Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 8 december 2014, nr. IENM/BSK-2014/238978, tot wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling kennismakingsstages scheepvaart

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 2, aanhef en onderdeel c, 3, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel d, en artikel 4 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Tijdelijke subsidieregeling kennismakingsstages scheepvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, eerste lid, worden drie onderdelen toegevoegd luidende:

  • f. € 250.000 in 2015;

  • g. € 250.000 in 2016;

  • h. € 250.000 in 2017.

B

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

De minister neemt de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

C

Het tweede lid van artikel 7 komt te luiden:

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2018.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 31 december 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

TOELICHTING

Deze regeling strekt ertoe om de Tijdelijke subsidieregeling kennismakingsstages scheepvaart met drie jaar te verlengen en deze regeling aan te passen aan aanwijzing 17 van de Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking.

Reden voor de verlenging is dat er nog steeds een groot tekort is aan Nederlandse zeevarenden. De uitstroom vanuit de zeevaartopleidingen is nog steeds onvoldoende om de uitstroom van Nederlandse zeevarenden op te vangen. Het aanbod van nieuwe Nederlandse zeevarenden kan alleen worden vergroot door een grotere instroom in het nautische onderwijs. Hiervoor is subsidieverlening voor kennismakingsstages in de periode van 2010 tot en met 2014 een geschikt instrument gebleken. Uit een evaluatie van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders en de Vereniging van waterbouwers blijkt dat 62% van de deelnemers aan een koopvaardijstage kiest voor het nautisch onderwijs. De introductiestages en de waterbouwstages hebben de interesse in het maritieme onderwijs aanzienlijk vergroot. De instroom in het nautisch onderwijs is in 2013 ten opzichte van 2010 met 22% toegenomen. De toename in het waterbouwkundig onderwijs bedraagt 55%. De subsidieregeling maakt deel uit het Actieplan Zeevaart, dat in 2018 wordt herzien. Om die reden wordt de subsidieregeling tot 2018 verlengd.

Voorhang

Aangezien de Tijdelijke subsidieregeling kennismakingsstages scheepvaart na een looptijd van vijf jaar wordt verlengd, is deze wijzigingsregeling krachtens artikel 24a, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 gedurende dertig dagen voorgehangen bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Lasten voor burgers en bedrijven en bestuurslasten

Hoewel de regeling inhoudelijk ongewijzigd blijft zullen de totale administratieve lasten als gevolg van het lagere beschikbare budget lager uitvallen. De lasten voor de bedrijven zullen als gevolg van het vergroten van de groepen bij de waterbouwstages van 10 naar 48 deelnemers stijgen naar € 9,90, namelijk 0,22 maal € 45 voor het invullen en opsturen van 48 gebundelde aanvraagformulieren met bijlagen per groepsstage. Voorheen werd uitgegaan van een bedrag van € 5,25, opgebouwd uit 0,12 uur maal € 45, voor het opsturen van 10 gebundelde formulieren per groepsstage. Als gevolg van de grotere groepen neemt het totaal aantal groepsstages voor de waterbouwers echter af, zodat de totale administratieve lasten lager uitvallen.

Er zijn geen bestuurslasten.

Vaste verandermomenten

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt uiterlijk 2 maanden voor inwerkingtreding. In deze wijzigingsregeling wordt afgeweken van deze termijn van 2 maanden.

Dit vanwege het feit dat het doorschuiven van de inwerkingtreding van 1 januari naar het volgende vaste verandermoment (1 april 2015) zal leiden tot verwarring en grote nadelige (financiële) gevolgen voor de stagiairs.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven