Besluit van de Kamer van Koophandel van 28 mei 2014, tot vaststelling van een gedragscode (Gedragscode Kamer van Koophandel)

De Kamer van Koophandel,

Gezien de goedkeuring van de Minister van Economische Zaken van 23 november 2014;

Gelet op artikel 46, eerste lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze gedragscode wordt verstaan onder:

a. Kamer:

de Kamer van Koophandel, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel;

b. leden:

de voorzitter en de overige leden van de Kamer van Koophandel, bedoeld in artikel 6 van de Wet op de Kamer van Koophandel;

c. minister:

de Minister van Economische Zaken.

Artikel 2. Algemene bepalingen

  • 1. De leden ontvangen een exemplaar van deze gedragscode.

  • 2. De leden zijn aanspreekbaar op de naleving van deze gedragscode.

  • 3. In gevallen waarin deze gedragscode niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de vergadering van de Kamer.

  • 4. De voorzitter legt de eed dan wel de belofte af ten overstaan van de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Economische Zaken. De overige leden leggen de eed of de belofte af ten overstaan van de voorzitter.

Artikel 3. Belangenverstrengeling

  • 1. De leden vervullen geen nevenfuncties, die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun functie of de handhaving van hun onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.1

  • 2. De leden melden het voornemen tot het aanvaarden van een nevenfunctie anders dan uit hoofde van hun functie aan de minister.2

  • 3. Nevenfuncties van de leden anders dan uit hoofde van hun functie, worden openbaar gemaakt. Openbaarmaking geschiedt door het ter inzage leggen van een opgave van deze nevenfuncties bij de Kamer en bij de minister.3

  • 4. De leden doen opgave van hun financiële belangen in ondernemingen en organisaties, indien deze de belangen van de Kamer, voor zover deze in verband staan met hun functievervulling, kunnen raken.

  • 5. De leden zullen integer handelen, niet in concurrentie treden met de Kamer, geen schenkingen van de Kamer vorderen of aannemen, zichzelf ten laste van de Kamer geen ongerechtvaardigde voordelen verschaffen en geen zakelijke kansen benutten die aan de Kamer toekomen.

  • 6. De leden nemen niet deel aan de behandeling en de besluitvorming over en vertegenwoordigen de Kamer niet inzake een onderwerp waarbij zij een (potentieel) tegenstrijdig belang hebben. Een (potentieel) tegenstrijdig belang wordt terstond in de vergadering van de Kamer gemeld waarbij alle relevante informatie wordt verschaft. Een tegenstrijdig belang bestaat in ieder geval wanneer de Kamer voornemens is een transactie aan te gaan met een rechtspersoon:

    • i) waarin een lid persoonlijk een materieel financieel belang houdt;

    • ii) waarvan een bestuurslid een familierechtelijke verhouding heeft met een lid; of

    • iii) waarbij een lid een bestuurs- of toezichthoudende functie vervult.

  • 7. Het is de leden niet toegestaan gedurende het eerste jaar na afloop van hun benoemingstermijn tegen beloning werkzaamheden te verrichten voor de Kamer, tenzij de minister hiervan beargumenteerd op de hoogte wordt gesteld.

Artikel 4. Informatie

  • 1. De leden gaan zorgvuldig en correct om met informatie waarover zij uit hoofde van hun functie beschikken. Ook betrachten ze geheimhouding ten aanzien van informatie, die hen vertrouwelijk wordt verstrekt. Deze geheimhoudingsplicht blijft gelden na beëindiging van het lidmaatschap van de Kamer.

  • 2. De leden zorgen ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden zijn beveiligd.

  • 3. De leden houden geen voor de Kamer relevante informatie achter.

  • 4. Onverminderd artikel 20 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen verstrekken de leden geen informatie, die vertrouwelijk en/of geheim is, dan na de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de eigenaar van de informatie, dan wel op uitdrukkelijk verzoek van de minister.

  • 5. De leden gebruiken informatie waarover ze uit hoofde van hun functie beschikken nooit voor eigen belang of voor persoonlijke of zakelijke betrekkingen.

  • 6. De leden verstrekken derden niet vroegtijdig informatie voor zover dit als onzorgvuldig en incorrect kan worden opgevat.

  • 7. De leden gaan verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten van de Kamer en met de social media.

Artikel 5. Geschenken, diensten en uitnodigingen

  • 1. De leden accepteren geen geschenken, faciliteiten of diensten, indien hun onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigeren zij door betrokken relaties aangeboden geschenken en/of andere voordelen.

  • 2. Geschenken en giften, die de leden uit hoofde van hun functie ontvangen, worden gemeld in de vergadering van de Kamer en geregistreerd.

  • 3. Geschenken en giften, die de leden uit hoofde van hun functie ontvangen en die een geschatte waarde van meer dan€ 50,– vertegenwoordigen, zijn eigendom van de Kamer. Geschenken en giften, die een waarde van€ 50,– of minder vertegenwoordigen, kunnen de leden behouden.

  • 4. Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch gebeurt, wordt dit in de vergadering van de Kamer gemeld, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk door de Kamer wordt genomen.

  • 5. Aanbiedingen voor privé-werkzaamheden of kortingen op privé-goederen worden niet geaccepteerd.

  • 6. De leden maken melding van uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden.

Artikel 6. Bestuurlijke uitgaven en buitenlandse reizen

  • 1. Uitgaven van de leden worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 2. De leden declareren geen kosten, die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 3. Voor het maken van een buitenlandse dienstreis of het uitbrengen van een werkbezoek door de leden is voorafgaande toestemming vereist van de Kamer. Het Kamer gerelateerde belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Hierbij wordt informatie verstrekt over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 4. Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is slechts beperkt toegestaan en moet betrokken worden bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de betrokkene.

Artikel 7. Slotbepalingen

Deze gedragscode wordt aangehaald als: Gedragscode Kamer van Koophandel.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Utrecht, 28 mei 2014

C.J.G. Zuiderwijk, Voorzitter Kamer van Koophandel.

H.E. van Baasbank, Lid Kamer van Koophandel.

P.C. van Staalduinen, Lid Kamer van Koophandel.


X Noot
1

Artikel 13, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

X Noot
2

Artikel 13, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

X Noot
3

Artikel 13, derde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

Naar boven