.
B
Artikel 2 komt te luiden:
Artikel 2
Deze regeling is niet van toepassing op valschermspringen door de krijgsmacht.
C
Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
2. In onderdeel d wordt ‘bij of krachtens artikel 42 van het Luchtverkeersreglement’
vervangen door: krachtens artikel 17 van het Besluit luchtverkeer 2014.
D
In artikel 4, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede ‘tenzij een vrijstelling
of ontheffing als bedoeld in artikel 44 van het Luchtverkeersreglement is verleend’
vervangen door: tenzij de vlucht wordt uitgevoerd in een door de Minister van Infrastructuur
en Milieu aangewezen gebied met beperkingen als bedoeld in artikel 5.10, eerste lid,
van de Wet luchtvaart.
E
Artikel 6 komt te luiden:
Artikel 6
-
1. Als gebieden met beperkingen worden aangewezen de klimgebieden van de vaste valschermspringgebieden
die zijn opgenomen in de bijlage behorende bij deze regeling. Deze gebieden gelden
als gebieden met beperkingen, gedurende de in de bijlage gespecificeerde tijdstippen
en voor zover die gebieden in gebruik zijn als klimgebied door een luchtvaartuig ten
behoeve van valschermspringen.
-
2. IFR-vluchten zijn binnen de gebieden, bedoeld in het eerste lid, toegestaan.
-
3. VFR-vluchten zijn onder de volgende voorwaarden toegestaan binnen de gebieden, bedoeld
in het eerste lid:
-
a. de betrokken luchtverkeersleidingsdienst is van oordeel dat het aanbod van het luchtverkeer
binnen het betrokken gebied het toelaat;
-
b. voor contact met de grond is een tweede radioset aanwezig;
-
c. de vlucht wordt uitgevoerd als een gecontroleerde VFR-vlucht;
-
d. de gezagvoerder van het betrokken luchtvaartuig onderhoudt voortdurend tweezijdig
radiocontact met de betrokken luchtverkeersdienst, tenzij anders aangegeven door deze
dienst;
-
e. de SSR-transponder wordt ingesteld op de code, verkregen van de betrokken luchtverkeersleidingsdienst,
en
-
f. indien de radioverbinding tussen het luchtvaartuig en de luchtverkeersdienst is verbroken:
-
1°. worden geen valschermsprongen uitgevoerd;
-
2°. wordt de transpondercode 7600 ingesteld, en
-
3°. wordt gedurende 3 minuten de op dat moment gevlogen hoogte gehandhaafd, waarna wordt
teruggekeerd naar het luchtvaartterrein van vertrek.
F
De bijlage wordt vervangen door een nieuwe bijlage, luidende: Bijlage behorende bij
artikel 1 en artikel 6, eerste lid, van de Regeling valschermspringen 2010.
Locatie
|
Maximale springhoogte
|
Coördinaten
|
Toegestaan tijdstip
|
Ameland
|
FL 090
|
53°27'06"NB 005°40'38"OL
|
01 APR-31 OCT
During AD OPR HR
|
Echten
|
FL 130
|
52°43'56"NB 006°25'57"OL
|
Daily UDP
|
Eelde
|
FL 130
|
53°07'30"NB 006°35'00"OL
|
SAT, SUN, HOL: begin UDP-1900 (1800)
During summertime FRI: 1500-1800
|
Hoogeveen
|
FL 150
|
52°43'51"NB 006°30'58"OL
|
During AD OPR HR
|
Leusderheide
|
FL 130
|
52°06'14"NB 005°20'34"OL
|
Daily 0800-1600 (0700-1500)
|
Rhoon
|
FL 120
|
51°51'08"NB 004°26'10"OL
|
Daily UDP
|
Spier
|
FL 130
|
52°48'01"NB 006°28'19"OL
|
Daily UDP
|
Teuge
|
FL 130
|
52°14'41"NB 006°02'48"OL
|
MON-FRI: 0700-1900 (0600-1800)
SAT, SUN, HOL: 0800-1900 (0700-1800)
|
Texel
|
FL 150
|
53°06'55"NB 004°50'01"OL
|
Daily UDP
|
Oostelijk Flevoland
|
FL 060
|
52°25'07"NB 005°30'15"OL
|
Daily UDP
|
Oostwold
|
FL 150
|
53°12'36"NB 007°02'04"OL
|
MON-FRI: 0900-1900 (0800-1800)
SAT, SUN, HOL: 0900 (0800)-end UDP
|
Winde
|
FL 130
|
53°07'38"NB 006°31'51"OL
|
SAT, SUN, HOL: begin UDP-1900 (1800)
|
Cluster Noord-Brabant
|
|
|
|
Rijsbergen
|
FL 100
|
51°31'NB 004°41'OL
|
Daily UDP
|
Seppe Airport
|
FL 100
|
51°33'NB 004°33'OL
|
Daily UDP
|
Schijf
|
FL 100
|
51°29'NB 004°34'OL
|
Daily UDP
|
Oud Gastel
|
FL 100
|
51°34'NB 004°32'OL
|
Daily UDP
|
Cluster Zeeland
|
|
|
|
‘s-Heer Arendskerke
|
FL 100
|
51°29'56"NB 003°47'07" OL
|
Daily UDP
|
Oud Sabbinge
|
FL 100
|
51°31'24"NB 003°47'03" OL
|
Daily UDP
|
Zuid v. Midden-Zeeland
|
FL 100
|
51°30'26"NB 003°44'37" OL
|
Daily UDP
|
Cluster Utrecht
|
|
|
|
Baarn
|
FL 060
|
52°12'30"NB 005°19'00"OL
|
MON-SAT: 0700 (0600)-end UDP
SUN + HOL: 1000-1700 (0900-1600)
|
Hilversum
|
FL 060
|
52°11'31"NB 005°08'49"OL
|
MON-SAT: 0700 (0600)-end UDP
SUN, HOL: 1000-1700 (0900-1600)
|
Westbroek
|
FL 060
|
52°08'08"NB 005°07'51"OL
|
MON-FRI: 0700-1900 (0600-1800)
SAT : 0700 (0600)-end UDP
SUN, HOL: 1100-1700 (1000-1600)
|
Wijk bij Duurstede
|
FL 060
|
51°59'15"NB 005°18'07"OL
|
SAT: 0700 (0600)-end UDP
SUN, HOL: 1000 (0900)-end UDP max 1700 (1600)
|
ARTIKEL XVI
De Regeling verwijderen van voorwerpen wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een artikel 1a ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Deze regeling berust op artikel 10, tweede lid, van het Besluit luchtverkeer 2014.
ARTIKEL XVII
De Regeling vliegplannen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervalt de begripsomschrijving van luchtvaartgids.
B
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1a. Grondslag
Deze regeling berust op artikel 16, eerste en tweede lid, van het Besluit luchtverkeer
2014.
C
Artikel 2 komt te luiden:
Artikel 2. Aanwijzing gebieden en routes met vliegplanverplichting
D
In artikel 3, tweede lid, wordt ‘als bedoeld in artikel 31, derde lid, van het Luchtverkeersreglement’
vervangen door: voor een VFR-vlucht waarvoor geen vliegplan is vereist.
E
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5. Wijzigen en annuleren van het ingediende vliegplan
Onverminderd het bepaalde in paragraaf SERA.4015 van de verordening (EU) 923/2012
worden wijzigingen en annuleringen van het ingediende vliegplan overeenkomstig de
volgende condities meegedeeld:
-
a. indien het vertrek van een GAT IFR-vlucht of een gedeelte daarvan, waarvoor een vliegplan
is ingediend, vijftien minuten of langer wordt vertraagd, wordt het vliegplan gewijzigd,
dan wel wordt een nieuw vliegplan ingediend door middel van het vliegplanverzendsysteem
bij FSC, nadat het oorspronkelijke vliegplan is geannuleerd;
-
b. indien het vertrek van een vlucht anders dan bedoeld in onderdeel a, waarvoor een
vliegplan is ingediend, dertig minuten of langer wordt vertraagd, wordt het vliegplan
gewijzigd, dan wel wordt een nieuw vliegplan ingediend bij de betrokken verlener van
luchtverkeersdiensten, nadat het oorspronkelijke vliegplan is geannuleerd;
-
c. indien een GAT IFR-vlucht of een gedeelte daarvan, waarvoor een vliegplan is ingediend,
geen doorgang vindt, wordt door middel van het vliegplanverzendsysteem het FSC daarover
terstond ingelicht door annulering van het vliegplan;
-
d. indien een vlucht anders dan bedoeld in onderdeel a, waarvoor een vliegplan is ingediend,
geen doorgang vindt wordt de betrokken verlener van luchtverkeersdiensten daarover
terstond ingelicht door annulering van het vliegplan.
F
Artikel 6 komt te luiden:
Artikel 6 Afsluiten vliegplan en aankomstmelding
Indien op de luchthaven van bestemming geen verlener van luchtverkeersdiensten is
gevestigd, wordt de aankomstmelding zo spoedig mogelijk na aankomst en op de snelst
mogelijke wijze gedaan aan de verlener van luchtverkeersdiensten als vermeld in bijlage
B.
G
In artikel 8, eerste lid, wordt ‘artikel 31, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement’
vervangen door: artikel 16, eerste lid, van het Besluit luchtverkeer 2014.
H
In het opschrift van bijlage B vervalt ‘, derde lid’.
ARTIKEL XVIII
De Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van artikel 1.1., wordt
een begripsomschrijving toegevoegd, luidende:
- verordening (EU) nr. 923/2012:
-
uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot
vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen
betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr.
730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PbEU 2012, L281).
B
Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van artikel 3.1, eerste
lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
e. paragraaf SERA.2005, paragraaf SERA.3115, paragraaf SERA.3120, paragraaf SERA.3130,
paragraaf SERA.3135, paragraaf SERA.3205, paragraaf SERA.3210, paragraaf SERA.3215,
paragraaf SERA.3220, paragraaf SERA.3230, paragraaf SERA.3301, paragraaf SERA.3401,
paragraaf SERA.4005, paragraaf SERA.4010, paragraaf SERA.4015, paragraaf SERA.4020,
paragraaf SERA.5005, onderdelen a tot en met d, f, h en i, paragraaf SERA.5015, paragraaf
SERA.5020, paragraaf SERA.5025, onderdelen b en c, SERA.6001, paragraaf SERA.8020,
paragraaf SERA.8025, paragraaf SERA.8030, paragraaf SERA.8035, paragraaf SERA.11001
en paragraaf SERA.11015 van de verordening (EU) nr. 923/2012.
ARTIKEL XIX
De volgende regelingen worden ingetrokken:
-
a. Aanwijzing bijzonder luchtverkeersgebied rond luchtvaartterrein Ypenburg;
-
b. Regeling gebruik hoogtemeter;
-
c. Regeling luchtvaarttelecommunicatie;
-
d. Regeling luchtvaartuiglichten.
ARTIKEL XX
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
De onderhavige regeling vormt samen met de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer
2014 het sluitstuk van de uitvoering van uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012.
Deze verordening wordt over het algemeen aangeduid als de Verordening inzake de ‘Standardized
European Rules of the Air’, kortweg SERA. SERA bevat de implementatie binnen de Europese
Unie van onderdelen van twee bijlagen bij het Verdrag van Chicago inzake de burgerluchtvaart
van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO): Bijlage 2 inzake ‘Rules
of the Air’ en Bijlage 11 inzake ‘Air Traffic Services’. Voor nadere toelichting op
de implementatie van SERA wordt verwezen naar de toelichting bij de Vrijstellingsregeling
Besluit luchtverkeer 2014.
De onderhavige regeling bevat de onderwerpen waar SERA nog ruimte laat voor nationaal
beleid. Deze onderwerpen komen grotendeels overeen met de onderwerpen, waarvoor in
het Luchtverkeersreglement delegatiegrondslagen waren opgenomen. Dit betreft onder
meer de indeling van het luchtruim en het vaststellen van routes en procedures. SERA
bepaalt welke regels gelden, maar laat ruimte om op nationaal niveau te bepalen waar
die regels gelden, doordat de nationale autoriteit de bevoegdheid houdt de indeling
van het luchtruim vorm te geven. Daarnaast bevat SERA op een aantal plekken expliciet
ruimte voor nationaal beleid, bijvoorbeeld ten aanzien van valschermspringen of het
vaststellen van afwijkende minimumvlieghoogtes. Het Besluit luchtverkeer 2014 bevat
de delegatiegrondslagen die onder de werking van SERA nog mogelijk zijn en vervangt
voor een aantal ministeriële regelingen de grondslag uit het Luchtverkeersreglement
dat nu wordt ingetrokken.
Een deel van de ministeriële regelingen die op het Luchtverkeersreglement gebaseerd
waren, wordt in de onderhavige regeling aangepast. Een ander deel wordt ingetrokken,
omdat de betrokken regeling inhoudelijk door SERA wordt geregeld of strijdig is met
SERA. Ten slotte is een aantal regelingen samengevoegd. Het betreft regelingen die
betrekking hebben op boordapparatuur zoals navigatie-, telecommunicatie-installaties,
hoogtemeters en verlichting. In de artikelsgewijze toelichting wordt nader ingegaan
op de wijzingen in de regelingen.
De regeling brengt geen wijziging in de administratieve lasten, bedrijfseffecten of
nalevingkosten met zich mee.
Van de vaste verandermomenten wordt afgeweken, aangezien hier sprake is van implementatie
van Europese regelgeving (SERA), die op 4 december 2014 van kracht wordt in Nederland.
Verder wijst de praktijk uit, dat de luchtvaartgids voor de luchtruimgebruikers en
luchtvarenden leidend is voor wat betreft de regels die gelden in het luchtruim. Aanpassing
van de luchtvaartgids vindt alleen plaats op vooraf gestelde data in Europees verband
(AIRAC-data). Dit betekent, dat de aanpassingen in de luchtvaartgids naar aanleiding
van SERA en de nationale uitwerking van SERA pas op 11 december 2014 gerealiseerd
kunnen worden. De onderhavige regeling treedt inwerking met ingang van 11 december
2014 om de helderheid te optimaliseren. In de opeartie zijn er geen conficten tussen
de reeds op 4 december 2014 in werking getreden SERA verordening en het tot 11 december
geldende Luchtverkeersreglement en de onderliggende regelingen.
ARTIKEL I Regeling burgerluchtvaartinlichtingen
De Regeling burgerluchtvaartinlichtingen wordt slechts op formele punten aangepast.
De verwijzing naar het Luchtverkeersreglement is verwijderd en de nieuwe grondslag
in het Besluit luchtverkeer 2014, artikel 26, tweede lid, is opgenomen.
ARTIKEL II Regeling historische luchtvaart
Aan de Regeling historische luchtvaart wordt de nieuwe grondslag van het Besluit luchtverkeer
2014, artikel 4, toegevoegd. Deze grondslag maakt het mogelijk om af te wijken van
de minimumvlieghoogte uit SERA en een grotere hoogte te bepalen. Dit is noodzakelijk
om te garanderen dat voldoende ruimte blijft bestaan om eventueel een noodlanding
te maken en overige veiligheidsrisico’s uit te sluiten.
ARTIKEL III Regeling kabelvliegers en kleine ballons
In de Regeling kabelvliegers en kleine ballons wordt de nieuwe grondslag van artikel
4 van het Besluit luchtverkeer 2014 opgenomen. Kabelvliegers en kleine ballons waren
onder het Luchtverkeersreglement aangewezen als bijzondere luchtvaartuigen waarop
grote delen van de Wet luchtvaart en het Luchtverkeersreglement niet van toepassing
waren. SERA kent het begrip bijzondere luchtvaartuigen niet en is volledig van toepassing
op alle luchtvaartuigen. Gelet op de aard van kabelvliegers en kleine ballons kunnen
zij echter niet aan alle voorschriften voldoen. De verordening waarop SERA gebaseerd
is, Verordening (EU) nr. 216/2008 (de basisverordening van het Europees Parlement),
geeft in artikel 14 de mogelijkheid om onder voorwaarden af te wijken van SERA, mits
de Europese Commissie toestemming geeft voor een dergelijke ‘derogation’. Artikel
4 van het Besluit luchtverkeer 2014 geeft vervolgens de mogelijkheid om deze afwijkende
regels vast te stellen. Nederland heeft besloten een derogation aan te vragen en de
regels die voor kabelvliegers en kleine ballons golden onder het Luchtverkeersreglement
te handhaven.
Daarnaast is de afwijkende voorrangsregel bij kruisende luchtvaartuigen van artikel
20, eerste en tweede lid, onderdeel e, van het Luchtverkeersreglement opgenomen in
de Regeling kabelvliegers en kleine ballons. Hierbij is het uitgangspunt, dat de onder
het Luchtverkeersreglement aangewezen bijzondere luchtvaartuigen voorrang verlenen
aan het overige luchtverkeer. Wanneer de bijzondere luchtvaartuigen elkaar kruisen
geldt de algemene voorrangsregel, dat het luchtvaartuig voorrang verleent aan het
luchtvaartuig aan zijn rechterzijde
ARTIKEL IV Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen
De nieuwe grondslag van de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen, artikel
26, tweede lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 wordt aan de regeling toegevoegd.
ARTIKEL V Regeling luchtverkeersdienstverlening
De Regeling luchtverkeersdienstverlening was grotendeels in lijn met SERA, maar is
op een aantal inhoudelijke punten aangepast. De bijzondere luchtverkeersgebieden (Special
rules zones), waarbinnen ter bescherming van het luchtverkeer of bepaalde activiteiten
aanvullende regels konden worden gesteld die waren opgenomen in de regeling, hebben
een andere aanduiding gekregen omdat deze bijzondere luchtverkeersgebieden onder SERA
niet langer zijn toegestaan.
In de Regeling luchtverkeersdienstverlening waren ten eerste de aerodrome traffic
zones (ATZ), helicopter protection zone HPZ) en helicopter traffic zone (HTZ), aangewezen
als bijzondere luchtverkeersgebieden waar speciale regels golden. Deze gebieden blijven
ook in de toekomst bestaan, maar hebben de status van ‘awareness areas’ gekregen.
Er gelden geen afwijkende regels binnen deze gebieden en de toegang tot deze gebieden
is niet verboden. Echter, luchtverkeer dat geen reden heeft om zich binnen deze gebieden
te bevinden wordt ten zeerste aangeraden de gebieden te mijden. Dit zal in de luchtvaartgids
(AIP) worden opgenomen en is in overeenstemming met de wijze waarop ICAO met deze
gebieden omgaat. Aangezien op een gezagvoerder te allen tijde de plicht rust om zorg
te dragen voor een veilige vluchtuitvoering, hebben het instellen van een awareness
area en het advies om deze gebieden te mijden een semidwingend karakter. Dit heeft
tot gevolg, dat de artikelen in de Regeling luchtverkeersdienstverlening duidelijker
omschrijven dat een ATZ is ingesteld ter bescherming van het luchthavenverkeer, waaronder
luchtvaartuigen die de betrokken luchthaven als plaats van bestemming of vertrek hebben.
Omdat het voor het overige luchtverkeer niet langer verboden is de ATZ te gebruiken,
zijn de nadrukkelijke uitzonderingen voor politie- en HEMS-vluchten en kruisend verkeer
verdwenen. Dergelijke luchtvaartuigen hebben toegang tot de ATZ, maar dienen ook nadrukkelijk
de afweging te maken of het noodzakelijk is de ATZ te gebruiken en de veiligheidsaspecten
in overweging te nemen. Dit geldt tevens voor de ATZ’s die rondom zweefvliegterreinen
waren ingesteld. De bijzondere luchtverkeersgebieden (SRZ’s) die voor deze activiteiten
waren ingesteld komen echter te vervallen. Omdat deze activiteiten deels in luchtruim
klasse A plaatsvinden, worden, waar noodzakelijk, tijdelijke gebieden met beperkingen
(temporary restricted areas) ingesteld. Op andere plekken worden binnen een luchtverkeersgebied
sectoren voor deze activiteiten gecreëerd, zodat de betrokken luchtverkeersdienst
op operationele wijze de zweefactiviteiten van het overige verkeer kan scheiden. Op
basis van de oude Regeling luchtverkeersdienstverlening hadden de zweefvliegclubs
schriftelijke afspraken met de luchtverkeersdiensten gemaakt. Deze worden waar mogelijk
op dezelfde wijze voortgezet.
Ook de Transponder Mandatory Zone (TMZ) en Transponder Free Zone (TFZ) waren aangewezen
als bijzondere luchtverkeersgebieden. SERA bevat de TMZ en voegt hier nog de Radio
Mandatory Zone (RMZ) aan toe. De benaming bijzonder luchtverkeersgebied is voor deze
gebieden verdwenen, maar de gebieden blijven inhoudelijk in stand. Dit geldt ook voor
de North Sea Area Amsterdam (NSA Amsterdam). Dit gebied verliest de status van bijzonder
luchtverkeersgebied, maar door de instelling van een TMZ en RMZ in het gebied en door
er tevens een vliegplanplicht aan te koppelen, blijven de inhoudelijke normen binnen
de NSA Amsterdam in stand.
Ten slotte was een gebied rondom de luchthaven Lelystad aangewezen als bijzonder luchtverkeersgebied
waarbinnen VFR-verkeer in luchtruimklasse A werd toegelaten. Dit gebied wordt als
een gebied met beperkingen (EHR) vastgesteld, waardoor de activiteiten ook in de toekomst
kunnen worden voortgezet.
De Regeling luchtverkeersdienstverlening bevatte vanaf artikel 19 een aantal bepalingen
die het mogelijk maakten af te wijken van de minimum zichtwaarden. De bepalingen die
in strijd met SERA waren, zijn verwijderd. De bepalingen die betrekking hadden op
operational air traffic (OAT) – dat feitelijk militaire activiteiten betreft – zijn
aangepast. Verder zijn de grenswaarden van de ATZ’s die zijn opgenomen in Bijlage
2 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening aangepast en zijn de kaarten van de
ATZ Schinveld en de ATZ Valkenburg vervangen overeenkomstig respectievelijk Bijlage
1 en Bijlage 2 van de onderhavige regeling. Ten slotte zijn de nieuwe grondslagen
van de artikelen 4, 5, eerste, tweede en derde lid, 7, tweede lid, 8, eerste en tweede
lid, en 17 van het Besluit luchtverkeer 2014 in de regeling opgenomen.
ARTIKEL VI Regeling MLA’s, MLH’s en schermvliegtuigen
De Regeling MLA’s, MLH’s en schermvliegtuigen bevatte mede als grondslag artikel 56
van het Luchtverkeersreglement. Deze regeling bevat echter geen afwijkende luchtverkeersregels
en de betreffende luchtvaartuigen dienen te voldoen aan de luchtverkeersregels zoals
deze waren opgenomen in het Luchtverkeersreglement en zijn opgenomen in SERA. Deze
grondslag wordt verwijderd.
ARTIKEL VII Regeling modelvliegen
Modelluchtvaartuigen en onbemande luchtvaartuigen tot een bepaald gewicht waren in
het Luchtverkeersreglement aangewezen als bijzondere luchtvaartuigen. Net als voor
kabelvliegers en kleine ballons was bepaald, waren delen van de Wet luchtvaart en
het Luchtverkeersreglement niet van toepassing op deze luchtvaartuigen. SERA is echter
onverkort van toepassing op alle luchtvaartuigen. Voor modelluchtvaartuigen is dit
een onwenselijke situatie en zal met een beroep op artikel 14 van de basisverordening
van EASA worden afgeweken van SERA en zullen de bestaande nationale regels van toepassing
blijven. Voor bemande luchtvaartuigen zal van een enkele bepaling van SERA worden
afgeweken. Zoals eerder omschreven biedt artikel 4 van het Besluit luchtverkeer 2014
hiervoor de grondslag. De Regeling modelvliegen is inhoudelijk niet gewijzigd, de
vormgeving is wel aangepast. De definities van onbemand en modelluchtvaartuig zijn
ingevoegd, omdat niet langer naar het Luchtverkeersreglement kan worden verwezen.
Omdat SERA, de Wet luchtvaart en het Besluit luchtverkeer 2014 van toepassing zijn
op deze luchtvaartuigen, is het oude artikel 1a, waarin was bepaald dat onbemande
en modelluchtvaartuigen niet in verboden gebieden mogen vliegen, komen te vervallen.
Ook artikel 2 is om deze reden aangepast en enkel de regels die aanvullend zijn op
of afwijken van SERA en de wet en het besluit zijn nog opgenomen. Ten slotte is de
afwijkende voorrangsregel bij kruisende luchtvaartuigen van artikel 20, eerste en
tweede lid, onderdeel e, van het Luchtverkeersreglement opgenomen in de Regeling modelvliegen.
Hierbij is het uitgangspunt, dat de onder het Luchtverkeersreglement aangewezen bijzondere
luchtvaartuigen voorrang verlenen aan het overige luchtverkeer. Wanneer de bijzondere
luchtvaartuigen elkaar kruisen geldt de algemene voorrangsregel, dat het luchtvaartuig
voorrang verleent aan het luchtvaartuig aan zijn rechterzijde
ARTIKEL VIII Regeling navigatie- en telecommunicatie-installaties
De Regeling navigatie- en telecommunicatie-installaties wordt omgevormd en hernoemd
tot de Regeling boorduitrusting. De Regeling boorduitrusting is gebaseerd op de artikelen
15, 23, eerste lid, en 24 van het Besluit luchtverkeer 2014. In de Regeling boorduitrusting
zijn ten eerste de bestaande bepalingen uit de Regeling navigatie- en telecommunicatie-installaties
over navigatie- en telecommunicatie opgenomen. Ten tweede zijn de relevante bepalingen
over het gebruik van de hoogtemeter uit de Regeling gebruik hoogtemeter overgenomen.
Ten derde is de bepaling omtrent Engels als de voertaal in de communicatie van de
Regeling luchtvaarttelecommunicatie overgenomen. Verder is het artikel over het voeren
van luchtvaartuiglichten op het water uit de Regeling luchtvaartuiglichten overgenomen.
Ten slotte is de strafbepaling van artikel 14 vervallen. In artikel 33 van het Besluit
luchtverkeer 2014 is bepaald dat onder meer, handelen in strijd met het bepaalde bij
of krachtens de artikelen 15 en 23 eerste lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 een
strafbaar feit is. Aangezien SERA voor het overige alle zaken omtrent de hoogtemeter
en de luchtvaartuiglichten uitputtend regelt, worden de Regeling gebruik hoogtemeter
en de Regeling luchtvaartuiglichten ingetrokken. Ook de Regeling luchtvaarttelecommunicatie
wordt ingetrokken.
ARTIKEL IX Regeling onderschepping luchtvaartuigen
In de Regeling onderschepping luchtvaartuigen wordt de nieuwe grondslag van artikel
25 van het Besluit luchtverkeer 2014 vermeld.
ARTIKEL X Regeling positiemeldingen gecontroleerde IFR-vluchten
In de Regeling positiemeldingen gecontroleerde IFR-vluchten wordt de nieuwe grondslag
van artikel 21 van het Besluit luchtverkeer 2014 vermeld.
ARTIKEL XI Regeling seinen luchtvaart
In paragraaf SERA.3301 regelt SERA vrijwel uitputtend welke seinen en signalen aan
luchtvaartuigen gegeven moeten worden. Het grootste deel van de Regeling seinen komt
dan ook te vervallen. Enkel de zoek- en reddingsseinen, die zijn gebaseerd op bijlage
12 van ICAO blijven in stand. De Regeling seinen wordt gebaseerd op artikel 6 van
het Besluit luchtverkeer 2014.
ARTIKEL XII Regeling slepen en reclamesleepvliegen
In de Regeling slepen en reclamesleepvliegen wordt de nieuwe grondslag van artikel
11, tweede lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 vermeld.
ARTIKEL XIII Regeling standaard luchtverkeerscircuits
Aan de Regeling standaard luchtverkeerscircuits wordt de nieuwe grondslag van artikel
7, eerste lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 toegevoegd. De luchtverkeerspatronen
die zijn ingesteld door het bevoegde gezag in de luchthavenbesluiten en luchthavenreglementen
van luchthavens van regionale betekenis, zijn tevens uitgesloten van de regels voor
standaard luchtverkeerscircuits. Tevens is een onjuiste verwijzing gecorrigeerd.
ARTIKEL XIV Regeling storing radioverbinding tijdens een gecontroleerde vlucht
In de Regeling storing radioverbinding tijdens een gecontroleerde vlucht wordt de
nieuwe grondslag van artikel 22 van het Besluit luchtverkeer 2014 vermeld.
ARTIKEL XV Regeling valschermspringen 2010
SERA laat nadrukkelijk aan de nationale autoriteiten de bevoegdheid om regels vast
te stellen omtrent valschermspringen. Artikel 12 van het Besluit luchtverkeer 2014
biedt hiervoor de grondslag. Valschermen waren in het Luchtverkeersreglement aangewezen
als bijzondere luchtvaartuigen waarop delen van de Wet luchtvaart en het Luchtverkeersreglement
niet van toepassing waren. In de Regeling valschermspringen 2010 waren de regels opgenomen
waaraan valschermsprongen moesten voldoen. Deze regels blijven grotendeels in stand.
De notie dat de regeling niet van toepassing is op het gebruik van een valscherm in
nood is verwijderd, omdat SERA al bepaalt dat enkel nationale regels gesteld kunnen
worden voor andere gevallen dan nood. De toegang tot luchtruimklasse A van luchtvaartuigen
waaruit met een valscherm wordt gesprongen, is het enige inhoudelijke punt waarop
de regeling wordt aangepast. Onder SERA is dit luchtruim alleen toegankelijk voor
IFR-verkeer. Onder het Luchtverkeersreglement werd aan VFR-vluchten een vrijstelling
verleend om toegang tot luchtruimklasse A te verkrijgen. Deze mogelijkheid ontbreekt
in SERA. Om toch valschermsprongen in luchtruimklasse A mogelijk te maken, worden
de relevante delen van het luchtruim aangewezen als gebieden met beperkingen waardoor
VFR-verkeer kan worden toegelaten. De vrijstelling uit artikel 6 is dus vervangen
door de instelling van gebieden met beperkingen. De voorwaarden voor de toegang tot
deze gebieden zijn in stand gebleven.
Ten slotte is de afwijkende voorrangsregel bij kruisende luchtvaartuigen van artikel
20, eerste en tweede lid, onderdeel e, van het Luchtverkeersreglement opgenomen in
de Regeling valschermspringen 2010. Hierbij is het uitgangspunt, dat de onder het
Luchtverkeersreglement aangewezen bijzondere luchtvaartuigen voorrang verlenen aan
het overige luchtverkeer. Wanneer de bijzondere luchtvaartuigen elkaar kruisen geldt
de algemene voorrangsregel, dat het luchtvaartuig voorrang verleent aan het luchtvaartuig
aan zijn rechterzijde
ARTIKEL XVI Regeling verwijderen van voorwerpen
In de Regeling verwijderen van voorwerpen wordt de nieuwe grondslag van artikel 10,
tweede lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 vermeld.
ARTIKEL XVII Regeling vliegplannen
De Regeling vliegplannen is in de eerste plaats voorzien van de nieuwe grondslag artikel
16 uit het Besluit luchtverkeer 2014. Hoofdstuk 3, deel 4, van SERA regelt vrijwel
uitputtend de inhoud en vormgeving van een vliegplan, maar laat nog ruimte om gebieden
en routes aan te wijzen waarbinnen een vliegplanplicht geldt en om nadere eisen te
stellen. Dergelijke nadere eisen stonden in de regeling en deze blijven van kracht.
Artikel 16 van het Besluit luchtverkeer 2014 geeft al een aantal gebieden en vluchten
waarvoor in aanvulling op SERA een vliegplan moet worden ingediend. In de Regeling
vliegplannen worden nog twee aanvullende gebieden genoemd, te weten het luchtruim
boven de Noordzee (de NSA Amsterdam) en wat betreft IFR-vluchten het gehele Nederlandse
luchtruim. De eerste plicht stond ook al in de Regeling vliegplannen, de tweede stond
oorspronkelijk in het Luchtverkeersreglement, en is vanwege de structuur van SERA
nu in de regeling opgenomen.
ARTIKEL XVIII Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid
Op basis van artikel 1.6 van de Wet luchtvaart heeft de minister de bevoegdheid om
bij regeling voorschriften van verordeningen aan te wijzen als overtreding waardoor
deze voorschriften strafrechtelijk gehandhaafd kunnen worden. Bepalingen uit het Luchtverkeersreglement
en de daaronder liggende regelingen die strafrechtelijk gehandhaafd konden worden,
en die nu inhoudelijk in SERA zijn geregeld, zijn toegevoegd aan artikel 3.1 van de
Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid. Aangezien SERA geen onderwerpen
regelt die niet al nationaal geregeld waren, worden door de aanwijzing geen nieuwe
bepalingen in het strafrecht getrokken.
ARTIKEL XIX Intrekken diverse regelingen
In ARTIKEL XIX worden een viertal regelingen ingetrokken. De Aanwijzing bijzonder
luchtverkeersgebied rond luchtvaartterrein Ypenburg was materieel al uitgewerkt. De
Regeling gebruik hoogtemeter, Regeling luchtvaarttelecommunicatie en Regeling luchtvaartuiglichten
zijn opgenomen in de Regeling boorduitrusting (voormalige Regeling navigatie- en telecommunicatie-installaties).
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert